Trefwoorden Java, Object-oriëntatie, programmeren, programmeertaal
Doelstellingen
Eerste, doch grondige kennismaking met de object georiënteerde programmeertaal Java.
Basisstructuren kunnen gebruiken en arrays kunnen manipuleren.
Kunnen werken met klassen en objecten.
Inputcontrole (foutafhankelijkheid).
Procedureel programmeren.
Visueel programmeren.
Bibliotheken kunnen gebruiken (re-use), maar ook eigen methoden kunnen schrijven.
Programma's kunnen lezen, testen en debuggen.
Leerinhoud
- Introductie - de begrippen klasse en object - voorbeeld (= rode lijn in de cursus)
- Kennismaken met applicaties
- Kennismaken met applets
- Controlestructuren: sequentie, selectie, iteratie
- Methoden + recursieve methoden
- Arrays
- Object-based programmeren: zelf klassen maken (data-abstractie en inkapseling)
- Object-oriented programmeren : overerving en polymorfisme
- Strings en karakters
- Grafische objecten en Java2D: gebruikmaken van bestaande klassen
- Gebruikersinterface (GUI): leren werken met GUI-componenten (Swing) en lay-outmanagers
- Exception-handling
- Datastructuren
Begincompetenties Geen voorkennis vereist.
Eindcompetenties
Leermaterialen
JAVA How To Program - fifth edition
Deitel & Deitel
ISBN = 0-13-120236-7
Prentice HallNederlandstalige slides, die een samenvatting van de leerstof vormen, beschikbaar via blackboard.
Studiekosten
65 euro (boek + slides)
Studiebegeleiding Monitoraat.
Onderwijsvormen
Hoorcollege met oefeningen, die klassikaal ontleed en uitgewerkt worden.
Gedurende de wekelijkse oefeningensessies op computer, kunnen de studenten op eigen tempo een reeks oefeningen, die aansluiten bij de geziene leerstof, maken. De lector zal hierbij persoonlijke raadgevingen geven.
De student moet zijn programma's kunnen presenteren.
Evaluatievorm
Een semestrieel examen (60 %) en een eindexamen (40 %).
Beide examens zijn schriftelijk en met open boek.
OP-leden
Irina Malfait
Heidi Roobrouck
Leen Vuyge
Sonia Vandermeersch
Johan Vanschoor
|
|