Trefwoorden organisatieleer, organisatiecultuur, kwaliteit, morfologie, organisatieverandering,, agogische betekenis van organisaties
Doelstellingen De student:
- ontwikkelt een eigen onderbouwde visie op organisaties,
- hanteert deze eigen onderbouwde zienswijze in zijn ervaringen in het personeelswerk,
- definieert correct het organisatieverschijnsel vanuit verschillende sociologische stromingen,
- argumenteert de relevantie van correcte definitie van het organisatieverschijnsel vanuit verschillende sociologische stromingen voor het personeelswerk,
- schetst juist de belangrijke evoluties binnen de organisatieleer die implicaties hebben voor het personeelswerk,
- motiveert het belang van organisatiecultuur en kwaliteit voor de agogische betekenis van organisaties,
- concretiseert het belang van organisatiecultuur en kwaliteit voor de agogische betekenis van organisaties in het personeelswerk,
- duidt correct het belang van de morfologie van een organisatie voor de omgang tussen organisatieleden aan,
- onderscheidt met zin voor nauwkeurigheid verschillende strategieën voor organisatieveranderingen,
- implementeert vaardig de verschillende strategieën voor organisatieveranderingen op voorbeelden uit het personeelswerk,
- differentieert correct de organisatie-ontwikkelingsbenadering, de managementbenadering en de sociaal-agogische benadering,
- verduidelijkt de implicaties van de organisatie-benadering, de managementbenadering en de sociaal-agogische benadering in personeelswerk bij middel van argumentatie en bij middel van concrete voorbeelden.
Leerinhoud Deel 1. Leren kijken naar organisaties.
Hfdst 0. Algemene inleiding.
0.1. Veranderende tijdsgeest (toenadering profit en non-profit)
0.2. Terminologische afbakening.
Hfdst 1. Het verschijnsel organisatie.
1.1. Wat is een organisatie? (vanuit ruilsociologie, functionalisme, fenomenologische sociologie en kritische sociologie).
1.2. Korte historische schets van de organisatieleer (klassieke organisatieleer, human relations bendering, revisionisme, organisatie-ontwikkeling, organisatie-agogiek).
1.3. Via de begrippen organisatiecultuur en kwaliteit naar de agogische betekenis van organisaties.
Hfdst 2. Morfologie van een organisatie.
2.1. Organisatietypes.
2.2. Organisatiefasen.
2.3. Organisatiestructuur.
2.4. Combinatie van de drie morfologische parameters.
Deel 2. Veranderen van organisaties.
Hfdst 1. Strategieën voor organisatieverandering.
Hfdst 2. Organisatie-ontwikkelingsbenadering (samenwerkings- en besluitvormingsprocessen, interventiemodel).
Hfdst 3. Managementbenadering.
Hfdst 4. Sociaal-agogische benadering.
Begincompetenties Inzichten uit de sociologische vakken uit de voorgaande jaren.
Eindcompetenties
Leermaterialen Eigen nota's + copies
Studiekosten ongeveer 5 Euro
Studiebegeleiding Individueel monitoraat op afspraak.
Onderwijsvormen Doceren met accent op vraagstelling en dialoog. Eventueel werkopdracht en volgen van lezingen en/of studiedagen.
Evaluatievorm Examen: Ja
Mondeling examen in juni
OP-leden Marleen Easton
|
|