Trefwoorden Klinische chemie (b190), analytische chemie (p300), klinische biologie (b726), diagnostiek (b725), farmacologie (b740).
Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel is vereist voor het verwerven van de beroepstitel van "Medisch Laboratoriumtechnoloog" (KB 2 juni 1993).
Dit opleidingsonderdeel is zeer belangrijk in functie van klinisch onderzoek dat uitgevoerd wordt op patiëntenmateriaal. De klinische scheikunde is een belangrijke afdeling in het medisch laboratorium waar ook hematologie en microbiologie toe behoren. Dit is het terrein bij uitstek waar de medisch laboratoriumtechnoloog actief is.
Klinische chemie wordt aangeboden in het curriculum nadat de student reeds inzichten heeft verworven in de algemene en anorganische chemie en in de anatomie en fysiologie.
In dit opleidingsonderdeel moet de student inzicht verwerven in de principes van de chemische analyses uitgevoerd op lichaamsvochten zoals serum, plasma en urine. De chemische analyses van lichaamsvochten zijn een onmisbare ondersteuning bij de medische diagnose.
Het is de bedoeling voldoende kennis en vaardigheid te verwerven op klinisch gebied om o.a. in staat te zijn om met succes een stage te volgen in het beroepsveld.
Vaardigheden: de student kan op adequate manier omgaan met apparatuur en kan tijdig storingen en afwijkingen waarnemen en op adequate wijze reageren.
Attitudes: nauwkeurigheid, accuratesse, kritische ingesteldheid, orde, kostprijs, bewustzijn, zelfstandigheid, veiligheids- en milieubewustzijn, zin voor initiatief, kwaliteitszorg.
Dit opleidingsonderdeel stimuleert binnen het geheel van de opleiding de volgende algemene competenties: vermogen tot kritische reflectie, veilig en milieubewust werken, communiceren van informatie, problemen en oplossingen.
Verticale coherentie: Zoals reeds vermeld bouwt dit opleidingsonderdeel voort op de opleidingsonderdelen Algemene en anorganische chemie en Anatomie en fysiologie.
Horizontale coherentie: Het is de bedoeling dat de student vanuit de klinische chemie de connectie legt met de opleidingsonderdelen medische bacteriologie en hematologie.
Leerinhoud Klinische chemie theorie (I. De Pauw)
Studie van belangrijke componenten in bloed: lipiden, non proteïnnitrogen, afbraakprodukten, eiwitspectrum
Enzymologie
Hormonen
Onderzoek van cerebrospinaal vocht
Testen in verband met lever en galwegen, nierfunctietesten
Therapeutic Drug Monitoring
Opdracht i.v.m. labodiagnostiek bij een aandoening gevolgd door een presentatie
Farmacologie (F. Dumont)
Studie van de dispositie (resorptie, verdeling en eliminatie) van geneesmiddelen.
Studie van de verschillende klassen geneesmiddelen: werking, bijwerkingen, farmaca, …
Praktische oefeningen klinische chemie: (P. Cauwenberghs)
Uitvoeren van courante klinische bepalingen in bloed, evenals bepalen van organische componenten in urine en bloed.
Afname van veneus bloed.
Opstellen van een SOP voor het klinisch chemisch labo.
De nadruk wordt gelegd op de manuele handelingen. Het nauwkeurig pipetteren en het juist uitvoeren van fotometrische bepalingen zijn daarbij belangrijke onderdelen.
Kritische ingesteldheid ten opzichte van methodiek, materiaal en resultaat wordt nagestreefd. Kwaliteitszorg: calibratie van micropipetten en gebruik van controlestalen.
Begincompetenties Basiskennis fysiologie, anorganische en organische chemie.
Eindcompetenties Algemene competenties:
Vermogen tot communiceren van informatie, problemen en oplossingen.
Indicatoren:
- de studenten werken in een team van 2 studenten tijdens de oefeningen en wisselen elkaar af voor de verslaggeving.
- de studenten verdelen een aantal taken onderling tijdens de oefeningen om efficiënt te kunnen werken en overleggen hoe bepaalde werkoplossingen zullen aangemaakt worden.
→ deze attitudes/vaardigheden worden door de lector geobserveerd en beoordeeld.
Veilig en milieubewust werken.
Indicatoren:
- De studenten moeten de aangemaakte oplossingen in het labo na gebruik sorteren en in het juiste vat voor afval uitgieten.
- De geanalyseerde stalen en het labowegwerpmateriaal dat in contact kwam met stalen van menselijk oorsprong worden nauwkeurig verzameld door de studenten (om nadien vernietigd te worden).
- De studenten dragen plastieken handschoenen bij het uitvoeren van analyses met serum of volbloed.
→ deze attitudes worden door de lector geobserveerd en beoordeeld.
Kerncompetenties:
Vakkennis en inzicht.
Beroepsgerichte competenties:
Resultaten analytisch kunnen evalueren en verwerken en afwijkende resultaten kunnen herkennen. Kunnen rapporteren.
Indicatoren:
- De studenten kunnen de bekomen resultaten van hun analyses verrekenen, houden rekening met verdunningsfactoren en zetten het eindresultaat om in de juiste eenheid.
- De studenten voeren bij hun analyses een kwaliteitscontrole uit en kunnen daaruit een conclusie trekken omtrent de analyses van hun onbekende stalen.
- De studenten kennen de normaalwaarden voor de te bepalen componenten en vergelijken de bekomen resultaten hiermee.
- De studenten trekken een besluit omtrent het resultaat van hun analyse op hun onbekend staal.
Beroepsspecifieke competenties:
Veneus bloed op een veilige manier kunnen afnemen.
Kunnen meewerken aan kwaliteitscontroles. De controleresultaten kunnen interpreteren. Kunnen meewerken aan het uitschrijven van SOP's.
Indicatoren:
- De studenten voeren bij hun analyses een kwaliteitscontrole uit en kunnen daaruit een conclusie trekken omtrent de analyses van hun onbekende stalen.
Onderzoek kunnen uitvoeren op stalen van menselijke oorsprong.
Leermaterialen Handboek: Van Eerd, Kreutzer: Klinische chemie voor analisten, deel 1 (Uitgeverij: Bohn, Stafleu, Van Loghum)
Cursus: Theorie en Labo Klinische Chemie, Isabel De Pauw, Mia Waermoes en Peter Cauwenberghs (cursusdienst Hogent)
Lesnota's genomen door de student.
Vakliteratuur
Bibliotheek Departement Gezondheidszorg Vesalius:
Nederlands tijdschrift voor klinische chemie
Klinische chemie voor analysten, deel 2, Van Eerd, Kreutzer (Uitgeverij: Bohn, Stafleu, Van Loghum)
Fundamentals of Clinical Chemistry, Tietz. Saunders, ISBN 0721686346
Kwaliteitszorg en statistiek in het laboratorium, Raadschelders, den Rooijen (Uitgeverij Syntax Media, Arnhem)
Clinical Chemistry, Theory , analysis, correlation. Kaplan, Pesce, Kazmierczak, 4th edition, Mosby, 2003.
Clinical Chemistry, concepts and applications. Anderson, Cockayne, Mc Graw Hill, 2003.
Clinical Chemistry. Marshall, Bangert, 5th edition, Mosby, 2004.
Studiekosten +/- 4 € voor bijkomende cursus i.v.m. farmacologie en voor klinische chemie oefeningen
Studiebegeleiding Steeds mogelijkheid tot vragen stellen tijdens de praktische oefeningen of voor of na de les.
Onderwijsvormen Hoorcolleges, praktische oefeningen, demonstraties in klinische laboratoria, begeleid zelfstandig leren (aan de hand van artikels, casussen en opdracht).
Tijdens de theorielessen wordt er gekozen voor hoorcolleges met interactie tussen student en lector. Sommige hoofdstukken worden aangebracht nadat de studenten een toepasselijk artikel hebben doorgenomen uit het Nederlands Tijdschrift voor Klinische Chemie. Andere hoofdstukken worden behandeld met behulp van een casus. Een deel van de leerstof wordt door de studenten verworven door het geven van een presentatie. Deze topics worden door de studenten bepaald en vormen een uitdieping/actualisatie van de hoofdstukken uit de cursus. Ze verrichten hiervoor het nodige opzoekwerk (bibliotheek).
In de oefeningen worden praktische handelingen uitgevoerd/ componenten bepaald in stalen, die in de theoretische lessen besproken worden. Studenten werken in groepjes en worden gestimuleerd om met elkaar in onderlinge discussie te treden.
Evaluatievorm Klinische chemie: (70%)
Praktische oefeningen: permanente evaluatie (15 ÷) via verslagen van de gemaakte oefeningen en attitude in labo.
Theorie: mondeling examen (55 ÷) met schriftelijke voorbereiding van 3 open vragen. Nadien volgt nog 1 vraag zonder schriftelijke voorbereiding..
Farmacologie: (30%)
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.
Voor klinische chemie theorie en farmacologie worden afzonderlijke examens afgenomen. Nadien worden de cijfers voor klinische chemie theorie, klinische chemie oefeningen en farmacologie verrekend tot één eindcijfer (resp.: 55% + 15% + 30%).
Wanneer de student niet is geslaagd voor farmacologie, maar wel voor klinische chemie, dan dient de student enkel het examen van farmacologie opnieuw te doen in de 2e zittijd.
Wanneer de student niet is geslaagd voor klinische chemie (theorie + oefeningen), maar wel voor farmacologie, dan dient de student enkel het examen van klinische chemie theorie opnieuw te doen in de 2e zittijd.
OP-leden Isabel DE PAUW
Peter CAUWENBERGHS
Filip DUMONT
|
|