Trefwoorden Inhoud/materiaalkennis/tekentaal 1.1.
Doelstellingen - Inzicht verwerven in 3 opgelegde thema’s die telkens een ander aspect van
Beeldvorming belichamen: het monumentale, het documentaire en het
verhalende-illustratieve-karikaturale.
Deze thema’s moeten gedocumenteerd worden op basis van historisch onderzoek en via het opsporen er van binnen een actuele maatschappelijke/culturele context.
- In het atelier wordt elk thema telkens aan de hand van 3 verschillende benaderingswijzen onderzocht: tekenen naar de menselijke figuur, waarnemingstekenen en persoonlijk atelierwerk.
In dit beeldonderzoek maken studenten gebruik van de tekentaal als werkinstrument.
- De student wordt verondersteld een basisinzicht te verwerven in deze tekentaal en de conventies waarop ze steunt.
- De tekening is de toepassing van deze tekentaal.
De student maakt kennis met zoveel mogelijk tekenmaterialen en dragers en onderkent het wezenlijk belang bij het tekenen van de interactie tussen materiaal en drager.
Leerinhoud - De drie thema’s.
- Het werken aan de documentatiedossiers rond deze thema’s.
- De tekentaal en haar codes.
- De tekenmaterialen, de dragers.
- Practische confrontatie met de complexiteit en het manipuleerbare van een getekend beeld.
- Bezochte tentoonstellingen (telkens gekoppeld aan een opdracht)
Begincompetenties Geslaagd zijn voor de toelatingsproef.
Eindcompetenties Algemene competenties
- Kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat.
- Geeft blijk van een ruime culturele interesse.
Kerncompetenties
- Toont een bijzondere affiniteit met het medium tekenen:
a. De student gebruikt de tekentaal op een spontane manier voor zijn
beeldonderzoek.
b. De student slaagt er in (zowel bij het model- als bij het documen-
tair tekenen en het persoonlijk atelierwerk) om de thema’s in een
eigen beeldtaal om te zetten.
- Toont inzicht en interesse in de tekentaal en haar conventies:
a. De themadossiers moeten blijk geven van een fundamentele be
langstelling in de geschiedenis van de tekening en de beeldtaal die
daarmee gepaard gaat.
b. Tekenen, de tekening loopt als een rode draad doorheen de kunst-
geschiedenis. Het is daarom wenselijk dat de student zich na één
semester via zijn teken- en opzoekingswerkwerk bewust toont van
dit feit en het belang van positionering – keuze binnen die kunst-
geschiedenis erkent.
- Demonstreert een basiskennis- en kunde i.v.m. materiaalgebruik en systemen ei
gen aan het tekenen:
a. De relatie tekenmateriaal/drager en het inhoudelijk effect er van
op een tekening moeten op voldoende wijze onderzocht zijn.
De
student toont zich in zijn verdediging bewust van die relatie.
b. Met zijn tekenwerk toont de student aan dat hij de mogelijkheden
en eigenschappen van zoveel mogelijk tekenmaterialen onderzocht
heeft.
Leermaterialen - Kunstboeken, literatuur over de thema’s : bibliotheek kask.
- Tekenmateriaal: basismateriaal zelf aankopen. Bepaald materiaal (rollen tekenpapier bv. speciaal papier) wordt aangekocht met de ateliergelden.
- Video’s en dvd’s ter beschikking in atelier.
- Computer met internetverbinding ter beschikking in atelier.
Studiekosten - Tekenmateriaal: 100 euro.
- Studiereizen: 50 euro.
Studiebegeleiding
Onderwijsvormen
- Zelfstandig werk in het atelier/ thuis (werken aan dossiers, tekenwerk).
- Individuele begeleiding.
- Klassikale besprekingen.
- Verdediging van eigen werk.
- Permanente evaluatie.
- Bezoek tentoonstellingen (gekoppeld aan opdracht).
Evaluatievorm
a. Permanente evaluatie.
b. Jurering per semester.
c. De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht = géén tweede
zittijd.
d. Omschrijving van de evaluatie:
1. Tijdens de atelieruren zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces en van de prestaties van de student.
De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
2. In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk
door een examenjury.
Het toegekend cijfer telt voor 2/3 van de
punten.
OP-leden
|
|