ATELIER MODE 2.1.
 
Wordt gegeven in 2de jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: mode
Hoorcollege [A] 5.0
Werkcollege [B] 30.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 65.0
Totale studietijd [D] 175.0
Studiepunten [E] 6
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Pieter COENE
Referentie ABBKUK02A00008
 
Trefwoorden
Atelier mode 2.1.

Doelstellingen
Atelier modeontwerp 2.1 volgt op atelier modeontwerp 1.2 en is noodzakelijk om de competenties te verwerven om het volgende opleidingsonderdeel Atelier modeontwerp 2.2 te kunnen volgen. De verworven competenties inzake 'mode & activiteit', 'mode & ruimte' of 'mode & identiteit' zijn noodzakelijk om de onderdelen 'mode & communicatie', 'mode & zintuigen', 'mode & accessoires' of 'mode & theaterkostuum' op een adequate manier te kunnen aanvatten. De nieuw verworven competenties stellen de student in staat zijn persoonlijke artistieke visie verder te ontwikkelen en te realiseren.

Leerinhoud
Dit atelier bevat 3 deelcompetenties waaruit de student kan kiezen: 'mode & activiteit', 'mode & ruimte' of 'mode & identiteit'.
'Mode & activiteit': aandacht voor de relatie mens-product-omgeving-activiteit (efficiëntie, prestatie, nut, sport, beroepskledij, industrial leftovers, ecologie, tuin, medisch, sustainable, wegwerp,...).
'Mode & identiteit': aandacht voor de relatie mens-religieuze-civiele-morele waarden of relatie mens-individu (semi-couture, haute-couture, subculturen,... grote mens, kleine mens, oude mens,... speciale klanten, koningshuis, popsterren...).
'Mode & ruimte': aandacht voor de relatie mens-algemene omgeving (theater, choreografie, circus, discotheek, dans,...) of de relatie mens-persoonlijke ruimte (lichaam, ondergoed, korset,...).
In een lineaire orde zal de student binnen de gekozen deelcompetentie een thema analytisch onderzoeken om vervolgens, na het uitvoeren van experimenten inzake kleur, materie, vorm, functie en realisatietechnieken te komen tot een concept, waarbij alle elementen, noodzakelijk voor de realisatie van dit concept, onderzocht, besproken en vastgelegd worden.

Begincompetenties
Beantwoorden aan de eindcompetenties van atelier modeontwerp 1.2

Eindcompetenties
EINDCOMPETENTIES VOOR DE 3 DEELCOMPETENTIES
KERNCOMPETENTIE 1
CREËREND VERMOGEN: de student geeft blijk van het verder ontwikkelen van een persoonlijke artistieke visie en daarmee gepaard gaande eigen vorm- en beeldtaal.
*de student slaagt erin ideeën en inhoud om te zetten in een ontwerp.
*de student slaagt erin dankzij gerichte oefeningen en experimenten betreffende kleur, materie en vorm zijn verworven kennis op gebied van mode en textiel aan te wenden en samen te brengen in ontwerp en realisatie.
KERNCOMPETENTIE 2
ONDERZOEKEND VERMOGEN : de student kan aantonen dat hij in staat is een thema op een beschouwende, analytische en kritische wijze te onderzoeken.
*de student kan informatie en kennis op relevante wijze voor het eigen artistieke werk selecteren, en toont daarvan het resultaat in ondersteunende dossiers.
*de student bewijst autonoom artistiek en inhoudelijk onderzoek te kunnen voeren, lettend op actuele en historische maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
KERNCOMPETENTIE 3
COMMUNICATIEF VERMOGEN: de student is in staat zijn idee en concept te presenteren en toe te lichten op zowel artistieke als verbale wijze.
*hij heeft gezocht naar de meest adequate wijze om zijn werk visueel te presenteren.
*hij geeft bewijs van maturiteit in het verbaal bespreken en verklaren van zijn werk en kan kritiek rond proces of resultaat positief en constructief te verwerken.
ALGEMENE COMPETENTIE
UITDIEPEND : VERMOGEN TOT GROEI, VERNIEUWING EN ORGANISATIE
*de student verdiept zich in principes en technieken van vormgeving, ontwerp en beeldvorming en toont een duidelijke evolutie in het verloop van zijn werkproces.

Leermaterialen
Boekmaterialen (handboeken, vakliteratuur, naslagwerken...); tekenmateriaal; materialen (stoffen, garens, leder,...) wenselijk voor de realisatie van objecten/items; computer; naaimachines; strijkijzers; meetlatten; camera; ...
Boekmaterialen kunnen verkregen worden via bibliotheek (binnen de afdeling, binnen Hogeschool, stadsbibliotheek) of via persoonlijke aankoop.
Tekenmateriaal wordt best aangekocht. Materialen worden aangekocht (soms via de afdeling); computer kan gebruikt worden in afdeling of Hogeschool. Naaimachines en strijkijzers zijn voorradig in de afdeling, maar wordt best ook aangekocht. Meetlatten zijn voorradig in de afdeling. Camera is voorradig in de afdeling, maar is nuttig voor persoonlijk gebruik.

Studiekosten
Minimum 600€ (naaimachine, camera, computer... niet inbegrepen); afhankelijk van persoonlijke keuzes.

Studiebegeleiding
Permanente (individuele) begeleiding binnen het atelier.

Onderwijsvormen
Werkatelier met individuele begeleiding; projectwerken; seminaries; bedrijfsbezoeken.

Evaluatievorm
Permanente evaluatie.
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (=geen 2de zittijd)
Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het toegekend cijfer telt voor 2/3 van de punten.
Werkstukken en opdrachten in het kader van de studie- en onderwijsactiviteiten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het werk door iemand anders wordt binnengebracht.
De ateliertitularis kent een evaluatiecijfer toe op de prestaties van de student tijdens de lesuren atelier.

OP-leden