Trefwoorden b-500 Immunologie: immuniteitsleer, specifieke en niet specifieke afweer, immunologische technieken
Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel is in het curriculum opgenomen omdat volgens het KB van 2 juni 1993 de toekomstige medische laboratoriumtechnoloog belast moet kunnen worden met het immunologisch onderzoek van stalen van menselijke (MLT) oorsprong.
Dit is ook belangrijk voor de farmaceutisch-biologisch technoloog, die ook belast kan worden met het immunologisch onderzoek van stalen van dierlijke oorsprong.
Dit immunologisch onderzoek komt terug in labo’s hematologie, serologie en klinische chemie (MLT) en in diverse onderzoekslaboratoria (FBT)
Het wordt aangeboden op het moment in het curriculum dat de student een grondige basiskennis bezit van de biologie, de anatomie, de fysiologie en de algemene microbiologie.
De bedoeling van dit opleidingsonderdeel is het verwerven van inzicht en het opbouwen van een zekere parate kennis op het vlak van de immuniteitsreactie; het normaal functioneren ervan, de afwijkingen in de immuniteitsreacties die kunnen optreden en de testen die dit moeten opsporen.
Het doel van dit opleidingsonderdeel is dat de student het verworven inzicht combineert met de basisvaardigheden die vereist zijn in een biomedisch laboratorium: nauwkeurig kunnen werken, veilig en milieubewust kunnen werken, in teamverband kunnen werken, resultaten kwalitatief en semi-kwantitatief en/of kwantitatief kunnen evalueren en verwerken en afwijkende resultaten kunnen herkennen.
Dit opleidingsonderdeel stimuleert binnen het geheel van de opleiding de volgende algemene competenties: informatie kunnen opzoeken en bewerken, vermogen tot kritische reflectie, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, problemen en oplossingen en de ingesteldheid tot levenslang leren.
Verticale samenhang: Dit opleidingsonderdeel bouwt rechtstreeks voort op de opleidingsonderdelen biologie (opbouw van prokaryote en eukaryote cellen, ruimtelijke structuur van organische macromoleculen), anatomie en fysiologie (vnl. het lymfevatstelsel, het bloedvatstelsel, het beenmerg, de lever, de milt en de nieren) en de algemene microbiologie (ziekteverwekkend vermogen van micro-organismen onderkennen, op een veilige en accurate manier kunnen werken met pipet en micropipet)
Horizontale samenhang: Het is de bedoeling dat de student verbanden legt tussen de immunologie enerzijds en anderzijds de medische bacteriologie, de hematologie, de histologie, de biochemie en de pathologie.
Leerinhoud
Theorie:
Deel I:
lineaire opbouw (met toepassingen in het practicum)
1. Inleiding: niet specifieke afweer ten opzichte van specifieke afweer
2. Specifieke interactie tussen het antigeen en de immuunproducten: belang van de structuur van het antigeen
3. De 'output' of immuunproducten: belang van structuur van het antilichaam
4. Antilichamen: voorkomen na immuunstimulus, immuungeheugen, turnover en verschillen naargelang de leeftijd
5. belang van opsporen bloedgroepen en ondergroepen, bepalingen van bloedgroepen, rhesusfactor, irreguliere antilichamen (zie ook hematologie)
6. Bespreking van de mogelijke labtechnieken die op de interactie tussen antigeen en antilichaam berusten met hun principe, voor- en nadelen en nauwkeurigheid:
- precipitatiereacties,
- agglutinatietechnieken,
- complement fixatietesten,
- technieken met gelabelde antilichamen (radioactief, fluorimetrisch of enzymatisch gemerkt m.i.v. immunohistochemische kleuringen)..,
- virusneutralisatietesten,
- haemagglutinatie-inhibitietesten
7. Monoklonale antilichamen: aanmaak, voor- en nadelen, gebruiksdomeinen
8. Het Majeur Histocompatibiliteitscomplex (MHC): structuur en belang bij transfusies en transplantaties, labtechnieken voor identificatie HLA-type
Deel II: Capita Selecta:
thematische opbouw; uitdieping van de leerstof (2de semester),
- de lymfocyt: B-lymfocyt versus T-lymfocyt: genetica en stimulatie + effecten, wisselwerking tussen specifiek en niet-specifiek immuunsysteem
- het belang van cytokines in de rijping van het immuunsysteem
- het complementsysteem en zijn belang voor de opruiming van vreemde indringers
- labtechnieken in verband met auto-immuunziekten
- overgevoeligheidsreacties
- immunologische en histochemische kleuringen
- labtechnieken voor tumormerkers
uitdieping van één van deze items door middel van zelfstandig werk
Practica: volgorde en invulling kan variëren naargelang noodzaak (houdbaarheid kits) en aansluiting met andere opleidingsonderdelen
- introductieles + op een juiste en veilige manier leren pipetteren
- ABO bloedgroepbepaling en Resusfactorbepaling volgens de voorwerpglasmethode (agglutinatiereactie), op eigen bloed via vingerprik en met semi-automatische methode
- bepaling van het secretorfenomeen (indirecte agglutinatiereactie)
- bepaling van irreguliere antilichamen met behulp van een semi-automatische methode (het DiaMed Microtyping ® systeem) (agglutinatie en indirecte Coombs)
- Anti Strepto Lysine O bepaling (ASO) volgens de micromethode (precipitatietechniek)
- CRP-bepaling (C-reactive Proteïn) (latexagglutinatietest via indirecte methode) + semi-kwantitatieve bepaling in het serum van antilichamen tegen AntiStreptolysine O (ASLO) : stripmethode met voorgecoate testkuipjes (via neutralisatie van de bacteriële enzymatische activiteit door de aanwezige antilichamen in serum)
- semi-kwantitatieve bepaling van antilichamen (in serum) vb. tegen Rode Hond via een Rubella Hemagglutinatie-Inhibitietest (RubeHIT®) (inhibitie van de hemagglutinatie) + bepaling van Humaan Choriongonadotropine op ochtendurine (capillaire diffusie en interactie van gemerkt antilichaam met antigeen)
- uitvoering van een éénstaps competitieve enzyme- immunotest : vb Enzygnost® van Dade Behring
- screening van ontbijtgranen op mycotoxines (Enzyme Immuno Assay)
- indien mogelijk bezoek aan biomedisch/research gerichte firma of andere invulling aansluitend bij actualiteit
Begincompetenties - Biologie: opbouw van prokaryote en eukaryote cellen kennen; ruimtelijke structuur van organische macromoleculen
- Anatomie en fysiologie (basiskennis van vnl. het lymfestelsel, bloedvatstelsel, lever, milt en nieren; fysiologie van het centrale en autonome zenuwstelsel)
- Microbiologie: ziekteverwekkend vermogen van micro-organismen onderkennen, op een veilige manier kunnen werken met pipet en micropipet.
Eindcompetenties Eindcompetenties
Algemene competenties
In teamverband kunnen werken
Indicatoren :
- Tijdig klaar zijn met een experiment dat uitgevoerd wordt in een team van twee studenten
- Het plannen en verdelen van het werk over de klasgroep bij de start van een nieuw practicum
- Gestructureerd, efficiënt en rustig verloop van een practicum
- Onderlinge communicatie binnen een groep van 2 studenten of binnen de klasgroep
Kunnen uitvoeren van eenvoudige, leidinggevende taken
Indicatoren:
- Het plannen en verdelen van het werk over de klasgroep bij de start van een nieuw practicum
- Het opnemen van verantwoordelijkheid bij het verdelen van de taken en het opruimen van een labo.
Algemene beroepsgerichte competenties
Kerncompetentie 1:
Kennis en inzicht in het werkingsmechanisme van immunologische reacties verwerven en in de principes van testen gesteund op deze immunologische basis. Deze competentie wordt geëvalueerd op het partieel examen in januari en het eindexamen in juni.
Indicatoren:
Januari:
- Kennis van de basisbegrippen
- Kennis en inzicht in de verschillende technieken van de immunologische diagnostiek
- Inzicht in de normale werking van het immuunsysteem
Juni:
- Inzicht in de strategie voor het opsporen van defecten in het immuunsysteem (vb.overgevoeligheidsreacties, auto-immuunziekten, tumoren..)
Kerncompetentie 2
Immunologisch onderzoek kunnen uitvoeren op in vivo stalen van menselijke (en eventueel dierlijke) oorsprong. Dit wordt via permanente evaluatie in de practica beoordeeld
Indicatoren:
- Op een veilige manier omgaan met de stalen
- Correct gebruik van micropipet en ander labmateriaal
- Correct gebruik van incubator, gecombineerde incubator +rotator, centrifuge, afleestoestel voor proeven met colorimetrische of spectrofotometrische kleurontwikkeling (ELISA-reader)
- Besef van maatschappelijk verantwoordelijkheid door stalen direct te identificeren en gecontamineerd afval en labmateriaal op een veilige manier te behandelen
Kerncompetentie 3:
Resultaten kwalitatief en semi-kwantitatief kunnen evalueren en verwerken en afwijkende resultaten kunnen herkennen .
Indicatoren:
- de evaluatie gebeurt via permanente feedback in de practica en via de verslagen die op het einde van het practicum moeten ingediend worden.
Kwalitatief : vb. ABO-bloedgroepbepalingen, bepaling van irreguliere antilichamen in het serum,.
Semi-kwantitatief: vb. ASLO, CRP, Rubella-antilichamenbepaling, ..
Naast een evaluatie van het eindresultaat door vergelijking van het resultaat met de opgegeven waarden en vergelijking met positieve en negatieve contoles, moeten de studenten ook proberen na te gaan wat fout kan gelopen zijn. Bovendien moeten de studenten (naast het doel, het principe, de berekeningen, het werkschema en het resultaat) ook de voor- en nadelen van elke test bespreken in hun verslag en eventueel vergelijken met automatische systemen.
Leermaterialen 1. Syllabus (cursusdienst Hogent)
Dooms P.,
samenvattende nota’s immunologie 2 BLT (die door de student aangevuld moeten worden met nota's tijdens de hoorcolleges)
2. Dokeos: daar kunnen de studenten extra documentatie, ingescande overheads, extra nota’s en links naar websites terugvinden.
3. Bezoek aan vakbeurs (indien mogelijk)
4. Rondleiding in research gerichte firma (laatste technieken op immunologisch en/of biotechnologisch vlak)
5. uitgewerkte werkprocedures voor de praktische oefeningen (cursusdienst Hogent, met eventuele aanvullingen tijdens het jaar voor nieuwe oefeningen)
6. Vakliteratuur:
- Bibliotheek Departement Gezondheidszorg Vesalius:
- Roitt, Ivan Immunology Houten/Diegem Bohn Stafleu Van Loghum 2004 HOG01
- Abbas, Abul K. Cellular and molecular immunology Philadelphia : Elsevier Saunders, 2005 HOG01
- Parham, Peter The immune system New York: London: Churchill Livingstone, 2005 HOG01
- Abbas, Abul K. Basic immunology Philadelphia (Pa;) Saunders 2004 HOG01
- Medische immunologie, Maarssen Elsevier gezondheidszorg 2003 HOG01
- Burmester, Color atlas of immunology Stuttgart; New York 2003 HOG01
- Tsanev, Roumen, Immune interferon, Boca Ratron CRC Press, 2002
- Janeway, Charles A. Immunobiology New York, London: Churchill Livingstone, 2005
- Internet
Studiekosten ongeveer 8 EUR voor de cursussen theorie + oefeningen en bijkomende nota’s
Studiebegeleiding Mogelijkheid tot vraagstelling na elke les of tijdens de practica. De studenten kunnen elkaar ook uitleg geven en begeleiden tijdens het practicum. Via permanente evaluatie (beoordeling van de verslagen, vraagstelling en observatie van de studenten tijdens de praktische oefeningen) kunnen ook tekorten in kennis en/of vaardigheden bijgestuurd worden.
Onderwijsvormen De theorie wordt aangebracht via hoorcolleges en begeleide zelfstudie (inzicht/kennis). Een deel van de leerstof wordt door de studenten verworven door het opzoeken van informatie en verwerking in een overzichtelijk document, gebaseerd op het sjabloon dat ook gebruikt wordt voor stage en scriptie en dat via Dokeos (dropbox) en via een uitprint wordt ingediend. Het onderwerp wordt binnen een keuzemogelijkheid door de studenten uitgekozen en vormt een uitdieping/actualisatie van dit hoofdstuk uit de cursus. Ze verrichten hiervoor het nodige opzoekwerk (bibliotheek).
De theorie over testen gebaseerd op immunologische principes wordt aangevuld door documentatie verzameld op een beurs (vb. Medicabeurs in Duitsland, Laborama in België)
De theorie wordt in de practica toegepast via ‘hands on‘experimenten. De student verwerft hierdoor de basisvaardigheden in verband met immunologische technieken vereist in een medisch of biologisch laboratorium.
Via portfolio en klasgesprek worden de studenten begeleid en gestimuleerd in de zelfreflectie met als doel een verdere exploratie van de eigen leerstijl en het aan de slag gaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen.
Actuele thema's worden toegelicht door gastsprekers die vertrouwd zijn met het onderwerp.
Het tweede semester wordt normalitair afgesloten met een studiebezoek aan een modern, research gerichte firma
Evaluatievorm Permanente evaluatie (30 %)
De permanente evaluatie gebeurt
- via de beoordeling van de verslagen (opbouw structuur van het verslag, overzichtelijkheid, volledigheid, interpretatie van het bekomen eindresultaat, reflectie over de methode)
- via beoordeling van praktische vaardigheden en competenties tijdens de practica (veilig werken, ordelijk en nauwkeurig werken, zich hulpvaardig en verantwoordelijk tegenover de groep opstellen, een goede voorbereiding van het practicum aantonen via planning en het beantwoorden van mondelinge vragen…)
- via de beoordeling van korte schriftelijke toets(en)
- via de beoordeling van een werk ingeleverd via dropbox op Dokeos op inhoud en vorm op gelijkaardige manier als in de wetenschappelijke documentatie.
Mondeling examen (70 %)
Partieel examen
Voor het mondelinge examen krijgen de studenten een schriftelijke voorbereidingstijd voor het beantwoorden van een drietal vragen. Hiertoe horen een tweetal kennis- en inzichtvragen over elementaire begrippen en de normale werking van het immuunsysteem (via trefwoorden en schema’s uit cursus, bijkomende nota’s of Dokeos) en een vraag over kennis en inzicht in immunologische technieken.Vervolgens moeten de studenten hun antwoorden op de vragen mondeling toelichten.
Daarna krijgen ze nog een vraag, met nadenktijd maar zonder schriftelijke voorbereiding. Deze vraag is in feite een folder (van een vakbeurs zoals Medica en Laborama) met een schema over een test die op een immunologisch principe berust. De studenten mogen dit even lezen en krijgen er dan vragen over (soort test, principe, doel, werkingsmechanisme, werkschema, link met nota’s en syllabus…)
Eindexamen
Voor het mondelinge examen krijgen de studenten een schriftelijke voorbereidingstijd voor het beantwoorden van een tweetal vragen. Een vraag is een inzichtsvraag over het werkingsmechanisme van het immuunsysteem en/of complementactivatie (uitleggen van een schema hierover), een tweede vraag handelt over de diagnostiek van afwijkende immuunreacties of ziektes.
Vervolgens moeten de studenten hun antwoorden op deze vragen mondeling toelichten.
Daarna krijgen ze een derde vraag zonder schriftelijke voorbereiding. Deze vraag handelt over inzicht in een test uit het practicum en link naar wat op een beurs en/of in de literatuur gezien en behandeld werd.
Verder wordt ook hun persoonlijk werk besproken en door hen toegelicht.
OP-leden Pascale DOOMS
|
|