Trefwoorden Bewegend beeld & installatie 2.2.
Doelstellingen Het atelier is gebaseerd op de vrije onderzoekende attitude vanuit een interdisciplinaire benadering.
Het bewegende (video) beeld (en eventueel het stilstaande – fotografisch- beeld als mogelijke bron) worden door de student onderzocht en gebruikt om een autonoom (kunst)werk te realiseren vanuit het perspectief van de actuele kunst. (uitdiepend 1).
De student moet een eigen project voorstellen (concept) en realiseren.
Daarbij onderzoekt de student de identiteit en het bewegende beeld (en/of in relatie tot het stilstaande) in de context van actuele kunstontwikkeling.
Dit onderzoek gaat over assimileren en integreren: namelijk de transfer van de beeldgenererende en beelddragende eigenschappen met als doel een procesmatige ontwikkeling van (kunst)werken.
Leerinhoud Inhoudelijke aspecten in thematische ordening.
1. Het bewegende beeld (en het stilstaande beeld) word(en) door de student onderzocht en gebruikt om een werk te realiseren.
2. Film wordt hier benaderd vanuit de autonome beeldende kunst.
Er wordt ook aandacht besteed aan een fysisch-ruimtelijke presentatie. De problematiek van het tonen van werken in een interdisciplinaire context,
(weergave en ruimtelijke presentatie, gebruik van projectie, onderzoek naar verschillende formaten).
3. Het visueel onderzoek moet zijn weerslag vinden in een persoonlijk discours. De student moet een kritische reflectie ontwikkelen tegenover het medium video met aandacht voor de positionering binnen/tegenover de actuele kunst.
4. Het generische beeld of het beeld als aanzet tot een ander beeld. Video als een vorm van tekenen.
5. De student moet beeldvormen onderkennen, differentiëren en selecteren in functie van zijn presentatie.
Dit veronderstelt een inhoudelijke argumentatie.
6. Verworven inzichten uit module 2.1. aangaande de werking van het bewegende beeld, video en audio, en het kinetisch beeld, lichtprojectie, enz. aanwenden om autonome kunstwerken te realiseren aan de hand van nieuwe mediatechnieken.
De klemtoon ligt in deze module op het proces, het onderzoek en de verworven inzichten, de relatie tussen technische en artistieke keuzes binnen de projecten en de actieve deelname in de bevraging in functie van artistiek inzichten en argumentatie van artistieke standpunten.
Het (artistieke) resultaat getuigt reeds van een eigen(zinnig)heid op artistiek vlak en weegt in deze module sterk door in de evaluatie.
Begincompetenties Het opleidingsonderdeel Bewegend beeld & installatie 2.1. of Move-still 2.1. met vrucht gevolgd hebben.
Eindcompetenties 1. Creërend vermogen. Artistiek–gerichte competenties
de student geeft blijk van een persoonlijke artistieke visie en kan die realiseren
· demonstreert een goede kennis en kunde i.v.m. het gebruik van de gehanteerde media / expressievormen
· toont dat hij gebruik maakt van kennis en inzicht in de manier waarop de verschillende communicatiemiddelen en –vormen ervaringen veroorzaken en betekenissen overdragen
· slaagt erin de ideeën om te zetten in een ontwerp/realisatie
· kan processen afstemmen op de specificiteit van het eigen gehanteerde medium
· zet verdere stappen in het komen tot het oplossen van gestelde problemen inzake compositie, verhoudingen
· heeft zijn manier van waarnemen verscherpt waardoor hij in staat is om een eigen beeldtaal verder te ontwikkelen als bron van persoonlijk creatief werk
2. Kritische reflectie. Artistiek–gerichte competenties
de student verdiept zich in het beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen van het eigen werk en dat van anderen
· selecteert informatie en kennis op relevantie voor het eigen artistiek werk
· beoordeelt het eigen werkproces en overziet implicaties van keuzes en kan deze verantwoorden
· geeft bewijs van: autonoom artistiek onderzoek, procesmatig denken, reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk
3. Communicatief vermogen. Algemene competenties
de student kan zijn werk presenteren en toelichten
· is in staat zijn het eigen werk op adequate wijze te presenteren en toe te lichten
· kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat
4. Organiserend vermogen. Algemene competenties
de student kan een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf opzetten en in stand houden
· beheerst de verschillende aspecten van het ontwerpproces / leerproces en is in staat een balans te vinden tussen de verschillende activiteiten
5. Vermogen tot samenwerken. Algemene competenties
de student zal in een samenwerkingsverband een actieve bijdrage leveren met respect voor de rol en verantwoordelijkheid van alle betrokkenen
· kan deelnemen aan een overleg met respect voor planning en timing
6. Vermogen tot groei en vernieuwing. Artistiek–gerichte competenties
de student toont voldoende gedrevenheid om zich maximaal te ontplooien in het eigen vakdomein
· heeft een persoonlijke artistieke visie en is gemotiveerd deze verder te ontwikkelen
· toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is bereid om deze te actualiseren
· gaat constructief om met de kritiek van anderen
· heeft een kritische onderzoekende houding voor het verdere ontwikkelen van eigen oeuvre
· geeft blijk van een duidelijke evolutie in inhoud en vorm tussen verschillende opdrachten
7. Algemene theoretische vorming. Algemene competenties
de student geeft blijk van eigen ideeënontwikkeling en van vermogen filosofische en wetenschappelijke te hanteren om eigen ideeën te vormen en te verwoorden
· heeft en eigen visie van de actuele stand van zaken in het artistiek domein en kan deze verwoorden
8. Beroepsgerichte competenties
de student verdiept in het beroepsmatig functioneren als beeldend kunstenaar
· heeft het terrein van het instroomgebied waarvoor hij initieel heeft gekozen, verkend
• heeft kennis genomen van de eisen van het artistiek veld
Leermaterialen o vakliteratuur, kunsttijdschriften, technisch/artistieke basistechnieken en handleidingen
o historische (de klassiekers !) en hedendaagse artistieke creaties en realisaties binnen het vakgebied
o Het atelier maakt gebruik van video, analoge en digitale fotografie en andere beeldende middelen in zoverre ze voor bepaalde projecten nodig zijn
Studiekosten Aankoop van een externe harde schijf is verplicht. (150 €)
Bezit van een computer of laptop verdient aanbeveling.
Een fototoestel en/of videocamera is nuttig. Verder: de kosten eigen aan het artistiek project.
Zie module 2.1. de aangekochte materialen onder b) zijn éénmalig.
a.) Bij verschillende kleine projecten kan gebruik gemaakt worden van casablanca avio (opname mini dv cassettes, uitvoer vhs, cd of dvd : 50 euro
b.) Bij grote projecten wordt aangeraden
· ofwel een externe harddisk minimum 250 GB (100 à 250 euro) : final cut express en final cut pro.
· (ofwel een mini-mac: i-movie of final cut express)
· ofwel een laptop (i-movie of final cut express, final cut pro)
aan te schaffen wat bovendien mogelijk maakt op verschillende locaties aan het project verder te werken.
Deze investering is éénmalig en kan verder gebruikt worden tijdens volgende modules en voor andere opleidingsonderdelen.
Studiebegeleiding Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgevers
Onderwijsvormen Artistiek labo, werkatelier (labo), buitenopname, deelname aan en opzetten van projecten, tentoonstellingsbezoek, contacten met kunstenaars, galerijen, musea, individuele atelierbegeleiding, beeldanalyse
Theoretische uiteenzettingen, individuele gesprekken, groepsgesprekken, individuele en groepsbespreking van de resultaten
- Vertrekkend van een projectvoorstel van de individuele student, wordt het werk begeleid en wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.
- Het atelier maakt gebruik van video, analoge en digitale fotografie en andere beeldende middelen in zoverre ze voor bepaalde projecten nodig zijn.
Evaluatievorm Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
Permanente evaluatie, tussentijdse beoordeling, eindjury.
*Voldoen aan de eindcompetenties.
*Regelmatige aanwezigheid en inzet.
*Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken van opdrachten.
De evaluatie valt onder het systeem van de permanente evaluatie en vindt plaats tijdens het academiejaar.
De eindjury wordt ingericht in de 1e examenperiode. Alleen de examencommissie kan toestemming verlenen dat er een tweede evaluatie wordt gepland.
Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het toegekend cijfer telt voor 2/3 van de punten.
De werkstukken moeten op de vastgelegde data worden ingediend of gepresenteerd. Er is geen uitstel mogelijk. In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het werk door iemand anders wordt binnengebracht.
OP-leden Noël De Buck (video), Gert Robijns (installatie)
Het atelier wordt opgevat als een ‘pool’ waar de diversiteit van benadering zorgt voor een meerwaarde.
-Noël De Buck (video) begeleidt vooral video (in relatie tot installatie).
-Gert Robijns begeleidt vooral installatie (in relatie tot video).
Uiteraard is er een overlapping tussen deze 2 werkvelden; het uitgangspunt van dit vak in aanverwante is juist het onderzoek naar de interrelatie van verschillende beeldende middelen.
|
|