Trefwoorden gezinsgericht werken, contextuele theorie, broer-zus relatie, ontwikkelingsfase van de volwassenheid
Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de Algemene Systeemtheorie (Communicatie Vaardigheden 1ste jaar) en vormt een goed kader voor het voeren van gesprekken met ouders en kinderen (communicatieve vaardigheden II en meer specifiek beeldcommunicatie bij kinderen) Link met het opleidingsprofiel:
I Op een professionele manier een (ortho)(ped)agogisch klimaat realiseren
6. Hij weet op basis van vragen, behoeften, wensen en beperkingen van de hulpvrager een bijdrage te leveren in het zoeken van het beste hulpaanbod.
8. Hij beschikt over een aantal vaardigheden om een analyse te maken van een probleemsituatie : observatie, gesprekstechnieken, verzamelen en ordenen van gegevens en verslaggeving.
9. Hij kan bewust preventief werken in functie van de hulpvrager.
10. Hij heeft aandacht voor het proces waarin de voorgeschiedenis, de huidige interactie- en beïnvloedingspatronen en het perspectief voor de hulpvrager een plaats hebben.
12. Hij kan de middelen, de route aangeven die hij nodig acht om deze doelstellingen te bereiken.
15.Hij kan op basis van een analyse van het natuurlijke milieu de interactie- en beïnvloedingspatronen herkennen en er bewust mee omgaan in zijn begeleiding .
16. Hij kan cliënten/bewoners in hun natuurlijke leefomgeving of in de leefgroep begeleiden en daarvoor werkt hij systematisch, stelt hij prioriteiten, neemt hij tijdig een weloverwogen besluit, grijpt hij tijdig waar nodig in, kan hij improviseren en beschikt hij over probleemoplossend vermogen.
17. Hij kan een basissfeer creëren waarin de cliënten of het cliëntsysteem zekerheid, veiligheid, regelmaat, geborgenheid, openheid en structuur ervaren.
19. Hij kan in relatie treden met de cliënt of het cliëntsysteem in functie van de andere en zijn hulpvraag.
23. Hij kan processen, relaties en conflicten hanteren ten gunste van de cliënt of het cliëntsysteem.
24. Hij kan via zijn formele en informele contacten met het ruimere milieu van de cliënt een bijdrage leveren in de ontwikkeling van de hulpvrager.
29. Hij tracht de hulpvrager inzicht bij te brengen in de eigen situatie, helpt hem in zijn ontwikkeling tot beslissingsvaardigheid en vermijdt alle overbodige vormen van macht.
32. Hij is in zijn handelen realiteits-, pro-actief, reactief, co-actief en communicatief gericht.
33. Hij houdt rekening met het beroepsgeheim.
34. Hij geeft zijn grenzen aan ten overstaan van de hulpvrager.
II De persoonlijkheid van de gespecialiseerde opvoeder/begeleider
36. Hij is zich bewust van zijn eigen leefwereld en de invloed ervan op zijn handelen.
38. Hij heeft kennis van zijn eigen mogelijkheden, beperkingen en grenzen met betrekking tot de hulpverlening en is zich bewust dat hijzelf het middel is in de relatie met de cliënt en hij weet welk gedragsmodel hij is.
40. Hij tracht de dynamiek van zijn ortho(ped)agogisch handelen continu uit te klaren en is zich bewust van zijn emotionele betrokkenheid en eventuele tegen overdrachteffecten.
42. Hij evalueert continu zijn aandeel in het gebeuren, zowel wat het feitelijk handelen betreft als zijn emotionele betrokkenheid, in zijn beleving en in de ogen van de cliënten en andere medewerkers.
43. Hij werkt continu aan een evenwichtige, stabiele persoonlijkheid in functie van zijn hulpverlening. Hij weet tijdig tekenen van stress en burn-out aan te geven en is bereid hieraan preventief te werken.
IV Verantwoordelijkheid ten overstaan van de voorziening, de maatschappij
77. Hij weet een bijdrage te leveren tot de profilering en professionalisering van het beroep evenals tot de afbakening en van het werkgebied m.b.t. de deskundigheid.
79. Hij heeft een signaleringsfunctie naar de samenleving, daar waar hij belemmeringen aantreft die de hulpverlening is de weg staan.
Leerinhoud Gezinsgericht werken loopt als een rode draad doorheen dit opleidingsonderdeel. Als basis voor dit gezinsgericht werken wordt de contextuele theorie van Nagy behandeld. De vier dimensies van de relationele werkelijkheid komen aan bod. Er wordt sterke nadruk gelegd op de vertaling van de contextuele theorie naar de praktijk.
Een laatste aspect dat aan bod komt is de broer-zus relatie.
Begincompetenties De algemene systeemtheorie wordt als basiskennis verondersteld
Eindcompetenties De studenten
- illustreren de basisbegrippen van de contextuele theorie aan de hand van eigen levensverhaal en/of stage-ervaringen
- verklaren de contextuele theorie als basis voor gezinsgericht werken
- geven passend zorg en erkenning aan cliënten
- hebben zicht op de vise van gezinsgericht werken van de stageplaats
- herkennen methodieken van gezinsgericht werken op de stageplaats
- herkennen gezinsdynamieken en gezinsprocessen
- geven de uniciteit van de broer-zusrelatie weer
- herkennen gezinsdynamieken
- hebben inzicht in de volwassenheid als belangrijke levensfase
Leermaterialen - eigen cursus
- ondersteunende website en discussieforum
Studiekosten Geraamde totaalprijs: 5.0 EUR literatuurpakket 5 euro
Studiebegeleiding individueel na afspraak
Onderwijsvormen - hoorcolleges met actieve participatie van de studenten
- bespreken van artikels en video's
- actieve participatie op Blackboard
Evaluatievorm - mondeling examen, met als voorbereiding een individueel werkstuk
- periode: juni
OP-leden Tinneke Moyson, Nicole Schoofs
|
|