Trefwoorden regelen, systemen, PID
Doelstellingen Aanleren van de basistechnieken die gebruikt worden om het gedrag van eenvoudige lineaire dynamische systemen te beïnvloeden en te verbeteren
Leerinhoud Begrippenkennis:
Hoe kunnen processen beïnvloed worden? Welke configuraties? Wat is regelen? Wat is terugkoppeling? Wat betekent direct werkende en indirect werkende regelaars, cascade, feedforward? Belang van de controletechniek, industriële relevantie.
Analyse:
Karakteristieken en performantie van een regeling op basis van terugkoppeling, zowel in tijdsdomein als in frequentiedomein: gesloten kring stabiliteit, storingsonderdrukking, robuustheid, volgsystemen, bandbreedte, regimegedrag en –fouten, overgangsgedrag, winstmarge, fasemarge. Gebruik van gangbare computertools.
Synthese:
Ontwerp van regelsystemen in tijdsdomein en frequentiedomein. De klassieke PID-regelaar met algoritmes en afstelling. Ontwerp van dynamische compensatoren via poolbaanmethode en via het frequentiedomein. Gebruik van CACSD-tools.
Begincompetenties Wiskunde, fysica, netwerkanalyse, signalen en systemen
Eindcompetenties In staat zijn om componenten de gebruikt worden in de productie-automatisering wiskundig te analyseren.
In staat zijn om regelkringen te analyseren.
In staat zijn om eenvoudige regelkringen te ontwerpen.
Leermaterialen Leerboek: Nise, Regeltechniek voor Technici Ander referentiewerk: Dorf & Bishop, Modern Control Systems
Studiekosten Aankoop leerboek (Nise) + kopies labosessies: ongeveer 60 euro.
Studiebegeleiding Na afspraak
Onderwijsvormen 1) Hoorcolleges
2) Labosessies met mogelijkheid tot inoefenen van de theoretische leerstof aan de hand van computersimulaties en eenvoudige praktische toepassingen.
3) Uitwerking van oplossingen voor een complexer regelprobleem in projectvorm.
Evaluatievorm 1) Mondeling examen, deels met gesloten boek, deels met open boek.
2) Permanente evaluatie voor de labosessies/projecten
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde
volgens de toegekende coëfficiënten.
Verhouding punten theorie/labo: 2/1
Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan
worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten
bij consensus worden toegekend.
OP-leden verantwoordelijke studiefiche: prof. ir. Jan Beyens
|
|