Trefwoorden Pedagogisch en didactisch handelen met kleuters
Doelstellingen Kennis
Student heeft inzicht in de taken en eigenschappen van een leraar.
Vaardigheden
Student is gericht op een correcte en verzorgde mondelinge en schriftelijke taal.
Student drukt zich congruent uit: verbaal en non-verbaal.
Student varieert in intonatie, volume, mimiek, lichaamshouding.
Houdingen
Student leeft de gemaakte afspraken inzake administratieve verplichtingen na.
Student geeft blijk van een reflecterende houding.
Student durft eigen handelen in vraag stellen.
Student stelt zich discreet op t.a.v. verkregen informatie.
Student informeert zich over de regels en de afspraken die gelden op de stageschool en LERA, en leeft die na.
Student kan openstaan voor positieve en negatieve feedback over het eigen didactisch en pedagogisch handelen.
Student legt probleemsituaties voor, vraagt advies en feedback aan lectoren, mentoren, medestudenten.
Student stelt zich positief op naar de kleuters ( geeft waarderingen , moedigt aan , stimuleert , gedraagt zich opgewekt, is enthousiast en dynamisch,…)
Student reageert op gedrag van kinderen en niet op hun persoon.
Student laat in een gesprek de andere uitspreken.
Student bereidt voldoende voor.
Student overlegt en werkt samen met de medestudenten en mentor.
Leerinhoud Algemene pedagogische, didactische en communicatieve inhouden die in de verschillende opleidingsonderdelen van het opleidingsprogramma van het 1e jaar aan bod komen.
Begincompetenties Eindtermen secundair onderwijs
Verzorgd schriftelijk en mondeling taalgebruik
Eindcompetenties FG 1 Leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1. De beginsituatie van de kinderen en de groep achterhalen
1.1.1/1.1.2
1.2. Doelstellingen kunnen kiezen en formuleren
1.2.1./1.2.2.
1.3. Leerinhouden/leerervaringen selecteren
1.5. Een aangepaste werkvorm en groeperingsvormen bepalen
1.5.1./1.5.2.
1.6. Inidividuele en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen
1.7. Realiseren van een ontwikkelingsbevorderende omgeving
1.7.3.
FG 2 De leraar als opvoeder
2.1. In overleg een positief leerklimaat creeren voor de kinderen in de groep en op school
2.1.1.
2.2. De emancipatie van de kinderen bevorderen
2.2.1.
2.3. Door attitudevorming kinderen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden
2.3.2.
2.6. Het fysieke welzijn van de kinderen bevorderen
2.6.1.
FG 4 De leraar als organisator
4.1.Een gestructureerd speelleerklimaat bevorderen
4.2. Een kindgericht dagverloop creeren
4.2.2./4.2.3.
4.3. Op een correcte wijze administratieve taken uitvoeren
4.3.1.
FG 5 Leraar als innovator
5.3. Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen
FG 6 De leraar als partner van ouders en verzorgers
6.1. Zich op de hoogte stellen van een discreet omgaan met gegevens over het kind
FG 7 De leraar als lid van een schoolteam
7.2. In een team een taakverdeling opstellen en naleven
7.3. Het eigen pedagogisch en didactisch handelen bespreekbaar maken in teamverband
Attitudes
A1 Beslissingsvermogen
A2 Relationele gerichtheid
A3 Kritische ingesteldheid
A4 Leergieringheid
A5 Organisatievermogen
A6 Zin voor samenwerking
A7 Verantwoordelijkheidszin
A8 Creatieve gerichtheid
A9 Flexibiliteit
A10 Gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie
Leermaterialen Nota's
Practica
Stagereglement
Studiekosten Verplaatsing naar de hospiteerscholen.
Didactisch materiaal voor het begeleiden van speelleeractiviteiten.
Studiebegeleiding Individuele en klassikale begeleiding bij het pedagogisch en didactisch handelen.
Onderwijsvormen Participerende observaties en ervaringsstages.
Evaluatievorm Permanente evaluatie op basis van het pedagogisch dossier.
Examencontract : Inschrijving noodzakelijk voor dit opleidingsonderdeel samen met stage specifiek
Geen 2de zittijd mogelijk voor het onderdeel stage gemeenschappelijk.
OP-leden Emmie VAN MALDEREN, Sylvie VANDAELE, Marjan TRATSAERT
|
|