Trefwoorden p300-analytische chemie
Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel beoogt aan de studenten algemene competenties en beroepsgerichte competenties aan te brengen via kennis, algemene en beroepsgerichte vaardigheden en algemene en beroepsgerichte attitudes.
Daartoe leren de studenten:
- Meetresultaten analytisch te evalueren en te verwerken en afwijkende resultaten te herkennen;
- Ze kunnen: rapporteren; op adequate wijze omgaan met apparatuur en de nodige analysetechnieken uitvoeren; informatie opzoeken, verwerken en beheren;
- Ze ontwikkelen vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, evenals creativiteit;
- Ze bezitten vermogen tot communiceren van informatie en oplossen van problemen;
- Ze hebben besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk;
- Ze verwerven vaardigheden die kunnen toegepast worden voor wetenschappelijk onderzoek.
De aangebrachte kennis, vaardigheden en attitudes zal de student nodig hebben in het opleidingsonderdeel 'Instrumentele analyse' en in alle opleidingsonderdelen waarbij de student nauwkeurig, precies, juist en analytisch moet kunnen denken en handelen.
Het opleidingsonderdeel 'Analytische Chemie' moet worden aangebracht voor het behalen van de beroepstitel "Medisch Laboratoriumtechnoloog" ( KB 2 juni 1993 ).
Leerinhoud Theorie:
Omschrijving en indeling; analytische nauwkeurigheid.
Kwaliteitszorg.
Bereiding van een analysemonster; bereiding van een analyseoplossing.
Neerslagreacties en gravimetrie, met verwijzingen naar instrumentale analysemethoden en de praktijk.
Volumetrie: zuur-, base-, redox-, complexmetrische en neerslagtitratie met verwijzingen naar instrumentale analysemethoden en de praktijk.
Potentiometrie met verwijzingen naar instrumentale analysemethoden en de praktijk.
Practicum:
Kwaliteit en veiligheid in het laboratorium.
Praktische uitwerking van het theoretisch gedeelte.
Maatanalyse als basis voor nauwkeurig werken (afwegen, reinigen van glaswerk, het gebruik van volumetrische meetinstrumenten).
Bereiding van een analysemonster; bereiding van een analyseoplossing.
Gravimetrie met verwijzingen naar instrumentale analysemethoden.
Volumetrie: zuur-, base-, redox-, complexmetrische en neerslagtitratie met verwijzingen naar instrumentale analysemethoden.
Begincompetenties Elementaire kennis van de anorganische chemie.
De studenten zijn stipt, leergierig, sociaal, zorgzaam en bereid zelfstandig opzoekingswerk te verrichten.
Er zijn geen beroepsspecifieke begincompetenties vereist.
Eindcompetenties Algemene en beroepsgerichte competenties:
- De studenten kunnen het verband leggen tussen de theorie en de praktische uitvoeren; ze kunnen in de praktijk uitvoeren wat in de theoretische cursus wordt besproken.
- De studenten bezitten de basisbegrippen van de klassieke volumetrische methoden, van de gravimetrie de potentiometrie en de complexometrie.
- Ze zien het belang in van nauwkeurig, analytisch werken.
- Ze hebben inzicht in de voorbehandeling van monsters en in het oplossen van interferenties.
Algemene en beroepsgerichte competenties:
- Ze zijn in staat analyseresultaten te berekenen.
- Ze beschikken over handvaardigheid voor het manipuleren van eenvoudige apparatuur en kunnen een chemische analyse reproduceerbaar uitvoeren.
- Ze kennen de mogelijkheden en beperkingen van de behandelde analysemethoden en kunnen deze verantwoorden.
- Ze kunnen de basis van de anorganische chemie, de organische chemie en de fysica in verband brengen met klinische analysetechnieken.
- De student: kent, refecteert, heeft inzicht, kan toepassen.
De student ontwikkelt volgende algemene en beroepsgerichte attitudes:
- Accuratesse, assertiviteit, beslissingsvermogen, contactbereidheid;
- Is kritisch ingesteld, heeft zin voor initiatief en voor samenwerking, werkt zelfstandig, is sociaal en behulpzaam.
Leermaterialen Uitgerust laboratorium.
Eigen syllabus met theoretische inleiding en oefeningen en verwijzingen naar practica en opdrachten.
Opzoekingen in bibliotheek (boeken, tijdschriften, internet...)
Studiekosten 7.0 EUR
Studiebegeleiding Op afspraak en tijdens de practica.
Hoofdstuk met "controle studievorderingen" in syllabus.
Toetsen op afspraak.
Onderwijsvormen Het theoretische gedeelte sluit nauw aan bij het praktische.
Begeleide zelfstudie.
Theorie:
De syllabus 'Theorie' is door zijn volledigheid in wezen een zelfstudeerwerk. Hoofdstukken kunnen dus zelfstandig worden voorbereid en besproken op het contactuur. De studenten ontwikkelen kennis en vaardigheden die het mogelijk maken om hun eigen leerproces te plannen en het verloop ervan te bewaken.
De lector treedt op als coach.
Op het contactuur worden tips gegeven, zowel in verband met de stof als voor het instuderen van het 'vak'.
De contacturen zullen daarom worden gebruikt om de studenten:
- Vertrouwd te maken met de basiskennis;
- Doorheen wat moeilijke stukken of begrippen te loodsen;
- De kans te bieden uitleg te vragen en / of oefeningen te bespreken;
- Sommige punten te accentueren;
- Te discussiëren, te reflecteren en relaties te leggen tussen theorie en beroepspraktijk;
- De onderwerpen ruimer te bekijken dan wat de syllabus biedt.
Bij elk hoofdstuk horen opgaven (met antwoord).
Op het einde van de syllabus bevindt zich een hoofdstuk "Controle studievorderingen".
Practicum:
Syllabus met uitgewerkte laboratoriumoefeningen met tips.
Het praktisch gedeelte sluit nauw aan bij het theoretische; het is absoluut noodzakelijk dat de student beide delen combineert.
De studenten bereiden zelfstandig de oefeningen voor. De procedures in de syllabus beschreven zijn niet van het type "kookboekrecepten". De student moet zijn verantwoordelijkheid opnemen voor zijn leerproces en reflecteren over zijn handelingen.
De lector treedt op als coach.
Evaluatievorm Semestervak (2de semester).
Eerste examenperiode:
Theorie: schriftelijk examen gequoteerd op 70 %.
Practicum gequoteerd op 25 %. (15 % werk op het laboratorium, verslag en toetsen; 10 % praktisch examen).
Elke onwettige afwezigheid op een oefening wordt gequoteerd als 0/10. Indien door meerdere onwettige afwezigheden of niet deelname aan de toetsen de studievordering niet exact kan beoordeeld worden, is de quotatie 0.
Vakoverschrijdend projectwerk: 5 %.
Tweede examenperiode:
Theoretisch en praktisch examen. De punten behaald op het projectwerk, het laboratoriumwerk, het verslag en de toetsen worden naar de tweede examenzittijd overgedragen.
De studenten van de Vlaamse Gemeenschap en de studenten die uitsluitend ingeschreven zijn voor het examen leggen in de eerste en de tweede examenperiode het theoretisch en praktisch examen af.
OP-leden dr. Elfrida Matthys
|
|