Trefwoorden Tekenen dossier & verbeelding 2.2.
Doelstellingen
Op het einde van de eerste bachelor is de eindejaarspresentatie in de eerste plaats
een werkvorm.
De student botst voor het eerst op de complexe problematiek van
‘tentoonstellen’ en moet via een vrij eenvoudige presentatie van het tekenwerk kunnen aantonen dat hij er een basisinzicht in heeft.
In de tweede bachelor liggen de verwachtingen enigszins anders.
Van de student
wordt een bescheiden tentoonstelling van zijn tekenwerk verwacht, waarbij de
toon komt te liggen op de zelfstandige aanpak, de inhoud van het werk en de invloed van het thema erop. (= voorbereiding op eigen thema in 3.1. en 3.2.)
- Het voorontwerp wordt uitgewerkt, gekoppeld aan de presentatieproblematiek.
- De student moet in staat zijn een specifieke tentoonstellingscontext te kiezen in functie van - en in wisselwerking met het beeldend werk (relatie vorm/inhoud).
- Een zelfgekozen thema voorleggen (voor 3 bachelor tekenen) en dit kunnen motiveren.
- De student toont een eerste portfolio-versie i.v.m. zijn plastisch werk.
Leerinhoud
- Het thema.
- De tentoonstellingsproblematiek (+relatie vorm/inhoud).
- Het zelfgekozen thema.
- De bezochte tentoonstellingen (+opdracht).
- Het ver-beelden van het thema.
- De complexiteit van de tekentaal.
Begincompetenties Zie eindcompetenties semester 1.
Eindcompetenties Algemene competenties
- Verscherpt kritische zin en ontwikkelt een intellectueel en emotioneel weerbare
persoonlijkheid.
- Documenteert en archiveert zijn werk en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen
portfolio.
Kerncompetenties
- Is in staat het werk op adequate wijze te presenteren en toe te lichten.
- Heeft een kritische, onderzoekende houding t.o.v. het verdere ontwikkelen van het eigen oeuvre.
a. De student heeft in zijn werk de eventuele beïnvloeding door andere kunstenaars en/of kunststromingen onderkend.
b. De student schuwt de confrontatie niet met andere kunstvormen. Dit moet aantoonbaar aanwezig zijn in het plastisch werk.
- Geeft blijk van reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk.
a. Dit moet een visuele vertaling vinden in de tentoonstelling.
b. De student stelt een zelfgekozen thema voor dat de basis moet vormen
voor het artistiek onderzoek in de derde bachelor.
De jury kan onderzoeken in welke mate dit thema inhoudelijk voortvloeit uit het gepresenteerde werk.
Leermaterialen zie semester 1.
Studiekosten - Tekenmateriaal: 75 euro
- Studiereizen: 50 euro
- Fotocopies en dergelijke: 25 euro
- Tentoonstelling: 100 euro
Studiebegeleiding
Onderwijsvormen
- Zelfstandig werk in het atelier/thuis (ver-beelding van het thema)
- Individuele begeleiding
- Opbouwen tentoonstelling
- Bezoek tentoonstellingen (gekoppeld aan opdracht)
- Werken aan portfolio.
Evaluatievorm a. Permanente evaluatie.
b. Jurering per semester.
c. De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht = géén tweede zittijd.
d. Omschrijving van de evaluatie:
1. Tijdens de atelieruren zijn er permanente evaluaties van her artistieke proces en van de prestaties van de student.
De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
2. In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke
werk door een examenjury.
Het toegekend cijfer telt voor 2/3 van
de punten.
OP-leden
|
|