ORTHOPEDAGOGIEK 1
 
Wordt gegeven in 1ste jaar professionele Bachelor in de orthopedagogie
Hoorcollege [A] 26.0
Werkcollege [B] 52.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 26.0
Totale studietijd [D] 240
Studiepunten [E] 9
Niveau inleidend
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Aimé Calès
Referentie SCORTH01A00007
 
Trefwoorden
Partime I: orthopedagogisch handelen (OH) , S216:gehandicaptenzorg, S286:orthopedagogiek, Partime 2: observatie en onderzoeksmethodologie (O&OM), S274: methodologie-van-het-wetenschappelijk-onderzoek

Doelstellingen
Partime 1: OH
De gespecialiseerde opvoeder/begeleider start zijn hulpverlening vanuit een orthopedagogisch kader. In het eerste jaar maken de studenten kennis met orthopedagogiek als handelingswetenschap en geraken vertrouwd met algemene concepten en betekenissen van waaruit specifieke hulpverlening vertrekt. In het tweede jaar worden hierop aansluitend theoretische kaders ter verdieping uitgewerkt.
Relatie met het opleidingsprofiel:
I Op een professionele manier een (ortho)(ped)agogisch klimaat realiseren:
1.De student heeft kennis van de disciplines die de opvoeding, hulpverlening, begeleiding en gedrag als object hebben: pedagogiek, orthopedagogiek, agogie en psychologie en weet de theorie hiervan te integreren in zijn opdracht.
5. Hij heeft kennis van de courant voorkomende handicaps en de daaraan verbonden ortho-agogische benadering
9. Hij kan bewust preventief werken in functie van de hulpvrager
19. Hij kan in relatie treden met de cliënt of het cliëntsysteem in functie van de andere en zijn hulpvraag
22. Hij weet methoden te hanteren om de hulpvrager ertoe te brengen vaardigheden te willen en kunnen ontwikkelen om een eigen leven vorm en inhoud te geven.
23. Hij kan processen, relaties en conflicten hanteren ten gunste van de cliënt of het cliëntsysteem
26. hij kan instaan voor het toedienen van de eerste hulp bij ongevallen en heeft aandacht voor de gezondheidstoestand van de hulpvrager en kan de voor hem noodzakelijke zorghandelingen stellen.
28. Hij beschikt over een aantal attitudes zoals: aanvaarding van de andere zoals hij is, echte betrokkenheid aangaan met de andere en open staan voor de inbreng van anderen.
32. Hij is in zijn handelen realiteits-, pro-actief, reactief, co-actief en communicatief gericht.
34. Hij geeft zijn grenzen aan ten overstaan van de hulpvrager
II De persoonlijkheid van de gespecialiseerde opvoeder/begeleider
36. Hij is zich bewust van zijn eigen leefwereld en de invloed ervan op zijn handelen
37. De student stelt zich op de hoogte van de ontwikkelingen in zijn beroep, zowel op wetenschappelijk als op maatschappelijk vlak, in functie van zijn hulpverlening en is zich bewust welke zijn visies zijn met betrekking tot de hulpverlening.
40. Hij tracht de dynamiek van zijn orthopedagogisch handelen continu uit te klaren en is zich bewust van zijn emotionele betrokkenheid en eventuele tegenoverdracht effecten
42. Hij evalueert continu zijn aandeel in het gebeuren, zowel wat het feitelijk handelen betreft als zijn emotionele betrokkenheid, in zijn beleving en in de ogen van de cliënten en andere medewerkers
III Verantwoordelijkheid ten overstaan van andere medewerkers
60. Hij kan omgaan met positieve en negatieve kritiek
61. Hij heeft respect en eerbied voor ieders persoonlijke inbreng en streeft naar wederzijds vertrouwen en solidariteit
66.De student kan door kennis van het beroepsveld en de sociale kaart het eigen beroep en de organisatie plaatsen binnen het raamwerk van de hulpverlening. 78.De student volgt nauwlettend de maatschappelijke en beleidsmatige evoluties in de samenleving.
Partime 2: O&OM Om tot hulpverlening te kunnen overgaan moet de gespecialiseerde opvoeder/begeleider op een wetenschappelijke manier informatie kunnen verzamelen. Daartoe moet hij de volgende methoden uit de psychologie kunnen hanteren: observatie; interview, enquête. Om dit laatste onderdeel correct te kunnen interpreteren moet hij ook notie hebben van statistiek.
Relatie met het opleidingsprofiel:
1. Op een professionele manier een (ortho)-(ped)agogisch klimaat realiseren
8. Hij beschikt over een aantal vaardigheden om een analyse te maken van een probleemsituatie : observatie, gesprekstechnieken, verzamelen en ordenen van gegevens en verslaggeving.
14. Hij kan gebruik maken van relevante diagnostische hulpmiddelen zoals observatieschalen, zelfredzaamheidschalen, checklists m.b.t. sociale vaardigheden.
28. Hij beschikt over een aantal attitudes zoals aanvaarding van de ander zoals hij is, echte betrokkenheid aangaan met de andere en openstaan voor de inbreng van anderen.
33. Hij houdt rekening met het beroepsgeheim.
2. De persoonlijkheid van de gespecialiseerde opvoeder/begeleider.
36. Hij is zich bewust van zijn eigen leefwereld en van de invloed ervan op zijn handelen.
39. Hij tracht zijn zelfkennis voortdurend te verdiepen, te vervolledigen en bij te sturen, in functie van zijn hulpverlening en is zich bewust van de waarden van waaruit hij als persoon in de hulpverlening staat.
41. Hij schoolt zich continu bij met betrekking tot de nodige wetenschappelijke inzichten en methodische vaardigheden en is in staat met betrekking tot een bepaald handelen, dit handelen voldoende te onderbouwen en geeft op deze manier stimulansen aan de werking van de dienst.
42. Hij evalueert continu zijn aandeel in het gebeuren, zowel wat het feitelijk handelen betreft als zijn emotionele betrokkenheid, in zijn beleving en in de ogen van de cliënten en andere medewerkers.
3. Verantwoordelijkheid ten overstaan van andere medewerkers
49. Hij participeert actief informatieoverdracht via logboeken, dagboeken e.d
58. Hij beschikt over een functionele openheid en participeert aan informatie-uitwisseling.
4.Verantwoordelijkheid ten overstaan van de voorziening, de maatschappij
74. Hij zal de samenwerking met de organisatie trachten te optimaliseren door de uitwisseling van gegevens en door het durven stellen van vragen die van belang zijn voor het bepalen en voeren van een beleid in functie van de hulpvrager en kan een beleid mee bepalen.


Leerinhoud
Partime 1: OH
Het uitgangspunt is de orthopedagogiek als handelingswetenschap.
Enerzijds is er een luik theoretische orthopedagogiek waar volgende thema’s aan bod komen :
- Definitie van orthopedagogiek
- Historiek van de orthopedagogiek
- Orthopedagogiek in Europese context
- Evoluerend mensbeeld en visies binnen de orthopedagogiek
- Residentiële orthopedagogiek
- Ambulante orthopedagogiek
Binnen het luik Orthopedagogisch Handelen staat handelingsplanning als proces en product centraal.
Eerst wordt er stil gestaan bij de onderbouw van het handelen : ons handelen als opvoeder moet steeds gebaseerd zijn op en vertrekken vanuit een visie.
Het competentiemodel wordt als visie uitgelegd en geïllustreerd. Daarnaast staan we ook stil bij de nieuwe maatschappelijke visies ten aanzien van personen met een handicap.
Ten slotte wordt het concept van handelingsplanning uitgelegd en ingeoefend.
Partime 2: O&OM 1. Observeren
1.1. Inkaderen in het beroepsveld en in theoretische vakken
1.2. Definities van de verschillende basisbegrippen
1.3. Werking van de zintuigen en de hersenen i.v.m observeren
1.4. De verschillende fasen van het observeergebeuren:
1.4.1. Observeren: de verschillende aspecten
1.4.2. Registreren: verschillende soorten,mogelijkheden en beperkingen
1.4.3. Interpreteren: omschrijving,voorwaarden,…
1.5. Soorten observaties
1.6. Observatieschalen
2. Interview Soorten, methodiek,…
3. Enquête
Begrippen, soorten, methodiek, problematiek
4. Grafieken
Begrippen, verklaring, soorten, kunnen lezen en interpreteren


Begincompetenties
nihil

Eindcompetenties
Eindcompetenties: Partime 1:OH
De studenten kunnen
: - Orthopedagogiek correct omschrijven als handelingswetenschap
- orthopedagogiek juist situeren binnen historisch perspectief
- de belangrijkste visies ten aanzien van personen met een handicap adequaat kaderen
- de verschillen tussen ambulante en residentiële orthopedagogiek weergeven
- competenties en vaardigheden goed van elkaar onderscheiden
- de relatie tussen competentie en probleemgedrag correct illustreren
- het verschil tussen handelingsplanning als proces en als product uitleggen
- de definitie van handelingsplanning uitleggen
- inzien dat handelingsplanning een dynamisch proces is
- de verschillende stappen van handelingsplanning juist omschrijven
- een handelingsplan opstellen voor een cliënt
- het belang van een goede beeldvorming inzien
- lange en korte termijn doelstellingen correct formuleren
- model van handelingsplanning linken aan het competentiemodel
Partime 2: O&OM
- het vak kunnen plaatsen binnen de theorie en het werkveld
- inzicht hebben in factoren die de observatie kunnen beïnvloeden
- de verschillende methodes passend kunnen gebruiken
- grafieken kunnen lezen en interpreteren


Leermaterialen
Cursus- video+tv- lokaal met verplaatsbare tafels en stoelen- overheadprojector

Studiekosten
Partime1:OH
50 euro
Partime 2: O&OM
ca.5 euro


Studiebegeleiding
Na de les en op afspraak – ook ondersteuning via dokeos

Onderwijsvormen
Partime1: OH
Hoorcolleges, groepswerk
Partime 2: O&OM
Kleine groepen Er wordt afwisselend gebruik gemaakt van verschillende methodes: doceren(met oefeningen),


Evaluatievorm
Partime 1: OH (2/3 van de punten)
Schriftelijk examen in juni, met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen
Partime 2: O&OM (1/3 van de punten)
Het examen bestaat uit verschillende onderdelen: (omgerekend naar 20p):
- mondeling: 12 p., A-klas: juni; B-klas: januari
- GIV: 5 p.
- filmisch observeren: 3 p.
Studenten die op het deel Orthopedagogisch handelen 1 en/of Observatie en onderzoeksmethodologie van het opleidingsonderdeel Orthopedagogiek 1 minstens 10/20 behalen in de 1ste zittijd zijn niet verplicht hierover opnieuw examen af te leggen in de 2e zittijd.

OP-leden
Partime 1: OH
Tinneke Moyson
Claudia Claes
Partime 2: O&OM
Aimé Calès