TUINBOUWPLANTENTEELT EN -TECHNIEK
 
Wordt gegeven in 3de jaar Landbouw en biotechnologie optie tuinbouw
Hoorcollege [A] 50.0
Werkcollege [B] 25.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 12.5
Totale studietijd [D] 200
Studiepunten [E] 7
Niveau  
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Omer MEKERS
Referentie BILBIT03O23286
 
Trefwoorden
B390-tuinbouw, B432-sierplantenteelt

Doelstellingen
  • Verwerven van kennis over belangrijke eetbare en niet eetbare tuinbouwgewassen: wetenschappelijke naam, geschiedenis, botanische eigenschappen, specifieke fysiologie, teelt en eindproducten.
  • Inzicht verwerven in de verschillende vermenigvuldigingstechnieken. Dit kan zowel via geslachtelijke voortplanting verlopen als met behulp van vele ingenieuze vegetatieve vermenigvuldigingstechnieken. In de tuinbouw wenst men de groei en ontwikkeling zoveel mogelijk te beheersen om tot een optimale productie te komen. Het is daarom belangrijk te weten hoe eerder verworven kennis i.v.m. plantenfysiologie toegepast kan worden in het sturen van de teelt van specifieke tuinbouwgewassen.
  • In dit licht wordt ook kennis aangereikt van de technische hulpmiddelen om goede tuinbouwproducten te bekomen. Hierbij komen de technieken van serrebouw en het gebruik van geklimatiseerde serreconstructies voor de teelt van tuinbouwgewassen. Bovendien wordt de wisselwerking tussen gewassen en groeifactoren en serretypen ontleed, zodat geschikte klimaatregelsystemen kunnen ontworpen worden. Als te bereiken vaardigheden worden ontwerpen en bedienen van deze technische systemen beoogd


Leerinhoud
  • Gewassenkennis: In de tuinbouw wordt een groot aantal gewassen geteeld als sierplanten (snijbloemen, potplanten) en als eetbare producten (groenten, kruiden en fruit). Een basiskennis van de belangrijkste gewassen omvat herkomst, botanische eigenschappen, fysiologie en geleverde eindproducten.
  • Vermenigvuldiging: Elke tak van de tuinbouw maakt gebruik van geschikt vermenigvuldigingstechnieken om plantgoed te bekomen. Dit kan zowel via geslachtelijke weg verlopen als met behulp van de vele vormen van vegetatieve vermenigvuldiging.
  • Groei en ontwikkeling: door handig gebruik te maken van de plantenfysiologie wordt de tuinbouwplantenproduktie gestuurd. Zowel fysische (licht en temperatuur) als biochemische middelen (plantengroeiregulatoren) vinden hun toepassing bij het beïnvloeden van groei, bloei-inductie, bloei, vruchtzetting, vruchtrijping, abscissie en senescentie
  • Serreconstructie: technische planning, materialen voor constructies, klimatologische voorwaarden: reactie van planten op groeiomstandigheden in een serre, relatie kastype - gewas: diverse serremodellen, maataanduidingen in kassen en gebruikte eenheden en normen, bouw- en bedekkingsmaterialen; constructiedetails, binneninrichting van serres: teelttafels, watervoorziening, kunstlicht, transportsystemen, CO2-dosering
  • Groeifactoren en serreklimaat: licht en straling, temperatuur en warmte, luchtvochtigheid en energie-inhoud, klimaatregeling in de zomer: ventilatie, koelen, belommeren, verwarmen tijdens koude perioden.


Begincompetenties
Biologie, Fysica, Plantkunde, Fytotechnie en ecofysiologie

Eindcompetenties
  • Verwerven van kennis over belangrijke eetbare en niet eetbare tuinbouwgewassen
  • Inzicht verwerven in de verschillende vermenigvuldigingstechnieken
  • Inzicht verwerven in de manier waarop planten fysiologich gestuurd kunnen worden
  • Verwerven kennis van de technische hulpmiddelen bij intensieve beschutte serreteelten
  • Toepassen van deze kennis op tuinbouwteelten en op technische aspecten in tuinbouwkassen


Leermaterialen
Jaarlijks geactualiseerde cursusnota's
Syllabus "Tuinbouwtechniek (kassenbouw)"
Syllabus "Tuinbouwplantenteelt"

Studiekosten
Geraamde totaalprijs: 25.0 EUR
± 25 Euro

Studiebegeleiding
Permanente mogelijkheid tot vraagstelling

Onderwijsvormen
Hoorcolleges met didactisch materiaal en gequoteerde oefeningen met praktische opdrachten, video, geleide bedrijfsbezoeken

Evaluatievorm
Mondelinge ondervraging met schriftelijke voorbereiding, gequoteerde verslagen en oefeningen

wegingscoëfficiënt
4/5 theorie + 1/5 oef.

OP-leden
Stefaan Werbrouck
Omer Mekers