KUNSTOF- EN COMPOSIETMATERIALEN
 
Wordt gegeven in Master in de industriële wetenschappen: elektromechanica
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 85.0
Studiepunten [E] 3
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie IMIWME01K00003
 
Trefwoorden
Kunststoffen, Composieten, Additieven, Karakterisering

Doelstellingen
partim “Kunststofmaterialen” (theorie):
De student wordt geleerd een keuze te maken uit het groot aantal kunststofmaterialen met zijn vele, meestal uiteenlopende eigenschappen. Hij moet zich hierbij laten leiden door de gebruiksomstandigheden van het eindproduct, door de fabricatiemogelijkheden, maar ook economische factoren en milieu-impact spelen een rol. Dit alles wordt met een aantal praktische realisaties geïllustreerd.

partim “Additieven” (theorie):
Zonder het gebruik van toevoegstoffen zijn de meeste kunststoffen slechts beperkt functioneel. Door een gepaste keuze van een bepaald additief kunnen de eigenschappen worden bijgestuurd. De student moet weten hoe de keuze te maken en wat de werking is.

partim “Composietmaterialen” (theorie):
Het doel is een overzicht te geven van de diverse grondstoffen en fabricatietechnieken die bij deze groep van “Nieuwe Materialen” worden gebruikt. Ook wordt een inleiding gegeven tot de sterkteberekeningen met het oog op de uitvoering van eenvoudige ontwerpen.

partim “Karakterisering” (oefeningen): De student wordt geleerd over het waarom van het testen en hoe ze worden uitgevoerd. Zowel fysische, mechanische en fysico-chemische testen komen aan bod. Hij leert de testresultaten gegenereerd volgens internationale normen, te interpreteren

Leerinhoud
partim “Kunststofmaterialen” (theorie):
Grondige bespreking v.d. commerciële polymeren... inclusief de polyolefinen en de overige vinylpolymeren, de condensatie- en de engineering kunststoffen en verder de rubbers en de thermoharders. Telkens worden de mechanische, fysische en chemische eigenschappen, verwerking en toepassingen, speciale types en varianten (blends, copolymeren) besproken.

partim “Additieven” (theorie):
Toepassing van anti-oxidantia, UV-stabilisatoren, weekmakers en stabilisatoren voor PVC, glijmiddelen, vulstoffen en versterkingsmiddelen, pigmenten en kleurstoffen, brandvertragende toevoegstoffen, antistatica, anti-blockingsmiddelen, emulgatoren, vernetters, kiemvormende producten.

partim “Composietmaterialen” (theorie):
Definitie en situering; toepassingsmogelijkheden van de diverse materialen met hun eigenschappen; fabricageprocessen; eenvoudige sterkteberekeningen aan composietstructuren.

partim “Karakterisering” (oefeningen):
Mechanische karakterisering (trek-, buig-, hardheid,….), fysische (Vicat, HDT, verouderingstesten, optische proeven,…), verwerkingskarakteristieken (reologische metingen, MFI,… ), fysico-chemisch (IR, thermische analyse, viscositeitsmetingen

Begincompetenties
De student moet een voldoende basis hebben van kunststoffen en van de algemene materiaaleigenschappen.

Eindcompetenties
Wetenschappelijke competenties (AWC 1, 2, 3)
De student wordt geacht om kritisch, creatief en wetenschappelijk over onderhavige materie na te denken en te redeneren en om de algemeen wetenschappelijke inzichten toe te passen op wetenschappelijke problemen. Verder moet hij in staat zijn om tijdens de oefeningen mondeling en/of schriftelijk efficiënt te communiceren en te rapporteren over wetenschappelijke en technische problemen.

Technische competenties (ATC 1, 2, 4)
De student moet in staat zijn om inzichtelijke verbanden te leggen tussen de verschillende wetenschappelijke disciplines, om ingenieurstechnische problemen wetenschappelijk te analyseren en op te lossen. Hij / Zij is in staat zijn om onderzoeksmethoden en -technieken adequaat aan te wenden voor de oplossing van ingenieurstechnische problemen.

Algemene competenties (AC 1, 5)
De student is in staat zijn om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen en om kwaliteitsbewust te handelen.

Specifieke competenties (SC 1, 5, 8)
De student moet in staat zijn om algemene materiaalkennis en vaardigheden te beheersen. Hij / Zij moet verder in staat zijn om gevorderde disciplinaire technologische kennis te verwerven en specifieke praktijkvaardigheden te beheersen. Daarnaast moet hij verantwoord kunnen omgaan met milieu, veiligheid en gezondheid in productieprocessen.

Leermaterialen
Cursus beschikbaar.
Verduidelijkingen, achtergrondinformatie en demonstraties, die tijdens de les worden gegeven, dienen door de student (naar eigen inzicht) zelf genoteerd te worden en vormen mee het studiemateriaal.
Cursus gebaseerd op:
* “Plastics Materials”, J.A. Brydson; Butterworths, 1989.
* “Saechtling Int. Plastics Handbook”, W. Woebcken; Hanser Publishers, 1995.
* “Analysis & Performance of Fiber Composites”, B.D.Agarwal and L.J.Broutman; Wiley Interscience, 1990.
* “Guide Pratique des Materiaux Composites”, M.Geier et D.Duedal; Technique et Documentation, Paris, 1985.
* “Plastics Additives Handbook”, Gächter und Müller, Hanser Publishers, 1995.
* ASTM-, DIN-, ISO-,…. normen; handleidingen toestellen.
* recente publicaties in div. tijdschriften of boeken.
Bijkomende (facultatieve) literatuur: zie uitgebreide referentielijst in de cursus en de geciteerde werken.

Studiekosten
Cursus en kopies oefeningen: ong. 4 EUR.

Studiebegeleiding
Studenten kunnen, na afspraak, individueel of in groep, bij de betrokken docent terecht voor bijkomende uitleg.

Onderwijsvormen
Theorie: hoorcolleges.
Oefeningen: labo, demonstraties, waarbij de eventuele achterliggende informatie zelfstandig dient opgezocht (bvb. in de literatuur)

Evaluatievorm
Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting” na afloop van de cursus: open vragen m.b.t. cursus en lesnota’s.
Geleide oefeningen: permanente evaluatie en test.
Wegingscoëfficiënt :
Theorie : 67%
Oefeningen : 33 %

De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.

OP-leden
Vanhee Paul , Cardon Ludwig