AANVERWANT ATELIER BEELD & INSTALLATIE 2
 
Wordt gegeven in Keuzelijst bachelor in de audiovisuele kunsten - afstudeerrichting: animatiefilm
Keuzelijst bachelor in de audiovisuele kunsten - afstudeerrichting: film
Keuzelijst bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: fotografie
Keuzelijst bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: grafisch ontwerp
Keuzelijst bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: mode
Keuzelijst bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: multimediale vormgeving
Keuzelijst bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: textielontwerp
Keuzelijst bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: vrije kunsten
Hoorcollege [A] 10.0
Werkcollege [B] 15.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 25.0
Totale studietijd [D] 150.0
Studiepunten [E] 6
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Noël DE BUCK
Referentie ABAKUA00K00017
 
Trefwoorden
Aanverwant atelier beeld & installatie 2

Doelstellingen
uitdiepende module, tweede van drie opeenvolgende modules rond onderzoek naar het videobeeld binnen het twee-, drie- en vier-dimensionele beeld.

Leerinhoud
Het videobeeld wordt door de studenten onderzocht, interdisciplinair, vanuit de interrelatie met andere beeldende disciplines en gebruikt om een autonoom (kunst)werk te realiseren binnen het perspectief van de actuele kunst, via experiment, veelzijdigheid in benadering van onderwerp op inhoudelijk en formeel vlak, formuleren van voorstellen voor mogelijke uitwerkingen met behulp van eenvoudige expressiemiddelen en deze onder begeleiding en feedback uitvoeren.
In het atelier Bewegend Beeld en Installatie worden zowel twee-, drie- als vier-dimensionele kunstuitingen samengebracht en geconfronteerd in een ruimtelijke opstelling.
Dit betekent onderzoek naar artistiek beeldende middelen zoals tekst, tekening, taal, foto, video, licht, projectie, performance… alsook naar video als drager in een autonoom kunstwerk.

Vragen omtrent het maken en het presenteren komen sterk aan bod.
+ aanleren van basistechnieken opname, montage, presentatie
+ materiaalonderzoek
+ betekenisonderzoek en betekenisoverdracht
+ kritische reflectie tov. eigen werk, eigen ik, breed-maatschappelijk en tot de kunstwereld

Begincompetenties
Portfolio en motivatiegesprek.

Eindcompetenties
Kerncompetentie
In staat zijn tot ontwerpen/analyseren/ realiseren van een video(installatie).
Indicatoren in verhouding tot het niveau van initiërende module:
a) de relatie tussen de videorealisaties en de geformuleerde uitgangspunten discursief kunnen leren inschatten en kunnen toelichten
b) aantonen dat de gebruikte beeldende middelen adequaat zijn ten opzichte van het geformuleerde werkproces
c) aantonen dat de videorealisatie een relatie met de kijker aangaat op een gestuurde wijze (op uitdiepend niveau)
d) het werkproces moet zichtbaar gemaakt worden dmv tekst, tekeningen of foto’s , voorbereidende studies, en mondelinge toelichting. (algemene competentie)

Specifieke competenties
- open opdrachten persoonlijk kunnen benaderen
- onderzoek kunnen uitvoeren onder begeleiding
- inzicht in de artistieke proces verwerven en in staat zijn, onder begeleiding en feedback, dit te ontleden en aan te wenden in functie van ontwikkeling van eigen beeldende middelen

Algemene competenties
1.De onderzoekende attitude moet aanwezig
De klemtoon ligt in deze module vooral op het onderzoek, de verworven inzichten en de ontwikkeling van het artistieke denk- en werkproces.
De artistieke standpunten worden onderworpen aan bevraging in functie van een artistiek product.

Artistiek:
Is de student in staat om in aanzet artistieke keuzes en eigen(zinnig)heid te ontwikkelen? Is er communicatie en betekenisoverdracht tussen beeld en toeschouwer ?
Gaat beeld al of niet een relatie aan met andere beeldvormen, schrijft een beeld zich in een cultuur?
Ontstaat er een boeiende (associatieve) lezing van het beeld, opent het beeld een (breed) veld van associaties, waar ‘complexiteit’ aanvullend en stimulerend werkt om een proces op te starten.

2. Relatie techniek en concept
efficiëntie van middelen en technieken;
ondersteunt de gebruikte techniek het beoogde doel of concept;
is er eenduidigheid in het gebruik van de middelen en de technieken;
kan de student alternatieve materiaalkeuze(s) overwegen en kan hij de eventuele meerwaarde daarvan inschatten ?

3. Respecteren van deadlines

Leermaterialen
Vakliteratuur, kunsttijdschriften, technisch/artistieke basistechnieken en handleidingen. Historische (de klassiekers !) en hedendaagse artistieke creaties en realisaties binnen het vakgebied.

Het atelier maakt gebruik van alle mogelijke middelen, technieken en materialen welke beelden genereren: materiële, immateriële en virtuele middelen. video, fotografie, geluid, beweging en andere beeldende middelen.
Bezoek aan het concrete werkveld en tentoonstellingen in functie van presentatie.

Studiekosten
De kosten eigen aan het artistiek project per module (50- 200 euro)
De volgende aangekochte materialen zijn éénmalig:
-Materialenkoffer
-Aankoop van een externe harde schijf is wenselijk. (150 €)
-Bezit van een computer of laptop verdient aanbeveling wegens grotere autonomie, maar is niet verplicht.
-Een fototoestel en/of videocamera is nuttig.
-Opname mini dv cassettes, uitvoer miniDV, vhs, cd of dvd : 50 euro

Studiebegeleiding


Onderwijsvormen
Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgever(s).
Vertrekkend van een open opdracht en /of projectvoorstel van de individuele student, wordt het werk begeleid en wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.
Artistiek labo, werkatelier (labo), oefeningen, vrij werk, buitenopname, deelname aan en opzetten van projecten, studiereizen, tentoonstellingsbezoek, contacten met kunstenaars, galerijen, musea.
Theoretische uiteenzettingen, individuele gesprekken, groepsgesprekken, individuele en groepsbespreking van de resultaten.

Evaluatievorm
· De evaluatie valt onder het systeem van de permanente evaluatie.
· De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).
· Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces.
· De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
· In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.
· Het toegekend cijfer telt voor 2/3 van de punten.

Algemeen
· Werkstukken en opdrachten in het kader van de studie- en onderwijsactiviteiten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.
· In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het werk door iemand anders wordt binnengebracht.
· De ateliertitularissen kennen een evaluatiecijfer toe op de prestaties van de student tijdens de lesuren atelier.

OP-leden