Trefwoorden Pedagogiek, symboolfunctie, adaptief leren, eerste schooldag, buitengewoon onderwijs (Bu O), inclusie, inclusief onderwijs, Geïntegreerd onderwijs (GON), Gelijk Onderwijskansenbeleid (GOK), allochtoon, autochtoon, vluchtelingen
Doelstellingen Kennis:
-kunnen verklaren wat men onder 'adaptief onderwijs' verstaat.
-kunnen verklaren waarom de overgang van kl.o. naar l.0. dikwijls moeilijk verloopt voor het kind.
-de verschillen en de gelijkenissen tussen kl.o. en l.0. kunnen aangeven en dit kunnen verklaren in functie van de ontwikkeling van het kind.
-kunnen verklaren in welke mate de kennis van symbolen door de kleuters van belang is bij de organisatie van het klasgebeuren.
-kunnen weergeven hoe men doelstellingen en activiteiten kan aanpassen aan wisselende interesse van kleuters met speciale noden.
-de verwijzingsprocedure naar en de taak van het Bu 0 kunnen weergeven op basis van bevraging.
-de structuur van het Bu 0 kunnen verwoorden, met inbegrip van de begrippen inclusie en integratie.
-de verschillen tussen Bu 0 en het gewoon onderwijs naar organisatie en personeelsbezetting kunnen aangeven en verklaren.
-het GON en het inclusief onderwijs kunnen uitleggen en kunnen plaatsen tegenover elkaar en tegenover het Bu O.
-kunnen weergeven hoe men inhouden kan aanpassen aan de specifieke noden en momentane interesses van de kleuter van allochtone afkomst.
-kunnen opnoemen welke specifieke problemen een allochtoon/anderstalig kind heeft op school en kunnen verklaren waarom.
-begrippen: onderwijsachterstand, achterstelling, integratie, ICO, OETC, OALT, OKAN en GOK kunnen verklaren.
-de waarde van 'betrokkenheid' en 'welbevinden', vanuit het kindvolgsysteem van F. Laevers, kunnen verwoorden.
-de bestaande kindvolgsystemen met elkaar kunnen vergelijken en de werking van de verschillende kindvolgsystemen kunnen uitleggen .
-kunnen verklaren hoe men de hoeken kan aanpassen om zorgverbredend te werken.
-de eigenheid van de eerste schooldag kunnen situeren.
-kunnen verklaren waarom de overgang van thuismilieu naar de kleuterschool moeilijk verloopt voor het kind.
-het verschil in aanpassing op de eerste schooldag kunnen verklaren tussen de verschillende kinderen op basis van thuismilieu, context, voorgeschiedenis van het kind, enz.
Vaardigheden:
-activiteiten kunnen kiezen die aansluiten bij de interesses en de belevingswereld van de kleuters.
-de verschilpunten tussen individuele kleuters kunnen aanduiden.
-de oorzaak van de verschilpunten tussen kleuters kunnen aanduiden en de gevolgen voor deze kleuters kunnen verklaren.
-door de keuze van de activiteit en de kennis van de mogelijkheden van het kind met specifieke opvoedingsbehoeften, diè doelstellingen kunnen kiezen die de kleuter kunnen begeleiden in zijn eigenheid.
-door de keuze van de activiteit en de kennis van de mogelijkheden van het kind van allochtone afkomst, diè doelstellingen kunnen kiezen die de kleuter kunnen begeleiden in zijn eigenheid.
-een weekschema kunnen opstellen voor een eerste schoolweek in een 1K en kunnen motiveren.
Houdingen:
-het belang van een andere etniciteit kunnen relativeren en plaatsen binnen cultuurverschillen tussen mensen in het algemeen.
-gerichtheid op het bijleren over andere mensen en hun specifieke cultuur.
Zie meer doelstellingen in syllabus
Leerinhoud Project 1: overgang kleuterschool- lagere school
Project 3: omgaan met verschillen:
a.- het kind met speciale noden:
- het buitengewoon onderwijs
-inclusie en integratie (GON)
b.- het allochtone kind - het kansarme kind:
- Mondiale vorming en Ico
-de islam
- Racisme en discriminatie
- Kansrijk voor Kansarm
c.- zorgverbredend werken in het GOK:
- zorgverbreding en kindvolgsystemen
- GOK, lkr. zorgverbreding en zorgcoördinator
-contractwerk binnen het GOK
Project 4: de eerste schooldag
Begincompetenties Zie 1e en 2e jaar van het opleidingsprofiel LKO
Eindcompetenties FG 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen.
1.1. De beginsituatie van de kinderen en de groep achterhalen
1.2. Doelstellingen kunnen kiezen en formuleren
1.3. Leerinhouden/leerervaringen selecteren
1.4. Leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in onderwijs aanbod
1.5. Een aangepaste werkvorm en groeperingsvorm bepalen (1.5.1, 1.5.2, 1.5.3)
1.7. Realiseren van een ontwikkelingsbevorderende omgeving.
1.8. Observatie voorbereiden
1.9. Observeren met het oog op bijsturing en differentiatie
FG 2: De leraar als opvoeder
2.1. In overleg een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de groep en op school
2.2. De emancipatie van de kinderen bevorderen
2.4. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
2.5. Omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kinderen met leer- en gedragsproblemen
2.6. Het fysieke welzijn van de kinderen bevorderen
FG 3: De leraar als inhoudelijk expert
3.3. Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van het onderwijsaanbod (3.3.2, 3.3.3)
FG 4: De leraar als organisator
4.3. Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren (4.3.2.)
4.4. Een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen
FG 10: de leraar als cultuurparticipant
10.1: Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond
het sociaal-politiek domein
het sociaal-economisch domein
het levensbeschouwelijk-ethisch domein
het cultureel-esthetische domein
het cultureel-wetenschappelijke domein
10.2 De leraar kan werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie rond deze thema's en ontwikkelingen
A2. Relationele gerichtheid: houdt rekening met de leefwereld van kinderen
A3. Kritische ingesteldheid
A4. Leergierigheid:
- woont lezingen bij
- raadpleegt boeken en tijdschriften (bibliotheek)
- volgt uit eigen beweging cursussen ter verdieping van specifieke vaardigheden
A7. Verantwoordelijkheidszin: begeleidt kinderen met moeilijkheden (zowel onder als boven de gemiddelde leerling)
A9. Flexibilitëit: past zich soepel aan situationele gegevens aan.
Een gedetailleerde lijst van basiscompetenties en houdingen is te vinden in de syllabus.
Leermaterialen Syllabussen project 1, 3 en 4
Studiekosten 30 euro: syllabus + sprekers + uitstappen
600 euro: inleefreis Islamitisch land
Studiebegeleiding Lector gaat in op vragen en noden van de student( en).
Onderwijsvormen Probleemgestuurde projecten
Opdrachten uit te voeren tijdens de stage en te toetsen aan literatuur.
Studenten met een examencontract dienen zich in te schrijven voor de opleidingsonderdelen stage gemeenschappelijk en stage specifiek via een creditcontract
Evaluatievorm Permanente evaluatie: actieve, participerende deelname aan de sessies en voorstelling uitgewerkt kindvolgsysteem: 40%
Schriftelijke verslaggeving van theorethische en aan praktijkgelinkte opdrachten: 60%
Studenten met een examencontract dienen zich in te schrijven voor dit opleidingsonderdeel via een creditcontract
Geen 2de zittijd mogelijk
OP-leden Erna Van Crombrugge
|
|