FYSIOLOGIE VAN DE VOEDING
 
Wordt gegeven in 1ste jaar professionele Bachelor in de voedings- en dieetkunde
Hoorcollege [A] 35.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 105
Studiepunten [E] 4
Niveau uitdiepend
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Stefaan DE HENAUW
Referentie GCVKDK01A00005
 
Trefwoorden
p310-proteïnen, p340-lipiden, b420-voeding, b470-fysiologie, b480-endocrinologie

Doelstellingen
De kennis van de fysiologie van de voeding bij de mens behoort tot de wezenlijke kern van het geheel van inzichten dat de bachelor in de voedings- en dieetkunde moet in staat stellen om in de zeer diverse settings in het brede werkveld van de voeding de beroepspraktijk op een adequate wijze uit te oefenen.

Deze kennis vormt het draagvlak voor het goede begrip en een juiste inschatting van de impact van voeding (naast andere externe factoren met invloed op de fysiologie van de mens) op de integriteit en de stabiliteit van de diverse voedingsgerelateerde functies van het menselijk lichaam.
Deze mechanistische basiskennis moet het inzicht in de dieettherapie helpen faciliteren.
Daarnaast vormt deze kennis ook de basis voor het inzicht in de manier waarop voeding een primordiale rol kan vervullen in het voorkómen van een aantal belangrijke medische aandoeningen die vandaag in de Westerse wereld een prominente plaats innemen in de ziekte- en sterftestatistieken.
De kennis van de fysiologie van de voeding bij de mens moet de afgestudeerde bachelor in de voedings- en dieetkunde tevens in staat stellen nieuwe wetenschappelijke inzichten in het domein “voeding en gezondheid” te assimileren en te vertalen en integreren naar de beroepsactiviteiten.
Deze kennis moet de bachelor verder ook in staat stellen de nodige kritische zin aan de dag te leggen ten aanzien van de steeds toenemende en complexer wordende ontwikkelingen in het domein van de productie van voedingsmiddelen en in het domein van de diagnostische en therapeutische tools in de medische wetenschappen.

De kennis van de fysiologie van de voeding wordt in het eerste jaar gedoceerd in zijn algemene vorm, terwijl in het tweede jaar enkele meer specifieke pakketten - in de vorm van capita selecta - zullen uitgewerkt worden, waarbij voortgebouwd wordt op de leerstof van het eerste jaar.
De basiscursus in het eerste jaar is ook noodzakelijk voor een goed begrip van een aantal andere opleidingsonderdelen die vanaf het tweede jaar worden gedoceerd.

Wat het paramedisch beroep van diëtist betreft, wordt in het KB van 19 febr. 1997, het belang van fysiologie in de theoretische opleiding aangegeven. Het "beroepsprofiel van de voedings- en dieetkundige (VLOR 1996)", meldt het belang van de kennis van fysiologie binnen de individugerichte voedings- en dieetzorg. De basiscompetenties waarbij ondersteunende kennis vereist is van fysiologie, werden omstandig omschreven in het "opleidingsprofiel van de voedings- en dieetkundige (VLOR1997).

Leerinhoud
Bijkomende aspecten van de biochemie van de macronutriënten: structuur, indeling, functies en metabolisme (addenda bij het opleidingsonderdeel “Chemie”).

Bijkomende aspecten van de algemene fysiologie met betrekking tot de chemische signaalfuncties in het lichaam (endocriene en nerveuze systemen, chemische messengers, concepten van specificiteit en competitie, enz.)

Fysiologie van het gastro-intestinale systeem (de rol van de verschillende segmenten - belangrijkste hormonale en nerveuze mediatoren van de digestieve functies – articulatie tussen verschillende systemen voor optimalisatie van de digestie en absorptie – absorptie en secretiefuncties in verband met vochtbalans, enz.).

Regulatie van energieverbruik (de verschillende onderdelen van energieverbruik, het concept “energiebalans”, Basaal metabolisme, indirecte calorimetrie, respiratoir quotiënt, metingen i.v.m energiemetabolisme, enz.).

Lichaamssamenstelling en de relevantie ervan voor de fysiologie van de voeding.



Begincompetenties
De studenten beschikken reeds over een zekere hoeveelheid noodzakelijke voorkennis, deels op basis van de algemene vereisten van voorkennis in functie van de opleiding tot professionele Bachelor en daarnaast ten dele ook bekomen uit opleidingsonderdelen die chronologisch voor dit opleidingsonderdeel geplaatst zijn, namelijk “chemie”, “biologie” en “anatomie en fysiologie”.

Eindcompetenties
Algemene competenties: verwerven en verwerken van informatie (met inbegrip van ICT); begrijpen en assimileren van theoretische en operationele kennis; logisch en associatief redeneren; vermogen tot kritisch en reflectief denken en handelen; ingesteldheid tot levenslang leren.

Beroepsgericht: In staat zijn specifieke aspecten van het ziektebeeld van de patiënt met voedingsgerelateerde ziekte of met behoefte aan specifieke diëten te communiceren met andere experts uit het domein van de gezondheid.
In staat zijn nieuwe ontwikkelingen op het vlak van de voeding en de relatie met gezondheid te interpreteren en te integreren in de professionele handelingen.

Beroepspecifiek: In staat zijn een aantal basiscompetenties toe te passen in de praktijk bij de individuele patiënt: antropometrische metingen, metingen in verband met het energiemetabolisme, metingen in verband met de lichaamssamenstelling, etc..

Deelcompetenties: In staat zijn de kennis met betrekking tot de fysiologie van de voeding aan te wenden bij de studie van andere opleidingsonderdelen, in het bijzonder de pathologie, de voedingsmiddelenleer, de oefeningen, …



Leermaterialen
Syllabus, aangevuld met eigen lesnota's

Studiekosten
Syllabus: ongev. 150 blz. 4,5 €

Studiebegeleiding
Na afspraak

Onderwijsvormen
Hoorcolleges.
Werkcolleges.
Begeleid zelfstandig leren (assignments).
Probleemgerichte interactieve sessies.
Audiovisueel materiaal.

Evaluatievorm
Schriftelijk examen.

OP-leden
Stefaan De Henauw