HET OBJECT 2.2.
 
Wordt gegeven in 2de jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: fotografie
Hoorcollege [A] 5.0
Werkcollege [B] 10.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 15.0
Totale studietijd [D] 80.0
Studiepunten [E] 3
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie ABBKUF02A00007
 
Trefwoorden
Het object 2.2.

Doelstellingen
‘Het object’ is een van de thema’s uit de fotografie die in de opleidingsonderdelen van de 2de bachelor terug te vinden zijn. De andere zijn: ‘het Ruimtelijke’ en ‘het Menselijke’.
In de 2de bachelor worden de inzichten en verworvenheden uit de 1ste bachelor verder uitgediept.

Aspecten die aan bod komen zijn:
Het verder onderzoek van de fotografische taal; de relatie tussen beeldinhoud, vormgeving en techniek.
Het bijbrengen van inzichten in verband met de fotografische benadering van een onderwerp.
Theoretische beschouwingen en kritische beoordeling.
Het bepalen van een eigen standpunt.
De verdere ontwikkeling van de visie; een persoonlijke benadering is essentieel.
De theoretische en praktische voorbereiding van een project.
Waarneming en optimaal gebruik van het bestaande licht en de specifieke eigenschappen en mogelijkheden van artificieel licht.

Leerinhoud
artistiek, thematisch geordend
De studie gebeurt
- op inhoudelijk vlak
- op het vlak van de vormgeving
- op technisch vlak

Inhoudelijke aspecten
Naast een theoretische uiteenzetting en demonstratie omvat het onderzoek:
-de studie van een stilleven bestaande uit 1 object
-de studie van een samengesteld stilleven
-de studie naar de eigenschappen van kleur
Het onderzoek is minstens even belangrijk als het eindresultaat.
Via fotobespreking wordt de student aangeleerd zijn/haar werk kritisch te beoordelen (inhoud, vormgeving, techniek) en wordt getracht de grenzen te verleggen. Verder wordt er ook aandacht besteed aan analyse van bestaande beelden en voorbereiding van de opnamen.

Aspecten van de vormgeving
- Cadrage en compositie. Gebruik makend van de verschillende opnameformaten.
- Het gebruik van licht, vooral kunstlicht (studio), maar ook aanwezig licht (kunstlicht, daglicht of beide).
- Scherpte / onscherpte
- Afdruk

Technische aspecten
- Van lichtmeting tot afdruk.
- Het gebruik van het middenformaat.
- Specifieke eigenschappen en het gebruik van de technische camera.
- Individueel op punt stellen van techniek, z/w negatief en positief.
- Studioverlichting: verlichtingsschema’s. Theoretisch en praktisch.
- Kleur: technologie van de kleurfotografie.

Begincompetenties
Opleidingsonderdelen ‘Het Object’ in de 1ste bachelor en ‘Het Menselijke’ in de 2de bachelor met vrucht gevolgd hebben.
Of opleidingsonderdelen gevolgd hebben die na evaluatie als vergelijkbaar kunnen beschouwd worden.

Eindcompetenties
Algemeen
1. Creërend vermogen
De student geeft blijk van een persoonlijke artistieke visie en kan die realiseren.
-verdere ontwikkeling van eigen vorm- en beeldtaal
-demonstreert een goede kennis en kunde i.v.m. het gebruik van de gehanteerde media / expressievormen

Specifiek
1. Kritische reflectie
De student verdiept zich in het beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen van het eigen werk en dat van anderen
-beoordeelt eigen werkproces en overziet implicaties van keuzes en kan deze verantwoorden

2. Organiserend vermogen
De student zet een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf op
-beheerst de verschillende aspecten van het ontwerpproces/leerproces en is in staat een balans te vinden tussen de verschillende activiteiten

3. Vermogen tot groei en vernieuwing
De student toont voldoende gedrevenheid om zich maximaal te ontplooien in het eigen vakdomein
-gaat constructief om met de kritiek van anderen
-getuigt van de juiste motivatie t.o.v. het vakgebied
-heeft een kritische onderzoekende houding voor het verder ontwikkelen van eigen oeuvre

4. Beroepsgerichte competenties
De student verdiept zich in het beroepsmatig functioneren als beeldend kunstenaar/fotograaf

Leermaterialen


Studiekosten
circa 150 euro (verbruiksmateriaal)

Studiebegeleiding
Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgevers.

Onderwijsvormen
Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking, individuele bespreking, beeldanalyse, werkatelier (studio en labo), opdrachten en eigen werk.

Evaluatievorm
Algemene criteria: voldoen aan de eindcompetenties
Specifieke criteria
- schriftelijk geformuleerd eisenpakket (minimumeisen), omschreven door de lesgevers
- inhoudelijk inzicht
- creativiteit aangaande het medium
- beheersen van de techniek op het niveau 2de ba
- regelmatige aanwezigheid / inzet

De evaluatie valt onder het systeem van de permanente evaluatie en vindt plaats tijdens het academiejaar en in de 1ste examenperiode.
De werkstukken moeten op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. Er is geen uitstel mogelijk.

OP-leden