WETENSCHAP EN FILOSOFIE 1.1
 
Wordt gegeven in 1st jaar Bachelor in de audiovisuele kunsten - afstudeerrichting: animatiefilm
1st jaar Bachelor in de audiovisuele kunsten - afstudeerrichting: film
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: fotografie
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: grafisch ontwerp
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: mode
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: multimediale vormgeving
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: textielontwerp
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten, schilderkunst - afstudeerrichting: vrije kunsten
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten, tekenen - afstudeerrichting: vrije kunsten
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten, beeld & installatie - afstudeerrichting: vrije kunsten
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten, beeldhouwkunst - afstudeerrichting: vrije kunsten
1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten, nieuwe media - afstudeerrichting: vrije kunsten
Hoorcollege [A] 60.0
Werkcollege [B] 10.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 150.0
Studiepunten [E] 6
Niveau inleidend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Charlotte DE GROOTE
Referentie ABAKUA01A00004
 
Trefwoorden
Wetenschap en filosofie 1.1

Doelstellingen
Dit opleidingsonderdeel kent drie deelcompetenties:
1.Antropologie
2. Psychologie
3. Filosofie 'Wetenschap en Filosofie.

Studenten dienen van bij de aanvang van de opleiding vertrouwd te zijn met onderzoeksgegevens en theoretische modellen uit de sociaal-culturele antropologie, de psychologie van de waarneming en de geschiedenis van de filosofie, teneinde hen in staat te stellen de kunsten te situeren binnen een ruimere context. Hij dient inzicht te verwerven in de historiciteit van onze wereldbeelden, van moraal, ethiek en esthetische visies. Het onderdeel kadert in de Bachelor opleiding waar een aantal algemene competenties (omgang met en verwerken van informatie, ontwikkelen van kritische zin) worden nagestreefd en waarin een referentiekader over de menswetenschappen wordt meegegeven. Op basis van die basisvaardigheden en referentiekaders kan in practica en atelier verder in de diepte gewerkt worden.

Leerinhoud
per deelcompetentie:
1. Psychologie van de waarneming: de waarneming vanuit verschillende invalshoeken: neurofysiologie, ethologie, gestaltpsychologie, cognitieve psychologie en interactieve modellen, psychoanalyse.

2. Introductie in de antropologie: thema's, historische ontwikkelingen, belangrijke figuren en stromingen, methodes en theoretische modellen.
- Westerse omgang met de kunst van andere culturen en Antropologie van de kunst.
- Uitwerking van deelthema's.
o Kunst in rituelen en aspecten van performance.
o Kunst in magisch handelen.
o Kunst en identiteit.
o Lichaamskunst.
o De kunstenaar in zijn samenleving.
Na de eerste introducerende colleges, wordt de leerstof thematisch geordend.

3. Historische inleiding filosofie: thematische inleiding tot de wijsbegeerte, bepaling van filosofie, haar relatie tot de kunsten. Historisch overzicht: Ionische natuurfilosofie, Plato & Aristoteles, hellenistische geluksfilosofie, patristiek, scholastiek.

Begincompetenties
Cognitieve vaardigheden en algemeen kennisniveau en die men aan het einde van een middelbare schoolopleiding kan verwachten. Geen specialistische voorkennis, wel een openheid van geest en sterke motivering om het studiegebied te verkennen en de items ervan te linken aan andere kennis- en ervaringsdomeinen.

Eindcompetenties
Kerncompetentie 1: De student heeft kennis van een aantal basisbegrippen, methodes, stromingen en figuren van de antropologie en kan die in een ruimer socio-cultureel en historisch kader plaatsen.
Indicatoren:
a) De student heeft kennis verworven in culturele en artistieke diversiteit volgens de methodiek van de antropologie.
b) De student heeft een beperkte kennis van een aantal antropologische methodes (participerende observatie, veldwerk) die kunnen toegepast worden bij de situering en uitvoering van zijn creatief werk.

Kerncompetentie 2: Kennis van en inzicht in van: weg niet- westerse referentiekaders van kunst.
Indicatoren:
a) De student is in staat op een reflectieve en kritische manier de kunstuitingen van andere culturen te plaatsen en heeft weet van niet-westerse referentiekaders van kunst.
b) De student bewijst zijn kritische zin ten overstaan van vooringenomenheid en beperkende houdingen. De student is zich bewust van het gevaar van cultuurimperialisme. Deze vaardigheden en attitudes bewijst hij door middel van een paper/werkstuk, waarin hij tevens aantoont selectief met bronnenmateriaal te kunnen omgaan.
De student kent (schematisch en inleidend) de belangrijkste modellen uit de waarnemingspsychologie, de sociale en culturele antropologie, en kent de geschiedenis van de klassieke filosofie (oudheid tot moderne tijd). Hij/zij kan in deze kennisdomeinen zelf gegevens opzoeken, kan aan de hand van deze referentiekaders een probleemstelling situeren en analyseren, en kan deze denkkaders aanspreken bij het beleven, duiden en analyseren van kunst. Hij kan een houding onderzoek, verwondering en bevraging aannemen: kan sociale en culturele bepalingen van de kunsten herkennen en ontleden aan de hand van analysemodellen uit de sociale- en culturele antropologie; reflecteert over zingeving.

Leermaterialen
Syllabus, boeken ontleenbaar in openbare bibliotheken en in bibliotheken van de Associatie Gent, beschikbaar via Dokeos en de cursusdienst.

Studiekosten
Gratis syllabus.

Studiebegeleiding
Algemene studiebegeleiding, zoals voorzien in het departement; verder na afspraak met de docent en gesprekken en e-mail ondersteuning

Onderwijsvormen
Hoorcolleges; lectuur van twee teksten te kiezen uit lectuurlijst (filosofie).

Evaluatievorm
1. Psychologie van de waarneming: werkstuk en schriftelijk examen.

2. Sociale- en culturele antropologie: mondeling examen, met schriftelijk werkstuk vooraf in te dienen.
- Schriftelijke voorbereiding is mogelijk.
- Beoordelen van de kennis van de cursusinhoud: 50 % van de punten.
- Beoordeling van het schriftelijk werkstuk: 50 % van de punten.

3. Historische inleiding filosofie: schriftelijk examen, lectuurverslag.

Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.
In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het werk door iemand anders wordt binnengebracht.
Voor iedere deelcompetentie van dit opleidingsonderdeel moet minstens de helft van de punten worden behaald.
Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.

OP-leden