COMPUTERNETWERKEN III
 
Wordt gegeven in 3de jaar Bachelor in de industriële wetenschappen: informatica
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 36.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 170
Studiepunten [E] 6
Niveau uitdiepend
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie IBIWIT03A00007
 
Trefwoorden
Netwerkprogrammatie, Client/Server-programmatie, Databanktoegang vanuit applicaties, XML-technologieën, IWETO-code P170, IWETO-code P175, IWETO-code T120

Doelstellingen
Netwerkprogrammatie: kunnen programmeren van een eenvoudige client-servertoepassing in een TCP/IP-omgeving met behulp van het socket-paradigma.
De basisprincipes van databanktoegang vanuit applicaties kennen en kunnen toepassen in Java en C#, gebruik makend van de JDBC en ADO.NET-bibliotheken.
Het kennen en gebruiken van de belangrijkste XML-technologieën. Kunnen beoordelen in welke situaties welke technologie aangewezen is.

Leerinhoud
Netwerkprogrammatie:
  • Programmeren in een UNIX-omgeving.
  • TCP-netwerkprogrammatie met behulp van inetd.
  • TCP-netwerkprogrammatie met behulp van sockets in C++ (clients en servers).
  • Programmeren van blocking, non-blocking en signal driven IO modellen.
  • IPC: threads, processen, signalen, pijpen, rpc's en semaforen
  • Gebruik van de TCP-sockets in Java en C#
Databanktoegang vanuit applicaties
  • JDBC
  • ADO.NET
XML
  • XML en namespaces
  • DTD en XML schema
  • XSL, XSLT en XPath
  • andere XML-technologieën zoals XLink, XPointer, XQuery, XForms, ...
  • DOM en SAX
  • Gebruik van XML
  • SOAP en webservices


Begincompetenties
Eindcompetenties van de cursussen "Inleiding tot computernetwerken", "Besturingssystemen I", "Objectgericht Programmeren en Ontwerp", "Gegevensbanken" en "Basisvaardigheden".

Eindcompetenties
Algemene competenties (AC1, AC3, AC4)
  • In staat zijn om een opdracht in groepsverband uit te werken en de bijhorende problemen op te lossen
  • In staat zijn om voorzitter en secretaris te zijn in de bespreking van een projectopdracht
  • In staat zijn om een grote opdracht in deelopdrachten op te splitsen en de taken te verdelen
  • In staat zijn om in te schatten welke technologie het meeste aangewezen is in een bepaalde situatie
Wetenschappelijke competenties (ACW1, ACW3, ACW4)
  • In staat zijn om een grote programmeeropdracht te analyseren en goed gestructureerd op te lossen
  • In staat zijn om een mondelinge voorstelling en een schriftelijk verslag te maken van een groepsopdracht
  • In staat zijn om externe informatie (bv. artikels op internet, tutorials, API-documenten, ...) bij een project te begrijpen en toe te passen bij de oplossing van de opdracht
Technische competenties (ATC3, ATC4, ATC5)
  • In staat zijn om op basis van een theorieles een oefening of labo-opdracht zelfstandig op te lossen
  • In staat zijn om de theoretische modellen uit de theorie toe te passen in een labo-opdracht en in grotere groepsopdrachten
  • In staat zijn om externe informatie (bv. artikels op internet, tutorials, API-documenten, ...) toe te passen bij de oplossing van de opdracht
Specifieke competenties (SC1, SC2, SC5)
  • In staat zijn om een client/server-applicatie te ontwerpen en te implementeren in Java, C++ en C#
  • In staat zijn om de datalaag voor een applicatie op te stellen en te implementeren in Java en C# gebuik makend van de JDBC en ADO.NET-bibliotheken
  • In staat zijn om in te schatten wanneer het nuttig is om XML-technologie toe te passen en welke technologie in welke situatie
  • In staat zijn om een XML-schema, een DTD, een XSLT op te stellen
  • In staat zijn om een java-applicatie te ontwikkelen die gebruik maakt van XML-documenten


Leermaterialen
Syllabi, aangevuld met het presentatiemateriaal (slides en voorbeeldtoepassingen) dat gebruikt wordt tijdens de hoorcolleges, tutorials op internet.

Studiekosten
9€

Studiebegeleiding
Docenten zijn ter beschikking voor extra uitleg tijdens de labo's, voor of na de theorielessen en eventueel op andere ogenblikken na afspraak.

Onderwijsvormen
Hoorcolleges, labo-oefeningen in computerlokaal, groeps- en projectwerk

Evaluatievorm
Theorie: 47% (mondelinge examens)
Oefeningen/Labo's: 53% (schriftelijke testen, labo-opdrachten, project, groepsopdrachten)
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend. Deze regeling treedt in voege vanaf het academiejaar 2005-2006.

OP-leden
Veerle ONGENAE en Joachim VAN MEIRVENNE