SPECIFIEKE DEELGEBIEDEN VAN DE FOTOGRAFIE 2.2.
 
Wordt gegeven in 2de jaar Bachelor in de beeldende kunst - afstudeerrichting: fotografie
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 25.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 25.0
Totale studietijd [D] 100
Studiepunten [E] 4
Niveau  
Onderwijstaal Nederlands
Titularis ACAD VAKGROEP
Referentie ABBKUF02A00005
 
Trefwoorden
Specifieke deelgebieden van de fotografie 2.2.

Doelstellingen
De studie ‘Specifieke deelgebieden’ sluit aan op de inzichten en verworvenheden van de opleidingsonderdelen ‘Het Menselijke’ en ‘Het Ruimtelijke’ (1-ste semester). Het is tegelijkertijd een vorm van vervolmaking. De student wordt in staat gesteld een deelgebied te kiezen.
Aspecten die aan bod komen zijn:
Het verder onderzoek van de fotografische taal; de relatie tussen beeldinhoud, vormgeving en techniek.
Het bijbrengen van inzichten in verband met de fotografische benadering van een onderwerp.
Theoretische beschouwingen en kritische beoordeling.
Het bepalen van een eigen standpunt.
De verdere ontwikkeling van de visie; een persoonlijke benadering is essentieel.
De theoretische en praktische voorbereiding van een project.


Leerinhoud
De studie gebeurt
- op inhoudelijk vlak
- op het vlak van de vormgeving
- op technisch vlak
Inhoudelijke aspecten door middel van verschillende genres en thema’s:
Deelgebieden (vrij te kiezen)
1) Fotojournalistiek
De specifieke eigenschappen van dit deelgebied door middel van een project
2) Illustratieve fotografie
Een begrip, een woord, een gevoel, op een persoonlijke manier vertalen naar een beeld
3) Documentaire fotografie
De specifieke eigenschappen van dit deelgebied door middel van een afgelijnd project
4) Portret
Het samenstellen van een portfolio omtrent portret
Aspecten van de vormgeving:
- Cadrage en compositie
- Licht (daglicht, kunstlicht, handflits)
- Scherpte / onscherpte
- Afdruk
Technische aspecten:
- Labo technieken & Barietverwerking
- Handflits
- Presentatie


Begincompetenties
Opleidingsonderdeel ‘Het Menselijke’ in de 2-de bachelor met vrucht gevolgd hebben.

Eindcompetenties
1.Creërend vermogen
De student geeft blijk van een persoonlijke artistieke visie en kan die realiseren.
-kan welomschreven opdrachten tot een goed einde brengen en kan omgaan met open opdrachten
-verdiept zich in de wetmatigheden van visuele communicatie en in de grammatica van het beeld
-slaagt erin ideeën om te zetten in een ontwerp / realisatie
2.Kritische reflectie De student verdiept zich in het beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen van het eigen werk en dat van anderen
-kan een gestelde opdracht analyseren en erover communiceren
-beoordeelt eigen werkproces en overziet implicaties van keuzes en kan deze verantwoorden
-verscherpt kritische zin en een intellectueel weerbare persoonlijkheid
3.Communicatief vermogen
De student kan zijn werk presenteren en toelichten
-is in staat zijn eigen werk te presenteren en toe te lichten
-kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat
4.Organiserend vermogen
De student kan een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf opzetten en in stand houden
-beheerst de verschillende aspecten van het ontwerpproces/leerproces en is in staat een balans te vinden tussen de verschillende activiteiten
-heeft de nodige werkdiscipline
-kan overweg met deadlines
5.Vermogen tot samenwerken
De student zal in een samenwerkingsverband een actieve bijdrage leveren met respect voor de rol en verantwoordelijkheid van alle betrokkenen
-kan deelnemen aan een overleg met respect voor planning en timing
6.Vermogen tot groei en vernieuwing
De student toont voldoende gedrevenheid om zich maximaal te ontplooien in het eigen vakdomein
-toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is bereid om deze te actualiseren
-gaat constructief om met de kritiek van anderen
-heeft een kritische onderzoekende houding voor het verder ontwikkelen van eigen oeuvre
-getuigt van de juiste motivatie t.o.v. het vakgebied
7.Beroepsgerichte competenties
De student verdiept zich in het beroepsmatig functioneren als beeldend kunstenaar/fotograaf
-heeft het terrein van het instroomgebied, waarvoor hij initieel heeft gekozen, verkend
8.Algemeen theoretische vorming
De student geeft blijk van eigen ideeënontwikkeling en van vermogen filosofische inzichten te hanteren om eigen ideeën te vormen en te verwoorden
-is in staat een goed onderbouwde rationele argumentatie op te bouwen inzake probleemstellingen uit de maatschappelijke actualiteit.


Leermaterialen


Studiekosten
200 euro

Studiebegeleiding
Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgevers.

Onderwijsvormen
Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking, individuele bespreking, beeldanalyse, werkatelier (studio en labo), buitenopnamen, opdrachten en eigen werk.

Evaluatievorm
Algemene criteria: voldoen aan de eindcompetenties
Specifieke criteria:
- schriftelijk geformuleerd eisenpakket (minimumeisen), omschreven door de lesgevers
- inhoudelijk inzicht
- creativiteit aangaande het medium
- beheersen van de techniek op het niveau 2de bachelor
- regelmatige aanwezigheid / inzet
De evaluatie valt onder het systeem van de permanente evaluatie en vindt plaats tijdens het academiejaar en in de 1ste examenperiode.
Alleen de examencommissie kan toestemming verlenen dat er een tweede evaluatie wordt gepland.
De werkstukken moeten op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. Er is geen uitstel mogelijk.



OP-leden
Guy Marchal, Lieve Colruyt, Kristien Buyse