Trefwoorden Kunststofverwerking, injectie, spuitgieten, extrusie, thermovormen, thermoharden, kalanderen, gasinjectie, kwaliteitscontrole
Doelstellingen partim “Kunststofverwerking” (theorie):
De studenten worden vertrouwd gemaakt met kunststofverwerkingtechnieken zoals spuitgieten, extrusie, kalanderen, blaasextrusie, stretch blow moulding, intrusie, thermovorming en thermoharden waarbij de factoren die het proces beïnvloeden grondig worden besproken. Verder wordt ingegaan op de functionele onderdelen van de machines in relatie tot het rheologisch gedrag van de diverse polymeren. Andere technieken zoals gedrag van de diverse polymeren, schuimvorming, gieten, rotatiegieten en coaten worden aangeraakt.
partim “Kunststofverwerking” (labo):
In de oefeningen wordt de studenten geleerd om op de aanwezige machines (spuitgieten, intrusie, 2K injectie, extrusie van platen/folies/…, fles extrusieblazen, stretch blow moulding, thermovorming, thermoharden, …) te beheersen en afstellingen te maken in functie van de te verwerken polymeren. Indirect wordt ook gewezen op het onderhoud. Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan kwaliteitscontrole en meettechnieken met behulp van o.a. sensormetingen, infrarood metingen en gewichtscontrole.
Leerinhoud Theorie
Spuitgieten : de techniek (machine, proces en procescondities, matrijzen), productontwerp, nabewerking, kwaliteitsbeoordeling (o.a. fouten en oorzaken).
Extrusie : de techniek (machine, proces, extrusielijnonderdelen), productiekost, de diverse varianten (extrusie van profielen, filmextrusie, flesblazen, stretch blow moulding).
Bespreking van een aantal andere technieken zoals kalanderen, rotatiegieten, bijzondere giettechnieken, dippen of dompelen, poederbekleding, thermovorming, geëxpandeerde kunststoffen, de diverse verwerkingsmethoden voor thermoharders.
Oefeningen
Spuitgieten (diverse omstandigheden), stretch blow moulding, extrusie (buisextrusie, folieblazen, flesblazen), andere technieken (gieten van PVC-film, thermovorming, lastechnieken, stretch blow moulding, gasinjectie, 2K injectie, intrusie), verwerken van thermoharders (compressiepersen, uitharden polyester, handlamineren, gieten).
Fabricagecontrole, mechanische korte duurtesten, thermische proeven, rheologische testen, lange duurtesten, optische proeven. Proeven op halffabrikaten zoals folie, schuimen, enz…
Begincompetenties De student moet een voldoende basis hebben van kunststoffen en van de algemene materiaaleigenschappen.
Eindcompetenties Wetenschappelijke competenties (AWC 1, 2, 3)
De student wordt geacht om kritisch, creatief en wetenschappelijk over onderhavige materie na te denken en te redeneren en om de algemeen wetenschappelijke inzichten toe te passen op wetenschappelijke problemen. Verder moet hij in staat zijn om tijdens de oefeningen mondeling en/of schriftelijk efficiënt te communiceren en te rapporteren over wetenschappelijke en technische problemen.
Technische competenties (ATC 1, 2, 4, 5)
De student moet in staat zijn om inzichtelijke verbanden te leggen tussen de verschillende wetenschappelijke disciplines, om ingenieurstechnische problemen wetenschappelijk te analyseren en op te lossen. Hij / Zij is in staat zijn om onderzoeksmethoden en -technieken adequaat aan te wenden voor de oplossing van ingenieurstechnische problemen
Algemene competenties (AC 1, 5)
De student is in staat zijn om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen en om kwaliteitsbewust te handelen.
Specifieke competenties (SC 4, 5)
De student moet in staat zijn om algemene materiaalkennis, verwerkingsmethodes en vaardigheden te beheersen. Hij / Zij moet verder in staat zijn om gevorderde disciplinaire technologische kennis te verwerven en specifieke praktijkvaardigheden te beheersen. Daarnaast moet hij verantwoord kunnen omgaan met milieu, veiligheid en gezondheid in productieprocessen.
Leermaterialen Een cursus wordt voor elk onderdeel ter beschikking gesteld en er wordt verwezen naar naslagwerk. Voor de praktische oefeningen wordt bovendien verwezen naar procedures die in het kader van het vak kwaliteitszorg aangeleerd werden. Deze procedures worden via voorbeelden aangeleerd.
Verduidelijkingen, achtergrondinformatie en demonstraties, die tijdens de les worden gegeven, dienen door de student (naar eigen inzicht) zelf genoteerd te worden en vormen mee het studiemateriaal.
Bijkomende (facultatieve) literatuur: zie uitgebreide referentielijst in de cursus en de geciteerde werken.
Studiekosten kopie van cursus en oefeningen
Studiebegeleiding Studenten kunnen, na afspraak, individueel of in groep, bij de betrokken docent terecht voor bijkomende uitleg.
De studenten krijgen bij de oefeningen de volle begeleiding en kunnen op elk ogenblik na afspraak beroep doen op aanvullende uitleg
Onderwijsvormen Hoorcolleges, bezoeken aan bedrijven.
Praktische opdrachten in atelier.
De verwerking wordt uitgevoerd op intern ontworpen matrijzen en proefopstellingen.
De eventuele achterliggende informatie dient zelfstandig opgezocht te worden (bvb. in de literatuur).
Evaluatievorm Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting na afloop van de cursus: open vragen m.b.t. cursus en lesnota’s
Geleide oefeningen/labo’s: permanente evaluatie en test.
Wegingcoëfficiënt :
Theorie : 57%
Oefeningen : 43 % (50% verslagen - 50% schriftelijke evaluatietoets)
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.
OP-leden Cardon Ludwig
|
|