Trefwoorden h845-muziek-instrumentenbouw
Doelstellingen Het opleidingsonderdeel “Theorie en Praktijk Instrumentenbouw” is het centrale opleidingsonderdeel. Deze discipline beoogt de langetermijndoelen en alle cognitieve, affectieve en psychomotorische doelen van deze specialisatie te realiseren. Finaal doel is het aanreiken van alle nodige informatie die de student in staat moet stellen zelfstandig op gefundeerde wijze te komen tot de bouw van instrumenten. Alle andere vakken zijn aan dit opleidingsonderdeel gerelateerd. Het wordt rechtstreeks ondersteund door ‘Materialenleer’, ‘Stemmen en intoneren’, Akoestiek, en Onderzoeksmethodiek.
Leerinhoud Praktijk.
Tijdens de atelieruren en onder de vorm van begeleid zelfstandig leren, verwerft de student kennis en vaardigheid van de technieken van instrumentenbouw.
De leerstof wordt lineair geordend; de specifieke aspecten van de te onderscheiden bouwdisciplines worden stapsgewijs en van bij de aanvang van de studie behandeld. Het tempo wordt mede bepaald door de voorkennis en het talent van de student.
Voor vioolbouw wordt in het tweede jaar twee volledig, niet geverniste instrumenten gebouwd. Deze instrumenten kunnen zowel viool als alto zijn. Eén instrument (gebouwd tijdens Ba1) wordt gevernist.
Voor orgel en pianoforte en klavecimbel wordt in fasen gewerkt over de academiejaren heen.
Bouwfases voor lutherie:
- uittekenen van een model, bouwen, ahv van deze technische tekening, van de mal
- schaven van de zijkanten, de rug en het klankblad, voegen van rug en klankblad, schaven van halsblok
- plooien en lijmen van zijkanten
- welving zetten in rug en klankblad, rug en klankblad op dikte zetten
- ff-gaten en basbalk: klankblad in orde zetten
- halsblok maken: krul snijden, toets schaven en aanpassen aan hals
- hals in bovenklos inpassen
- instrument in elkaar passen en alle onderdelen lijmen
- instrument speelklaar maken
- vernissen van een instrument
Voor klavecimbelbouw wordt aangevangen met de bouw van een opgelegd klavecimbel type volgens de volgende fases:
- studie model
- vergaren materiaal
-uitzoeken, smetten en samenstellen panelen
-prepareren van alle elementen die op de bodem worden geplaatst (bebalking, knieën, kaders,....)
-voegen en schaven bodem, zangbodem,schaven,wanden, profielen, kammen, stemblok
-aanvang maken mechaniek (klavier,register....)
-aanvang montage
Voor orgelbouw wordt begonnen met de bouw van een opgelegd klavichord type volgens de hierna volgende fases. Daarenboven wordt gestart met het ontwerp van een orgel.
- klavichord:zie klavecimbelbouw
- orgel: structureren concept (dispositie...)
uittekenen mensuren en windlade orgel
Voor pianofortebouw wordt begonnen met de bouw van een opgelegd type pianoforte zonder demping (pantaleone) volgens de hierna volgende fases. Daarenboven wordt geleerd een modern instrument (vleugelpiano) af te regelen en de onderdelen te benoemen.
-bestek maken
-maken bodem en binnen constructie dwz stemblok, aanhanglijst
-voorbereiden klankbodem
-maken van profielen
-voorbereiden kastwanden, montage van de kast
-voorbereiden klavierplank
Theorie
De theorie van de instrumentenbouw behelst in de eerste plaats de analyse van historische voorbeelden omdat deze als uitgangspunt gelden voor het onderricht.
Vervolgens worden alle praktische bouwfases theoretisch toegelicht en geïllustreerd.
Hiervoor wordt o.m. gebruikgemaakt van de vakliteratuur (zie onder)
Begincompetenties Slagen in eerste jaar bachelor voor 'Theorie en praktijk instrumentenbouw 1'
Eindcompetenties • Heeft een verfijnd ontwikkeld gehoor
• Heeft een open geest en het vermogen tot verwondering
• Ontwikkelt een denkende attitude waardoor verwondering leidt tot probleemstelling mbt tot het klankschap en de functie van instrumenten erin
• Is vrij goed in staat de bouw van een muziekinstrument te plannen, te ontwikkelen en – al dan niet volledig- af te werken
• Kan experimenterend en beschouwend, de kennis en intuïties, vrij goed inzetten bij de bouw van een instrument
• Kan bestaande kennis over de historische en actuele muziekinstrumentenbouw vrij goed bij de bouw van nieuwe instrumenten toepassen
• Ontwikkelt de ambitie om bij te dragen tot een cultuur met kwalitatief hoogwaardige muziekinstrumenten
• beheerst vrij goed de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties om zich als muziekinstrumentenbouwer te kunnen ontplooien
• heeft een vrij goede materialenkennis en een vrij goede kennis van de voorwaardenscheppende activiteiten nodig ter realisatie van muziekinstrumenten
• Exploreert de geschiedenis van de instrumenten in de westerse muziek en staat open voor niet westerse muziekculturen en het gebruik van instrumenten daarin
• Heeft vrij goede kennis en inzicht in de kenmerken en de speelwijze van de instrumenten van de instrumentenfamilie waarin hij/zij zich specialiseert
• kent vrij goed de basisvoorwaarden om het creatieve werkproces te organiseren
• heeft vrij goede kennis van de materiële voorwaarden bij het uitrusten van een atelier voor een muziekinstrumentenbouw
• kan vrij goed omgaan met technieken en methoden voor onderzoek in muziekinstrumentenbouwl
• kan vrij goed klassieke ontwerp- en realisatiestrategieën binnen het domein van de muziekinstrumentenbouw hanteren
• documenteert en archiveert zijn werk op vrij goed niveau
• gaat indien nodig samenwerkingsverbanden aan met anderen
• is vrij goed in staat nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven
• is vrij goede in staat een eigen muziekinstrumentenbouwproject te concretiseren
• toont een ontluikend vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• Gaat constructief om met kritiek van anderen
• De gerealiseerde bouwprestaties geven blijk van vrij goede kennis en vaardigheid
• Toont ambitie om zich verder en steeds diepgaander te bekwamen als kunstenaar/instrumentenbouwer
• kan vrij goed samenwerken met anderen in een instrumentenbouwatelier
• is vrij goed in staat om de eigen artistieke doelen te realiseren en de eigen bekwaamheden in te zetten in een samenwerkingsverband
• toont begrip, respect en waardering voor de verantwoordelijkheden en belangen van de anderen in een samenwerkingsverband
Leermaterialen - Aankoop van werktuigen : wordt in overleg met de docent aangeschaft bij de gespecialiseerde vakhandel
- verplichte vakliteratuur bachelor 2 lutherie
Simone F. Sacconi: “Les secrets de Stradivarius” (ISBN 2 9503471 0 X) uitg. Castelli et Bour’his – Nantes, 1989
Chris Johnson and Roy Courtnall “The Art of Violin Making” uitg. Robert Hale – London, 1999 (ISBN 0 7090 5876 4)
Deze boeken kunnen besteld worden bij de gespecialiseerde handelaar of ontleend worden in de bibliotheek van het conservatorium.
Verscheidene magazines o.a. Early Music, The Strad, The Galpin Society.
Deze magazines kunnen ontleend of geraadpleegd worden in verschillende bibliotheken zoals de bibliotheek van het Conservatorium te Gent, de bibliotheek van het MIM te Brussel, de bibliotheek van het Cmb vzw te Puurs.
- verplichte literatuur voor pianoforte- en klavecimbelbouw o.a.:
Syllabus voor klavecimbel, orgel: Jan Boon, theorie instrumentenbouw (cursus dienst Conservatorium)
Syllabus voor pianoforte: The Piano-Forte, Rosamund E.M.Harding,1978,Heckster&Co.limited Publisher,London ISBN 1 87215000 4
Giraffes,black dragons, and other pianos: a technological history from Cristofori to the modern concert grand, Edwin M Good,2001, Stanford University Press ISBN 0-8047-3316-3
Van Piano tot Forte: geschiedenis en ontwikkeling van de vroegere piano, Christo Lelie,1995, Uitgeverij Kok, Lyra, Kampen ISBN 90-242-7242-4
Three centuries of harpsichord making, Frank Hubbard, 1976, Cambridge(Mass.)
Kielinstrumente, Hubert Henkel, 1979, Leipzig
L'art du facteur d'orgues, Dom Bedos de CELLES,(fac-simile), 1977, Bärenreiter,Kassel.
Clavichorde, Hubert Henkel, Leipzig
Studiekosten Kostenraming:
Boeken: 200 Euro
Technische plannen: 50 Euro lutherie
100 euro klavierinstrumenten
Werkmateriaal: 500 Euro lutherie
650 euro klavierinstrumenten
Hout 2de jaar: 500 Euro
Studiebegeleiding studievoortgangsgesprekken
Onderwijsvormen In hoofdzaak semi-collectief onderricht met individuele begeleiding.
Werkcolleges
Atelier
Begeleid zelfstandig leren
Bezoek vakbeurzen
Evaluatievorm a) evaluatievorm:
- mondeling examen
- permanente evaluatie (de student moet ook een logboek bijhouden)
- jurering
b) In geval van examinering: welke vraagvormen zullen gehanteerd worden?
- open vragen
c) Hoe zal het mondeling examen verlopen?
-Theorie instrumentenbouw: De student zal beoordeeld worden op en ondervraagd worden over een theoretisch werk dat hij/zij gemaakt heeft tijdens het academiejaar. -
De student zal beoordeeld worden op zijn theoretische kennis die hij door begeleid zelfstandig leren zich heeft eigen gemaakt
-Praktijk instrumentenbouw: een professionele jury beoordeelt de afgewerkte instrumenten.
d) hoe zullen de punten over de evaluatievormen worden verdeeld?
Theorie:
70% werk gemaakt tijdens het academiejaar
30% examen
Praktijk:
70% logboek en evaluatie van o.a. werk, werkhouding, zin voor detail, continuïteit, …. tijdens het academiejaar
30% jury
OP-leden Jan Boon
Jan Van den Hemel
François Bodart
Katrien Vandermeersch
|
|