Wordt gegeven in |
1ste jaar Beeldende kunst optie vrije kunsten, grafiek
1ste jaar Beeldende kunst optie vrije kunsten, grafiek
1ste jaar Beeldende kunst optie vrije kunsten, schilderkunst
1ste jaar Beeldende kunst optie vrije kunsten, schilderkunst
1ste jaar Beeldende kunst optie vrije kunsten, beeldhouwkunst
1ste jaar Beeldende kunst optie vrije kunsten, beeldhouwkunst
|
Theorie |
[A] 25.0 |
Toepassingen |
[B] 0.0 |
Stages en scriptie |
[C] 0.0 |
Studietijd |
[D] 75 |
Studiepunten |
[E] 3 |
Doceertaal |
Nederlands |
Titularis |
Martine BRODELET
|
Referentie |
AKBKUV01A13455 |
|
Trefwoorden Kleurenleer
Doelstellingen
Objectief kunnen beoordelen van kleuren zien: kleurenleer die berust op wetenschap.
Subjectief voelen en spanningsveld creëren: kleurenleer die berust op subjectieve waardering.
Onderliggende structuren bestuderen en begrijpen en op instinctieve wijze en persoonlijke manier toepassen.
Begrijpen hoe naast elkaar geplaatste kleurvakken elkaar beïnvloeden en hoe, visueel deze beïnvloeding van de ene kleur op de andere onderling gebeurt volgens de wetmatigheden van onze kleurenperceptie.
Leidraad: welke sfeer vraagt het werk en hoe kan ik die het best weergeven (is de sfeer inherent aan het onderwerp).
Inzicht verwerven in de tendens van een kleur en de processen die plaatsvinden "binnenin" een verflaag maakt mengen tot een gecontroleerd denkproces.
Uiteindelijk wordt ons visueel beeld hoofdzakelijk gevormd door "helderheidsinformatie" = begrijpen dat het zien van kleur mogelijk is door de bouw van ons oog en hersenen en door de lichtsoort die de informatiebron is en energie oplevert voor het ziensproces. Het oog geeft de werkelijke complementaire contrastkleuren en zijn wetmatigheden bepalen de kleur die ontstaat.
Onderlinge verhoudingen van kleuren leren kennen om visueel te kunnen verwoorden wat we in kleur willen uitdrukken.
Leerinhoud
Impressieve kleurenleer
Kleur als verschijnsel, fenomeen dat op de toeschouwer af komt met bijzondere aandacht voor de spectrale samenstelling van licht en de invloed op onze impressie (psychologische factoren).
3 basiselementen: lichtbron - object - toeschouwer.
Expressieve kleurenleer.
Kleur als plastisch element van gebruiker naar toeschouwer. Behandelt de emotionele waarde.
De leer van de contrasten vormt hier een belangrijk onderdeel.(licht - donker, koud - warm, complementair, enz.)
De werking van kleur en de sfeer die gecreëerd wordt.
Analytische kleurenleer.
Kleur als technisch middel voor reproductieprocessen. Al naargelang het uitgangspunt van waaruit men "kleur" kan behandelen (verf, licht of ander materiaal) zijn een reeks systemen ontwikkeld, gebaseerd op mengingen.
1 Additief (licht) 2 subtractief (verf, inkt) 3 partitief (visueel) -mengen.
Deze 3 systemen hebben enkele gemeenschappelijke eigenschappen: toon - helderheidswaarde - verzadiging.
3 dimensionaal model: Munsell-systeem en Hickethier systeem.
Overzicht van evolutie van kleur in de geschiedenis, natuurkunde, kunst.
Contrastwerking en kleurordening als basis van de esthetische kleurenstudie.
Ontwikkeling van het denken over kleur.
Begincompetenties
Eindcompetenties
Leermaterialen
Verf, papier, foto, computer.
Studiekosten
Aankoop studiematerialen.
Studiebegeleiding
Onderwijsvormen
Theoretische uiteenzetting, dia's ter ondersteuning van praktische oefeningen, opdrachten.
Evaluatievorm Permanente evaluatie:
Periodegebonden evaluatie: schriftelijk examen over gegeven leerstof en indienen van praktische opdrachten op de geplande data.
Algemeen:
-Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
- Examenmogelijkheid in de 1ste en de 2de examenperiode.
- Overdracht examencijfer van de 1ste naar de 2de examenperiode binnen hetzelfde academiejaar vanaf 10/20.
- Overdracht examencijfer naar een volgend academiejaar vanaf 12/20 (blijft 3 opeenvolgende academiejaren geldig voor hetzelfde jaarprogramma).
OP-leden
M. Brodelet
|
|