KLEINE ENSEMBLES 1
 
Wordt gegeven in 1ste jaar Bachelor in de specialisatie klassieke muziek, Klassieke Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 28.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 28.0
Totale studietijd [D] 168
Studiepunten [E] 6
Niveau  
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Patrick BEUCKELS
Referentie MBMUZU01A00009
 
Trefwoorden
Kleine ensembles 1

Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel 'Kleine ensembles' is een fundamenteel opleidingsonderdeel waar de verworven technisch-motorische, artistieke en creatief improvisatorische vaardigheden verder ingeoefend en ontplooid worden in samenwerkingsverband en dit tot op een behoorlijk professioneel niveau. Het vak wordt ondersteund door de opleidingsonderdelen instrument- of zang -solopraktijk, Solfège, gehoorvorming en algemene muziekleer, Harmonie en contrapunt, Overzicht van de muziekgeschiedenis, Auditieve analyse en onderzoeksmethodiek. Er is ook een ondersteunende werking in omgekeerde richting. 'Kleine ensembles' betreft in hoofdzaak de samenspelproblematiek, het begeleid zelfstandig inoefenen en uitvoeren van kamermuziekwerken, het verwerven van vaardigheden om op adequate wijze een kamermuziekgroep te vormen en te laten functioneren, het verwerven van een brede kennis van de literatuur; het verfijnen van het gehoor, het verfijnen van de muzikaliteit, het ontwikkelen van de collectieve improvisatiekunst.

Leerinhoud
Nauwkeurige richtlijnen in verband met Kleine ensembles worden verstrekt bij de aanvang van het academiejaar. De studenten vormen zelf kleine ensembles; zij dienen zich aan bij een docent Klein ensemble ter begeleiding en coaching of bij de coördinatie Klein ensemble, die hen helpt bij het vinden van de meest geschikte docent voor hun ensemble. Voor collectieve improvisatie richt de student zich tot de docenten improvisatie. De keuze van het repertorium is gebonden aan volgende aantal dwingende normen:
1. men dient uit te voeren zonder dirigent.
2. per stem mag slechts één instrument voorgeschreven zijn; het moet dus kamermuziek zijn.
3. over de studiejaren heen dient er een repertoire opgebouwd waarin een maximale diversiteit aanwezig is in stijlperioden: tenminste 1/3 van het repertoire dient voorbehouden voor werken uit het repertoire hedendaagse muziek (gecomponeerd na 1950) het andere deel dient te bestaan uit werken van Vlaamse componisten of van componisten die actief zijn in Vlaanderen.
4. In overleg met de coördinatie mag een deel van het repertoire bestaan uit service aan compositiestudenten en de studenten uit de specialisatie Muziekproductie. Dit op voorwaarde dat de gespeelde werken van voldoende vakmanschap getuigen. Deze prestaties dienen geëvalueerd volgens de geldende voorschriften.
5. De tijdsduur van het totaal aan geëvalueerde uitvoeringen bedraagt minstens 30 minuten; 20 minuten kamermuziek en 10 minuten collectieve improvisatie. In beide categorieën dienen er minimum twee werken ter beoordeling voorgespeeld. Doorschuiven van tijdsduur naar een volgend academiejaar kan slechts in uitzonderlijke gevallen, waarover de coördinatie een beslissing neemt.
6. Ieder student neemt jaarlijks deel aan minstens 2 concerten.
Vóór 1 januari dient men minstens één keer op te treden en minstens een vierde van het voorgeschreven repertoire uitgevoerd te hebben. De docenten geven richting en intructie bij het verkennen van het repertoire, zij geven onderricht in de samenspeltechnieken/improvisatie en zetten de nodige stappen die kunnen leiden tot het verwerven van de gestelde eindcompetenties. Bij deze discipline wordt vooral thematische gewerkt. De bachelorstudent woont ook optredens van de meestergraden.


Begincompetenties
slagen in de toelatingsproef

Eindcompetenties
Heeft een open geest en het vermogen tot verwondering
° Heeft een behoorlijk ontwikkeld muzikaal gehoor
° Bezit een behoorlijk muzikaal voorstellingsvermogen en een goed ontwikkelde technische vaardigheid die hem in staat stellen partituren te ontcijferen
° Heeft een behoorlijk theoretische en praktische kennis van de muzikale schriftuurtechnieken
° Kan de diverse aspecten van een muziekwerk behoorlijk analyseren
° Bezit de nodige heuristiek om problemen uit het muziektheoretische domein op te lossen
° Beheerst behoorlijk de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties
° Kan omgaan met en is weerbaar tegen kritiek van derden
° Toont ambitie om zich verder en steeds diepgaander te bekwamen in zijn vakgebieden
° Kan met collega's van gedachten wisselen over disciplinegebonden problemen

Leermaterialen
Partituren; in de bibliotheken ontleenbaar of te kopen.
Opnames van repertoire; in mediatheken ontleenbaar.

Studiekosten
Persoonlijke aankoop van partituren

Studiebegeleiding
Bij aanvang van het academiejaar ontvangen de studenten de bindende richtlijnen en info over de organisatie van het vak en de begeleiding van de studenten. Ook wordt er een samenkomst georganiseerd van/voor de studenten waar ze met mekaar kunnen kennis maken en afspraken maken met betrekking tot vorming van ensembles en keuze van repertoire. Ad valvas wordt ook een plaats voorzien waar 'zoekertjes' kunnen uitgewisseld worden. Verder:
- Opfrissingscursussen voor aanvang van academiejaar (dient per jaar beslist)
- studievoortgangsgesprekken
- monitoraat
- spreekuren

Onderwijsvormen
Projectwerk
Bezoek van concerten door verder gevorderde studenten
Begeleid zelfstandig leren
Werkcollege
Groepsopdrachten
Groepsoptreden
Audities
Concerten

Evaluatievorm
Permanente evaluatie en jurering.
Het opleidingsonderdeel 'Kleine ensembles' van de afstudeerrichting Uitvoerende muziek specialisatie klassieke muziek, wordt uitsluitend geëvalueerd d.m.v. permanente evaluatie. Permanente evaluatie wordt gedefinieerd in art.36 van de algemene onderwijsregeling en in de departementale aanvullingen art. nr 5. Permanente evaluatie houdt in dat naast het evalueren van het uitvoeringsresultaat door een jury, ook in grote mate rekening gehouden wordt met het voorafgaand proces, waarbij regelmatige aanwezigheid en inzet tijdens de lessen en voor de concerten bepalend zijn. Het onderdeel improvisatie wordt op dezelfde wijze geëvalueerd.

OP-leden
Coördinatoren: Beuckels Patrick, Coppieters Frank