Trefwoorden
Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel beoogt:
- Het aanbrengen van theoretische achtergronden en basiskennis over de verschillende productietechnieken die in de textielindustrie worden gebruikt.
- Het verwerven van inzicht in structuur en eigenschappen van garens en vlakke textielstructuren.
- Het leggen van verbanden tussen de eigenschappen van de grondstoffen, de karakteristieken van de gebruikte technologie en de eigenschappen van het eindproduct.
- Het aanreiken van een beschrijvende kennis van de verschillende productietechnieken uit de textielindustrie, hun werkingsprincipes en gebruiksdoeleinden.
- Het bijbrengen van een attitude die het mogelijk maakt om zich nadien bij te scholen en dieper in te werken op de technologie van de productietechnieken uit de textielindustrie
De bachelor textiel moet :
- in staat zijn om onder leiding van een hogere leidinggevende de productieprocessen in een textielbedrijf te beheersen en te sturen.
- in staat zijn om de verschillende productietechnieken uit de textielindustrie te herkennen. D.w.z. dat hij enerzijds in een textielbedrijf de gebruikte technologie herkent en kent en anderzijds een garen of vlakke textielstructuur kan analyseren en ontleden.
- over een ruime kennis beschikken van de verschillende productietechnieken uit de textielindustrie wat betreft hun werkingsprincipes en mogelijke aanwendingen.
- verbanden kunnen leggen tussen de eigenschappen van de grondstoffen, de karakteristieken van de gebruikte technologie en de eigenschappen van het eindproduct.
- in staat zijn om zich onder begeleiding de diepere kennis van een productietechniek uit de textielindustrie eigen te maken.
- problemen in teamverband adequaat kunnen bespreken en oplossen en kennis uit andere disciplines creatief kunnen implementeren in textieltoepassingen.
Leerinhoud Het leervak wordt opgesplitst in twee grote delen, die elk verder worden opgesplitst.
Deel I: Productie van garens
- Garennummeringen: definities en gebruik.
- Basisbegrippen van de vezelspinnerij.
- Bespreking van de verschillende spinplannen in kortstapel en langstapelspinnerijen.
- Beschrijving van de opening, menging en reinigingsbewerkingen bij het spinnen van stapelvezels basisuitleg van de onderliggende theorie.
- Beschrijving en werking van de kaarden + basisuitleg van de onderliggende theorie
- Beschrijving en werking van de rekbanken, kammachines en de tow-to-top converting + basisuitleg van de onderliggende theorie.
- Beschrijving en werking van de machines gebruikt bij het verfijnen tot voorgarens + basisuitleg van de onderliggende theorie.
- Beschrijving en werking van de eigenlijke spinmachines + basisuitleg van de onderliggende theorie.
conventionele spinmachines
moderne spinmachines
- Beschrijving en werking van de spoelmachines + basisuitleg van de onderliggende theorie.
- Beschrijving en werking van de twijnmachines + basisuitleg van de onderliggende theorie.
- Beschrijving de filamentspinnerij + basisuitleg van de onderliggende theorie.
- Beschrijving en werking van de textureermachines + basisuitleg van de onderliggende theorie.
- Basisbeschrijving van de garenparameters en de bijhorende meetapparatuur.
Deel II: Productie van vlakke textielstructuren
Deel II.1: Algemene begrippen en definities van vlakke structuren en hun eigenschappen
Deel II.2: Weverij
- Algemene begrippen en definities van de weverij
- Basisbegrippen van de bindingsleer
- Weverijvoorbereiding: scheren
- Weverijvoorbereiding: sterken
- Weverijvoorbereiding: doorhalen en aanknopen
- Machine-elementen van een weefgetouw voor vlakke weefsels
- Afwikkelmechanismen, werking van kettingboom - strijkboom.
- Sprongvorming: beschrijving, eigenschappen en verschillende types sprongvormingsmechanismen
- Breedtehouders of tempels
-
Inslagmechanismen: beschrijving, eigenschappen en verschillende types inslaginbreng
- Zelfkantversterking bij schietspoelloze getouwen
- Rondgetouwen
- Basisprincipes van de technologie van het weven van badstof
- Basisprincipes van de technologie van het weven van poolweefsels
- Deel II.3: Breierij
- Basisbegrippen van de breitechniek.
- Indeling van de breitechnieken
- Verschillende types machines en naalden
- Beschrijving van de techniek van inslagbreien
- Beschrijving van de techniek van kettingbreien
- Beschrijving van de techniek van kuleerbreien
- Deel II.4: Tuften
- Basisbegrippen van de tufttechniek
- Onderdelen van getuft tapijt
- Werking van de tuftmachine
- Voornaamste dessineermogelijkheden met tuftmachines
- Afwerking van getuft tapijt: summiere beschrijving
- Deel II.5: Vliesstoffen: vorming en binding
- Algemene beschrijving van vliesstoffen en hun eigenschappen
- Vliesvorming: beschrijving van de voornaamste technologieën
- Vliesvorming bij polymeervorming
- Vliesbinding: beschrijving van de voornaamste technologieën
- Deel II.6: Vlechten
- Algemene beschrijving van de technologie van het vlechten
- Deel II.7: Eigenschappen van vlakke textielstructuren
- Basiseigenschappen van vlakke textielstructuren
- Meetmethodes
Begincompetenties Een basiskennis en background van vezelkennis, mechanica, fysica, sterkteleer, machine-elementen en statistiek zijn noodzakelijk. Deze algemene kennis wordt in de mate van het nodige, opgefrist en geactiveerd.
Eindcompetenties A. Algemeen
- In staat zijn om kritisch, creatief en wetenschappelijk te denken en te redeneren.
- In staat zijn om inzichtelijke verbanden te leggen tussen verschillende wetenschappelijke disciplines om technische problemen en processen te begrijpen.
- In staat zijn om ingenieurstechnische problemen wetenschappelijk te helpen analyseren en op te lossen.
- In staat zijn om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen.
- In staat zijn om relevante nieuwe technologieën te implementeren en te gebruiken.
- In staat zijn om relevante wetenschappelijke en technische informatie adequaat te verzamelen en te verwerken.
- In staat zijn om technische kennis uit andere disciplines creatief en innovatief te implementeren in textieltoepassingen
- In staat zijn om wetenschappelijke en technische opdrachten zelfstandig uit te voeren.
- In staat zijn om ICT te kunnen implementeren in textieltoepassingen.
B. Vakgebonden
- In staat zijn om de eigenschappen en kenmerken van textielvezels creatief toe te passen.
- In staat zijn om de spinmethodes en hun applicatietechnologie te analyseren.
- In staat zijn om weeftechnische problemen en problemen uit de weverijvoorbereiding te analyseren en op te lossen.
- In staat zijn om de kennis over de productiemethodes voor garens toe te passen en innovatief aan te wenden.
- In staat zijn om de kennis over de productiemethodes voor weefsels, vliesstoffen , tuft, vlechtwerken en breisels toe te passen en innovatief aan te wenden.
- Inzicht hebben inzake de verwerking van textielvezels tot garens en vlakke structuren (doeken, banden, vliezen).
- In staat zijn om mondeling en of schriftelijk te rapporteren over wetenschappelijke en technische problemen en kritisch creatief te denken en te redeneren.
- Beschikken over algemene kennis i.v.m. de productietechnieken zoals gebruikt binnen de textielindustrie.
Leermaterialen
Studiekosten Syllabus (gratis onder elektronische vorm), labojas (40€)
Studiebegeleiding Monitoraat op aanvraag.
Onderwijsvormen Het vak wordt gedoceerd door middel van hoorcolleges en oefeningen.
In de hoorcolleges wordt maximaal gebruikt gemaakt van de moderne technologie om via o.a. projectie van presentaties de theorie maximaal te illustreren, dit met zowel foto's als schema's en video's.
De oefeningen behelzen zowel praktische oefeningen als berekeningsoefeningen. Als aanvulling hierop kunnen leesopdrachten gegeven worden en elementaire oefeningen gevraagd worden.
Bij de cursus horen ook bedrijfsbezoeken om de inhoud te illustreren in de praktijk.
Er is een eigen syllabus beschikbaar van de cursus.
Evaluatievorm Theorie (67%): een mondeling examen voorafgegaan door een schriftelijke voorbereiding
Oefeningen (33%): permanente evaluatie
Indien de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) gedoceerd worden door verschillende lesgevers wordt een wegingscoëfficiënt vastgelegd voor elk examenonderdeel in functie van de voorziene lesduur voor elk deel.
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten.
Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.
OP-leden
|
|