Trefwoorden
Typografie 2.2.
Doelstellingen
Het boek als cultuurfenomeen staat onder zware druk. De beeldcultuur wordt dominant. Het boek als artefact is volgens sommige doemdenkers met uitsterven bedreigd. De geschiedenis van de typografie begint en eindigt nochtans met het gedrukte boek.
De boektypograaf (of ‘boekarchitect’) streeft naar een optimale synthese tussen inhoud en vorm.
Formaat, letterkeuze, papier, gevoel voor verhoudingen spelen een belangrijke rol om een perfect leesinstrument te maken.
Boektypografie houdt rekening met het onderwerp en de doelgroep. Vandaar een onderverdeling in vier groepen:
1/ Literaire werken: romans, poëzie, essays, toneel...
2/ Wetenschappelijke werken en schoolboeken
3/ Kunstboeken
4/ Kinderboeken
Tekst moet geïnterpreteerd, gerangschikt, verwerkt en persklaar gemaakt worden. De studenten concipiëren een tweetal boekjes van a tot z (van concept tot afwerking).
Leerinhoud
-aanleren van lijst termen en woordenschat
-de stellingen over het boek van Kapr analyseren en bespreken
-de proporties van het boek van Tschichold analyseren en bespreken + oefeningen
-contextuele typografie: vanuit verschillende contexten (cultureel, economisch, pedagogisch, sociaal...) een passende typografie uitwerken
-eindopdracht: ontwerp en afwerking van een aantal boekwerken
Begincompetenties
-Elementaire kennis van typografische begrippen en principes (cfr. 1BA)
-Goede beheersing van het Nederlands en het Engels
Eindcompetenties
De studenten hebben inzicht in en grondige kennis van de structuur van alle soorten boekwerken. Zij kunnen teksten met verschillende inhouden (literatuur, wetenschappen, kinderboeken...) op een typografisch verantwoorde manier zetten met respect voor de synthese inhoud/vorm. Zij kunnen een eenvoudig boek(je) concipiëren van a tot z.
Leermaterialen
Cursus, handboeken, allerlei boekwerken, websites...
Studiekosten
75 euro
Studiebegeleiding
De studenten worden individueel en collectief begeleid in hun opzoekingswerk, oefeningen en studie. De studenten worden gestimuleerd in het aanwenden van sociale vaardigheden, zelfsturing, polyvalent optreden en het zelfstandig verwerven en verwerken van nieuwe kennis.
Onderwijsvormen
Docent:
-aanleren van termen en begrippen, praktische voorbeelden (didactisch materiaal)
-hoor- en werkcollege – opdrachten klassikaal en zelfstandig
Student:
-maakt praktische oefeningen: bladspiegel opmaken, stramienen tekenen, tekst zetten,...
-opzoekingswerk (bibliotheek, internet...)
-eindopdracht
Evaluatievorm
De evaluatie valt onder het systeem van de permanente evaluatie.
Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces.
De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
In de examenperiode is er een eindevaluatie. Het toegekende cijfer telt voor 2/3 van de punten.
Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.
In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het werk door iemand anders wordt binnengebracht.
Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.
OP-leden
Danny Dobbelaere.
|
|
