Trefwoorden S 215 sociale problemen en welzijn - S 216 gehandicaptenzorg,
Doelstellingen De hulpverlening van de opvoeder/begeleider vertrekt steeds vanuit de context van een organisatie en de samenleving; een organisatie dient optimale structuren te creëren voor het begeleidings- en hulpverleningsproces waarbinnen de opvoeder/begeleider zich beweegt. Hierbinnen heeft de opvoeder/begeleider een verantwoordelijkheid naar het beleid; hij zal enerzijds geconfronteerd worden met taakgebieden eigen aan doorstroomfuncties (microniveau), anderzijds een belangrijke kritische visie ten aanzien van beleidstendensen moeten kunnen ontwikkelen (meso- en macroniveau). In het opleidingsprofiel worden volgende algemene doelen geformuleerd: de student 3.kent de brede maatschappelijke context van de hulpverlening: beleid, structuren,belangrijke regelgeving en weet de elementen hiervan te integreren in zijn opdracht. 37. stelt zich op de hoogte van ontwikkelingen in zijn beroep, zowel op wetenschappelijk als op maatschappelijk vlak in functie van zijn hulpverlening en is zich bewust welke zijn visies zijn met betrekking tot de hulpverlening. 69. kan vanuit de eigen deskundigheid positie bepalen in samenwerking met beroepsbeoefenaars van zowel de eigen als de andere disciplines en zowel binnen als buiten de eigen instelling/organisatie. 73. kan een analyse maken van de maatschappelijke factoren die van invloed zijn op de problemen waar zorg, hulp, opvoeding en behandeling mee te maken hebben. 74. zal de samenwerking met de organisatie trachten te optimaliseren door de uitwisseling van gegevens en door het durven stellen van vragen die van belang zijn voor het bepalen en voeren van beleid in functie de hulpvrager en kan een beleid mee bepalen. 78. volgt nauwlettend de maatschappelijke en beleidsmatige evoluties in de samenleving.
Leerinhoud
- zorgvoorzieningen en de rol van verschillende actoren (specifieke thema's gekoppeld aan bepaalde doelgroepen) - concepten rond structuur en organisatie - kwaliteitszorg in de welzijnssector - algemene concepten met betrekking tot personeelsbeleid - actuele tendensen
Begincompetenties De studenten kennen reeds begrippen en visies met betrekking tot het algemene welzijnsbeleid vanuit het opleidingsonderdeel welzijnszorg en welzijnsbeleid.
Eindcompetenties De student: - argumenteert adequaat de rol van verschillende actoren ten aanzien van zorgvoorzieningen - bespreekt kritisch begrippen, structuren en toepassingen met betrekking tot het organisatie concept - beschrijft correct de concepten met betrekking tot kwaliteitszorg en toont de grondgedachte aan met betrekking tot kwaliteitszorg - herkent verschillende aspecten van beleid en management en hanteert deze flexibel naargelang de organisatie-context
Leermaterialen
syllabus
nota's uit de les
Studiekosten 5 euro
Studiebegeleiding De docent is steeds aanspreekbaar tijdens de les of na afspraak.
Op het einde van de lessenreeks worden proefvragen aangereikt.
Onderwijsvormen
Hoorcolleges voor de totale groep, afgewisseld met concrete cases en toepassing.
Evaluatievorm
Schriftelijk examen in juni. Beoordeling op de praktische toepassing.
OP-leden
Claudia Claes Anne Scheerlinck
|
|