Trefwoorden Praktijk instrumentenbouw 1, Theorie instrumentenbouw 1
Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel "Theorie en Praktijk Instrumentenbouw" is het centrale opleidingsonderdeel. Deze discipline beoogt de langetermijndoelen en alle cognitieve, affectieve en psychomotorische doelen van deze specialisatie te realiseren. Finaal doel is het aanreiken van alle nodige informatie die de student in staat moet stellen zelfstandig op gefundeerde wijze te komen tot de bouw van instrumenten. Alle andere vakken zijn aan dit opleidingsonderdeel gerelateerd. Het wordt rechtstreeks ondersteund door 'Materialenleer', 'Stemmen en intoneren', Akoestiek, Technisch tekenen, Schetsen, Musiceerpraktijk, en Onderzoeksmethodiek.
Leerinhoud
Praktijk.
Tijdens de atelieruren en onder de vorm van begeleid zelfstandig leren, verwerft de student kennis en vaardigheid van de technieken van instrumentenbouw. De leerstof wordt lineair geordend; de specifieke aspecten van de te onderscheiden bouwdisciplines worden stapsgewijs en van bij de aanvang van de studie behandeld. Het tempo wordt mede bepaald door de voorkennis en het talent van de student.
Voor vioolbouw wordt in het eerste jaar een volledig, niet gevernist instrument gebouwd; voor orgel en pianoforte en klavecimbel wordt in fasen gewerkt over de academiejaren heen.
Bouwfases voor lutherie:
- uittekenen van een model, bouwen, aan de hand van technische tekening van de mal
- schaven van de zijkanten, de rug en het klankblad, voegen van rug en klankblad, schaven van halsblok
- plooien en lijmen van zijkanten
- welving zetten in rug en klankblad, rug en klankblad op dikte zetten
- ff-gaten en basbalk: klankblad in orde zetten
- halsblok maken: krul snijden, toets schaven en aanpassen aan hals
- hals in bovenklos inpassen
- instrument in elkaar passen en alle onderdelen lijmen
- instrument speelklaar maken (vernissen gebeurt in een later stadium nl. na het afwerken van verschillende strijkinstrumenten)
Bouwfases klavierinstrumenten:
1) Om basisvaardigheden van de klavierbouw te verwerven wordt een minder omslachtig doch volwaardig muziekinstrument gebouwd van plan. ( Hakkebord en/of Tetrachord).
Hierbij komen volgende vaardigheden aan bod: aanleren van basistechnieken zoals slijpen, schaven, met 'bijtel' werken, zagen, afschrijven, uitsmetten en maken van eenvoudig gereedschap.
De leerstof is lineair geordend.
2) Daarnaast worden materialen verzameld en primair bewerkt voor het instrument dat in de volgende jaren wordt gerealiseerd.
Theorie
De theorie van de instrumentenbouw behelst in eerste plaats de analyse van historische voorbeelden omdat deze als uitgangspunt gelden voor het onderricht.
Vervolgens worden alle praktische bouwfases theoretisch toegelicht en geïllustreerd.
Hiervoor wordt o.m. gebruikgemaakt van de vakliteratuur (zie onder)
Begincompetenties
De student moet slagen in een toelatingsproef die bestaat uit volgende onderdelen:
1. test naar basiskennis van solfège en de beginselen van de algemene muziektheorie
2. motivatiegesprek: hierbij wordt gepeild naar de algemene culturele kennis, talenkennis, voorkennis met betrekking tot basis elementen van instrumentenbouw (voorkennis op vlak van instrumentenbouw, historisch duidingvermogen van het instrument), motivering en maturiteit om de studie aan te vatten.
Eindcompetenties ° heeft een behoorlijk ontwikkeld gehoor
° heeft een open geest en het vermogen tot verwondering
° ontwikkelt een denkende attitude waardoor verwondering leidt tot probleemstelling mbt tot het klankschap en de functie van instrumenten erin
° is behoorlijk in staat de bouw van een muziekinstrument te plannen, te ontwikkelen en - al dan niet volledig- af te werken
° kan experimenterend en beschouwend, de kennis en intuïties, behoorlijk inzetten bij de bouw van een instrument
° kan bestaande kennis over de historische en actuele muziekinstrumentenbouw behoorlijk bij de bouw van nieuwe instrumenten toepassen
° ontwikkelt de ambitie om bij te dragen tot een cultuur met kwalitatief hoogwaardige muziekinstrumenten
° beheerst behoorlijk de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties om zich als muziekinstrumentenbouwer te ontplooien
° heeft een behoorlijke materialenkennis en een behoorlijke kennis van de voorwaardenscheppende activiteiten nodig ter realisatie van muziekinstrumenten
° exploreert de geschiedenis van de instrumenten in de westerse muziek en staat open voor niet westerse muziekculturen en het gebruik van instrumenten daarin
° heeft behoorlijk kennis en inzicht in de kenmerken en de speelwijze van de instrumenten van de instrumentenfamilie waarin hij/zij zich specialiseert
° kent behoorlijk de basisvoorwaarden om het creatieve werkproces te organiseren
° heeft behoorlijk kennis van de materiële voorwaarden bij het uitrusten van een atelier voor een muziekinstrumentenbouw
° kan behoorlijk omgaan met technieken en methoden voor onderzoek in muziekinstrumentenbouw
° kan behoorlijk klassieke ontwerp- en realisatiestrategieën binnen het domein van de muziekinstrumentenbouw hanteren
° documenteert en archiveert zijn werk op behoorlijk niveau
° gaat indien nodig samenwerkingsverbanden aan met anderen
° is behoorlijk bekwaam nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven
° is reeds behoorlijk in staat een eigen muziekinstrumentenbouwproject te concretiseren
° toont een ontluikend vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
° gaat constructief om met kritiek van anderen
° de gerealiseerde bouwprestaties geven blijk van behoorlijke kennis en vaardigheid
° toont ambitie om zich verder en steeds diepgaander te bekwamen als kunstenaar/instrumentenbouwer
° kan behoorlijk samenwerken met anderen in een instrumentenbouwatelier
° is behoorlijk in staat om de eigen artistieke doelen te realiseren en de eigen bekwaamheden in te zetten in een samenwerkingsverband
° toont begrip, respect en waardering voor de verantwoordelijkheden en belangen van de anderen in een samenwerkingsverband
Leermaterialen Aankoop van basispakket werktuigen wordt in overleg met de docent aangeschaft bij de gespecialiseerde vakhandel
- Syllabus lutherie: verkrijgbaar bij de docent.
- verplichte vakliteratuur bachelor 1 lutherie.
Simone F. Sacconi: "Les secrets de Stradivarius" (ISBN 2 9503471 0 X) uitg. Castelli et Bour'his - Nantes, 1989
Kevin Coates: "Geometry, Proportions and the art of lutherie" uitg. Clarendon Press, 1985
Chris Johnson and Roy Courtnall "The Art of Violin Making" uitg. Robert Hale - London, 1999 (ISBN 0 7090 5876 4)
Deze boeken kunnen besteld worden bij de gespecialiseerde handelaar of ontleend worden in de bibliotheek van het conservatorium.
- verplichte literatuur voor pianoforte- en klavecimbelbouw o.a.:
Hubbard, F.( )Three centuries of harpsichord making
Henkel, H. Clavichorde ………………
Harding, R. The Pianoforte ………………
Boalch, Harpsichord. ……………………
syllabus voor clavecimbel, orgel , harpen: Jan Boon, theorie instrumentenbouw (cursus dienst Conservatorium)
syllabus voor pianoforte: The Piano-Forte, Rosamund E.M. Harding, 1978, Heckster & Co.limited Publisher, London ISBN 1 872150 00 4
Aanbevolen literatuur klavierbouw en harpen:
Edwin M Good, 2001, Giraffes, Black dragons, and other pianos: a technological history from Cristofori to the modern concert grand, ,Stanford University Press ISBN 0-8047-3316-3
Christo Lelie, (1995) Van piano tot forte : geschiedenis en ontwikkeling van de vroege piano, , Uitgeverij Kok Lyra, Kampen ISBN 90-242-7242-4
Frank Hubbard, (1976) Three centuries of harpsichord making, Cambridge (Mass.)
Hubert Henkel: 1979, Kielinstrumente, Leipzig
Dom Bedos de Celles, (1977), L'art du facteur d'orgues, , (fac-simile) Bärenreiter, Kassel
Hubert Henkel : Clavichorde, Leipzig
Rosenzweig Heidrun: Historische Harfen, Basel
Studiekosten Kostenraming:
Boeken: 500 Euro
Technische plannen: 50 Euro
Werkmateriaal: 1000 Euro
Hout 1ste jaar: 250 Euro
Studiebegeleiding studievoortganggesprekken
Onderwijsvormen In hoofdzaak semi-collectief onderricht met individuele begeleiding.
Werkcolleges
Atelier
Begeleid zelfstandig leren
Bezoek vakbeurzen
Evaluatievorm a) evaluatievorm:
- mondeling examen
- permanente evaluatie (de student moet ook een logboek bijhouden)
- jurering
b) In geval van examinering: welke vraagvormen zullen gehanteerd worden?
- open vragen
c) Hoe zal het mondeling examen verlopen?
-Theorie instrumentenbouw: De student zal beoordeeld worden op en ondervraagd worden over een theoretisch werk dat hij/zij gemaakt heeft tijdens het academiejaar.
- Student zal beoordeeld worden op zijn theoretische kennis die hij door begeleid zelfstandig leren zich heeft eigen gemaakt.
-Praktijk instrumentenbouw: een professionele jury beoordeelt de afgewerkte instrumenten.
d) hoe zullen de punten over de evaluatievormen worden verdeeld?
Theorie: 70% werk gemaakt tijdens het academiejaar
30% examen
Praktijk: 70% logboek en evaluatie van o.a. werk, werkhouding, zin voor detail, continuïteit, …. tijdens het academiejaar
30% jury
OP-leden
|
|