Trefwoorden Bouwtechniek, beton, gewapend beton, prefabbeton, bekistingen, wapening, metselwerk, staal
Doelstellingen De verankering van de technologie voor de uitvoering van de ruwbouw van een bouwconstructie in metselwerk en beton.
Leerinhoud Baksteen – metselwerk – cement – toeslagstoffen – aanmaakwater – hulpstoffen – mortels – beton – bekisting - wapening - betonplannen / staalplannen en meetstaten - prefabbeton.
Begincompetenties De student moet beschikken over:
- een algemene technische vorming.
- een algemene wetenschappelijke vorming.
- een basiskennis uit het domein van de bouwkunde.
- kennis van constructie van gebouwen, weg- water- en bruggenbouw, bouwmaterialen en stabiliteit.
Eindcompetenties De student moet:
- de bekistings-,wapeningsplannen, beton en staalstaat kunnen opstellen, lezen en intepreteren.
- de uitvoering van een constructie in metselwerk en beton begrijpen, ontwerpen, berekenen en kunnen uitleggen aan arbeiders en bouwheren, vertrekkende vanuit het concept, zelfstandig de gepaste uitvoeringsmethode kunnen kiezen.
Leermaterialen Theorie: eigen cursus is beschikbaar.
Oefeningen, bedrijfs- en werfbezoeken,detailstudie: opmaken van een verslag.
Studiekosten Theorie: 8 Euro. Staat eveneens ter beschikking op Dokeos.
Oefeningen, bedrijfs- werfbezoeken en detailstudie - onkosten ten laste van de student, verbonden aan:
- verplaatsingen en verblijf.
- raadplegen van gegevens en bronnen.
- redactie van het verslag.
- presentatie.
Studiebegeleiding Theorie: De studenten kunnen tijdens de hoorcolleges vragen stellen. Daarbuiten kan dit steeds per e-mail. Tijdens de oefeningen, bedrijfsbezoeken en werfbezoeken is er een permanente begeleiding voorzien.
Verslag van bedrijfs-, werfbezoeken en detailstudie is zelfstudie.
Onderwijsvormen Theorie: hoorcolleges Oefeningen
Bedrijfs-, werfbezoeken en detailstudie
Evaluatievorm Theorie: mondeling examen - puntenverdeling 60%. Oefeningen: verslag- puntenverdeling 20% Bedrijfs-, werfbezoeken en detailstudie: verslag - puntenverdeling 20%
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten.
Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend. Deze regeling treedt in voege vanaf het academiejaar 2005-2006.
OP-leden Ignaas Vandenbruwane
|
|