Trefwoorden h310- kunstgeschiedenis, Cultuur 3.1
Doelstellingen Laatstejaarsstudenten Interieurvormgeving dienen in het licht van hun latere beroepspraktijk de noodzaak aan te voelen om levendig contact te blijven behouden met de totaliteit van het actuele kunstgebeuren.
Ze worden in dit opleidingsonderdeel dan ook gewezen op de wisselwerking tussen de verschillende kunstdisciplines en de vormgeving.
Leerinhoud Overzicht / inzicht / samenhang van de evolutie van de beeldende en audiovisuele kunsten, vanaf 1945 tot nu.
Situering en duiding van de veranderingen in de kunsten : binnen de kunst èn binnen de maatschappelijke context.
Begincompetenties Geen specifieke begincompetenties vereist.
Eindcompetenties Kerncompetentie 1:
Inzicht hebben in de ontwikkeling en het waarom van de beeldende kunsten in de periode 1945 – heden.
Kerncompetentie 2:
Kennis hebben van en interesse voor hedendaagse beeldende kunst.
Kerncompetentie 3:
Algemene competentie 1: Ingesteldheid tot levenslang leren:
a. Blijft vanuit eigen discipline alert voor het actuele kunstgebeuren.
Leermaterialen -eigen lesnotities
-syllabus (schematisch overzicht); verwijzing naar boeken en recente publicaties.
-Ad de Visser, “De tweede helft. Beeldende kunst na 1945” uitgeverij SUN Amsterdam, 2001
Studiekosten Eventueel: bijdrage aan toegangsprijs en/of vervoerkosten bij tentoonstellingsbezoek.
Studiebegeleiding Online ondersteuning via Dokeos.
Onderwijsvormen Hoorcolleges, geïllustreerd met diverse media zoals internet, computer, dia's en videofragmenten.
Evaluatievorm Evaluatie: schriftelijk examen met open en gesloten vragen.
Criteria: bewijs leveren van verworven inzicht in de onderwezen materie.
Mogelijkheid tot tweede zittijd.
OP-leden
|
|