Trefwoorden b-210 histologie: weefselleer, b-200 cytologie: celleer, t115-medische technologie: histotechnieken, immuunhistochemie, b-520: anatomopathologie, b-725: diagnostiek
Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel is in het curriculum opgenomen omdat volgens het KB van 2 juni 1993 de toekomstige medische laboratoriumtechnoloog belast moet kunnen worden met het in vitro uitvoeren van pathologisch-anatomisch onderzoek van stalen van menselijke oorsprong (MLT) .
Ook voor de farmaceutisch-biologisch technoloog is dit onderzoek belangrijk in researchcentra, waarbij gebruik kan gemaakt worden van stalen van dierlijke oorsprong (FBT).
Dit opleidingsonderdeel stimuleert binnen het geheel van de opleiding de volgende attitudes en vaardigheden: informatie leren opzoeken, bewerken, communiceren en presenteren en het vermogen tot kritische reflectie
Het wordt aangeboden op een moment in het curriculum dat de student een grondige basiskennis bezit van de biologie, de anatomie en de fysiologie.
De bedoeling van dit opleidingsonderdeel is het verwerven van inzicht en het opbouwen van een zekere parate kennis op het vlak van de opbouw van cellen en weefsels van mensen (en zoogdieren) en het verband tussen structuur en werking van een cel of weefsel.
Het doel van dit opleidingsonderdeel is eveneens dat de student het verworven inzicht combineert met de basisvaardigheden en -attitudes die vereist zijn in een biomedisch gericht laboratorium: nauwkeurig kunnen werken, veilig en milieubewust kunnen werken, blijk kunnen geven van creativiteit bij het uitzoeken van de meest geschikte kleuringtechniek en bewustwording van de maatschappelijke verantwoordelijkheid die gepaard gaat met het onderzoek van pathologische preparaten van menselijke oorsprong.
Verticale samenhang:
Zoals al vermeld bouwt dit opleidingsonderdeel rechtstreeks voort op de opleidingsonderdelen biologie (opbouw en functie van eukaryote cellen, algemene structuur van een weefsel), en de anatomie en fysiologie van de belangrijkste menselijke weefsels en stelsels
Horizontale samenhang:
Het is de bedoeling dat de student vanuit de hematologie en de pathologie verbanden legt met de histologie en vanuit de histologie connecties legt met de immunologie, de biochemie en de pathologie.
Leerinhoud Theorie: (met toepassingen in het practicum)
Deel I: Cytologie, lineaire opbouw
- Structuur, functie en regulatie van cel en organellen;
- Labtechnieken voor het aantonen van pathologische aandoeningen van de cel (met licht- en elektronenmicroscoop aantoonbare wijzigingen), aantonen van necrose en degeneratie in celkweken en weefselculturen.
- Bespreking van het maken van vaginale uitstrijkjes en kleuring volgens Papanicolaou
Deel II: histologie, thematische opbouw
- Bespreking van de normale weefselstructuur van belangrijke weefsels (epithelia, de steunweefsels,het spierweefsel, het gastro-intestinaal stelsel, de lever, de milt, de nieren, het lymfestelsel, het bloedvatstelsel, het vrouwelijk voortplantingsstelsel, het zenuwstelsel, de longen + ter vergelijking de structuur van diezelfde weefsels bij pathologische aandoeningen.
- Bespreking van de routinekleuringtechnieken en andere veel gebruikte technieken (enzymatische, immunologische (verwijzing naar cursus immunologie, in situ hybridisatie, ...)
- Bespreking van de werking van een elektronenmicroscoop.
Practicum: (thematisch)
In het practicum worden eigen coupes gemaakt (uitgaande van in paraffine ingebedde weefsels) en gekleurd + bestudeerd, naast andere coupes die ter illustratie dienen van de weefselstructuren die in de theorielessen werden aangehaald. Hierbij wordt ook veel aandacht besteed aan immunohistochemische kleuringstechnieken die meer en meer gebruikt worden in de laboratoria.
Daarnaast worden ook andere coupes bestudeerd, waarbij een overzichtstekening en detailtekening wordt gemaakt van de belangrijkste structuren (met aanduiding en benoeming ervan)
Er wordt gewerkt in kleine groepjes (maximaal 3 à 4 studenten) met een roulementsysteem
Ook kunnen tussendoor andere weefsel en celpreparaten bestudeerd worden ( waarbij ook een vergelijking met de vakliteratuur kan gebeuren door opzoeking op internet en in boeken ter inzage tijdens het practicum).
Verder wordt in de mate van het mogelijke een bezoek aan een anatomo-pathologisch lab of histologisch lab voorzien (demonstratie van microtomen, inbeddingtoestellen, kleuringtoestellen, electronenmicroscopen,… waar een verslag van gemaakt moet worden met een kritische reflectie over de gebruikte technieken (voor- en nadelen van automatisatie, veiligheid..).
De studenten kunnen ook een beurs bezoeken waar de modernste microtomen en kleuringtechnieken en –toestellen gedemonstreerd worden (Medicabeurs en/of Laborama)
Begincompetenties Biologie:
opbouw en functie van eukaryote cellen, algemene structuur van een weefsel.
Anatomie en fysiologie:
anatomie en fysiologie van de belangrijkste menselijke weefsels en stelsels
Eindcompetenties Algemene competenties
Zin voor creativiteit tonen
Indicatoren :
- Kunnen uitwerken van een planning bij de kleuringstechnieken
- Een kleuringtechniek kunnen aanpassen als het resultaat niet conform de verwachtingen is
- Op een adequate manier kunnen omgaan met een microtoom en glaswerk nodig bij het kleuren
- Een gegeven coupe kunnen bestuderen en de voornaamste structuren kunnen overtekenen
Presentatietechnieken beheersen
Indicatoren:
Eenvoudige artikels in verband met histologische technieken kunnen interpreteren en kritisch evalueren. Een vergelijking kunnen maken met zelf uitgevoerde methodes. Een samenvatting wordt in de dropbox van Dokeos geplaatst en/of afgegeven en nadien ook mondeling toegelicht. Deze competentie wordt geëvalueerd als permanente evaluatie (telt mee als 2 verslagen)
Algemene beroepsgerichte competenties
Kerncompetentie 1
Kennis en inzicht in de opbouw van cellen en weefsels en hun onderlinge samenhang verwerven en in de principes van technieken gesteund op deze cytologische en histologische basis. Deze competentie wordt geëvalueerd op eindexamen in januari.
Indicatoren:
- Kennis van de basisbegrippen
- Kennis en inzicht in de verschillende technieken van de cytologische en histologische diagnostiek
- Inzicht in de strategie voor het opsporen van defecten in normale weefsels
Beroepsspecifieke competenties
Kerncompetentie 2
Cytologische screening kunnen uitvoeren op pathologische stalen van menselijke (of dierlijke) oorsprong.
Indicatoren:
- Een bestudeerde coupe kunnen herkennen als zijnde goed gekleurd
- Een normaal cytologisch preparaat kunnen onderscheiden van een pathologisch preparaat
Kerncompetentie 3
Histologische en cytologische technieken kunnen uitvoeren en preparaten kunnen evalueren in verband met verwachte kleuringpatroon. Dit wordt via permanente evaluatie in de practica beoordeeld
Indicatoren:
- Besef van maatschappelijk verantwoordelijkheid door stalen direct ondubbelzinnig te identificeren en afval en labmateriaal op een veilige manier te behandelen
- Correcte bereiding van kleurstoffen en verdunningen van oplosmiddelen en correct uitvoeren van uitgeschreven kleuringmethodes
- Kritische reflectie bij mislukking van een kleuring: opsporen van eventuele storende factoren
- Kunnen uitwerken van een verbeteringsstrategie
Leermaterialen 1. Syllabus (cursusdienst Hogent)
Dooms P., :
samenvattende nota’s histologie 2 BLT (die door de student aangevuld moeten worden met nota's tijdens de hoorcolleges) en in de hoorcolleges aangeduide en besproken items uit het werkboek Histologie van de mens van Alan Stevens, uitgeverij Houten Bohn, Stafleu Van Loghum
2. gebruik van overheadprojectie en voornamelijk van projecties van beeldmateriaal via PowerPoint presentaties en afbeeldingen/vragen op internet
3. Dokeos: daar kunnen de studenten extra documentatie, ingescande overheads, extra nota’s en links naar websites terugvinden, evenals de voormelde PowerPoint presentaties.
4. Bezoek aan een vakbeurs (zie boven)
5. Rondleiding in lab voor pathologische anatomie of een histologisch lab (indien mogelijk, anders via computeranimatie)
6. uitgewerkte werkprocedures voor de praktische oefeningen (cursusdienst Hogent, met eventuele aanvullingen tijdens het jaar voor nieuwe oefeningen)
7. gebruik van een camera gemonteerd op een binoculaire microscoop, verbonden met een televisietoestel voor bijkomende uitleg door de lector.
8. gebruik van (specifiek voor dit doeleinde geprepareerde) in paraffine ingebedde weefsels en gekleurde coupes afkomstig van histologische en cytologische labs
9. Vakliteratuur:
- Bibliotheek Departement Gezondheidszorg Vesalius:
- Stevens, Alan Histologie van de mens Houten Bohn Stafleu Van Loghum 1997
- Juncquièra L. Functionele histologie Maarssen Elsevier Gezondheidszorg, 2004
- De Rijk, Harrie Kleurtechnieken histologie S. I. Vereniging Histotechniek Nederland (VHN) , 2001
- Juncquièra L. Basic Histology New York McGraw-Hill,2003
- Wheater’s functional histology Edinburgh Churchill Livingstone, 2002
- Kuehnel, Wolfgang Color atlas of cytology, histology, and Microscopic anatomy Stuttgart; New York Thieme 2003
- Eroschenko, Victor P. Di Fiore’s Atlas of Histology Philadelphia Lippincott 2000
- Tijdschriften van de Vereniging Histotechniek Nederland (VHN)
Studiekosten Ongeveer 60 EUR voor de cursus + boek Histologie van de Mens + bijkomende nota's
Studiebegeleiding Mogelijkheid tot vraagstelling na de les of tijdens de practica. De studenten kunnen elkaar ook zelf uitleg geven en elkaar begeleiden tijdens de practica.
Via permanente evaluatie (beoordeling van de verslagen, vraagstelling en observatie van de studenten tijdens de praktische oefeningen) kunnen tekorten in kennis en/of vaardigheden bijgestuurd worden.
Onderwijsvormen De theorie wordt aangebracht via hoorcolleges en begeleide zelfstudie (inzicht/kennis). Een deel van de leerstof wordt door de studenten verworven door het opzoeken van informatie over cytologische of histologische kleuringtechnieken en verwerking in een overzichtelijk document. De gekozen kleuringtechniek wordt door de studenten bepaald en vormt een uitdieping/actualisatie van dit hoofdstuk uit de cursus. Ze verrichten hiervoor het nodige opzoekwerk (vb in bibliotheek). Verder leren ze uitleg te geven over deze techniek
De theorie over testen gebaseerd op histologische principes wordt aangevuld door documentatie verzameld op een beurs (Medicabeurs in Duitsland en/of LaboRama in België) en indien mogelijk via een rondleiding in een histologisch lab of lab voor pathologische anatomie. De student verwerft hierdoor de basisvaardigheden in verband met technieken vereist in een histologisch lab of lab voor pathologische anatomie.
De practica berusten op het uitvoeren van kleuringstechnieken, immuunkleuringstechnieken en het bestuderen van eigen en aangebrachte coupes(zie leerinhoud):
Hierbij wordt bij de eerste sessie uitleg gegeven over de te bestuderen coupes met behulp van een microscoop verbonden aan een camera + projector of televisie en wordt er eveneens uitleg gegeven over de te maken weefselpreparaten. In de volgende sessies kunnen de studenten zelf aan de slag (na een indeling in groepen, door henzelf bepaald) en kunnen ze elkaar op weg helpen (peer teaching) en extra info opzoeken in de bib of via internet.
Evaluatievorm Practicum:
Permanente evaluatie (20 %)
De permanente evaluatie gebeurt via beoordeling van praktische vaardigheden en competenties tijdens de practica
- Op een adequate manier kunnen omgaan met een microtoom en glaswerk nodig bij het kleuren
- Kunnen uitwerken van een planning bij de kleuringtechnieken
- Een kleuringtechniek kunnen aanpassen als het resultaat niet conform de verwachtingen is
- Een gegeven coupe kunnen bestuderen, de voornaamste structuren kunnen overtekenen en afwijkingen in de structuur en/of kleuring kunnen herkennen en rapporteren
- Via de beoordeling van een werkje ingeleverd via dropbox (Dokeos) op inhoud en vorm op gelijkaardige manier als in de wetenschappelijke documentatie en de mondelinge presentatie ervan.
schriftelijk examen (15%)
- Tijdens het laatste practicum: kunnen herkennen van 2 weefsels en de aangeduide structuren kunnen benoemen (het microscopisch beeld van de weefsels wordt geprojecteerd op een scherm)
- Vraagjes in verband met de uitgevoerde kleuring kunnen beantwoorden
Theorie:
Schriftelijk examen (65 %):
Eindexamen in januari
Voor het schriftelijke examen krijgen de studenten een vijftal vragen. Deze zijn als volgt opgevat:
- een aanduiding van normale structuren op schema’s uit boek, syllabus of nota’s op Dokeos geven
- één kennisvraag over elementaire begrippen in verband met de normale structuur en/of ontwikkeling van een cel of weefsel,
- één vraag over kennis en inzicht in histologische technieken,
- één kennis en inzichtvraag over vergelijking tussen normale en pathologische structuur van een weefsel(in tabelvorm verschilpunten weergeven van het werkingsmechanisme)
- en één kennis- en inzichtvraag bestaande uit meerdere onderdelen waarbij de student verschillende beweringen moet bevestigen of ontkennen en zijn antwoord moet motiveren of een zeer specifiek antwoord moet invullen. (een deel van de vragen komt uit het leerboek 'Histologie van de Mens')
Indien de student voor het examen practicum (dus 15% van het totaal) 10/20 of meer behaalt, worden deze punten naar een tweede zittijd overgedragen
OP-leden Pascale DOOMS
|
|