Trefwoorden systeemanalyse, modellering, UML, P170, P175, T120
Doelstellingen In deze cursus worden het proces behandeld dat doorlopen wordt om software te ontwikkelen. Het doel is de student in staat te stellen om autonoom kleine projecten tot een goed einde te brengen. Hem wordt aangeleerd welke de methodes zijn om programmatuur van goede kwaliteit te maken.
Leerinhoud Het ontwikkelingsproces van software bestaat uit verschillende fasen,
waarvan het eigenlijke programmeren er slechts een is. Elk van deze
fasen eist andere vaardigheden van de ontwikkelaar. Een belangrijk
element van deze vaardigheden is het modelleren van een systeem.
Hiervoor gebruiken we UML (Unified Modeling Language).
In deze cursus concentreren we ons op kleine projecten, zoals die door
één, of enkele personen, kan uitgewerkt worden.
We behandelen:
- Basisprincipes van een goede programmeerpraktijk: kenmerken van goede software en een goed ontwikkelingsproces.
- Hergebruik: hoe bestaande software te hergebruiken, en code te schrijven die hergebruikt kan worden.
- De verschillende fasen van het ontwikkelingsproces.
- Modulaire indeling van programmatuur, en van algemene systemen.
- Modelleren van systemen: objecten en berichten, statisch en dynamisch model van een systeem. Basisprincipes van UML.
- Behoefteanalyse en modellering: methodes om een te ontwikkelen systeem te definiëren.
- Ontwerp en realisatie: het omzetten van een formeel model in code.
Begincompetenties Competenties behaald in Objectgeoriënteerd Programmeren en Ontwerp
Eindcompetenties Algemeen wetenschappelijke competenties [AWC1,AWC3]
In staat zijn om kritisch, creatief en wetenschappelijk te denken en te redeneren
In staat zijn om mondeling en/of schriftelijk efficiënt te communiceren en te rapporteren over wetenschappelijke en technische problemen
Algemeen technische competenties [ATC3,ATC4]
In staat zijn om wetenschappelijke en technische opdrachten zelfstandig uit te voeren
In staat zijn om onderzoeksmethoden en -technieken adequaat aan te wenden voor de oplossing van ingenieurstechnische problemen
Algemene competenties [AC1,AC5]
In staat zijn om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen
In staat zijn om kwaliteitsbewust te handelen
Specifieke competenties [SC1, SC2]
In staat zijn om principes van softwareontwerp toe te passen met het
oog op productie, onderhoud en kwaliteit tegen economisch verantwoorde
prijs
In staat zijn om gevorderde, op praktische uitvoering
gerichte, opdrachten uit het vakgebied van de algemene informatica
zelfstandig te kunnen uitvoeren
Leermaterialen Jan Cnops: "Programmaontwerp en realisatie", LannooCampus, 2005.
Studiekosten € 27,50
Studiebegeleiding Uitleg tijdens theorieles of na afspraak
Onderwijsvormen Hoorcollege
Werkcollege: in groep uitwerken van projectmatige opgaven.
Evaluatievorm Mondeling theoretisch examen (72%)
Dagelijks werk, inclusief een test. (28%)
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten.
Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend. Deze regeling treedt in voege vanaf het academiejaar 2005-2006.
OP-leden Vakgroep Informatica
|