Trefwoorden pedagogiek, totaliteitsonderwijs, beginsituatie, zorgverbreding, evaluatie, initiatie in het onderwijs aan kinderen met specifieke noden, hedendaagse onderwijssystemen
Doelstellingen
- grondig verdiepen van de inzichten en vaardigheden i.v.m. doelstellingen, beginsituatie, werkvormen, inhouden, evaluatie, differentiatie en individualisatie
- verwerven van inzichten en vaardigheden in het voorbereiden, realiseren en evalueren van onderwijsleerprocessen in de basisschool
- concretiseren van de eindtermen in belangstellingscentra en projecten aan de hand van didactisch verantwoord gekozen werkvormen, leeractiviteiten en media
- inzicht verwerven in de wijzen waarop de leergebiedoverschrijdende eindtermen worden aangewend doorheen de verschillende leergebieden in het gewoon lager onderwijs - de noden inzien van kinderen in het buitengewoon onderwijs
- inzicht verwerven in achtergronden, principes en functioneringswijzen van hedendaagse onderwijssystemen, in het bijzonder ervaringsgerichte leefscholen, Freinetscholen en jenaplanscholen
Een gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabus.
Leerinhoud
- doelstellingen: selecteren en relateren aan de leerplannen
- beginsituatie: verschillende componenten: leerling, leerkracht, klas, school, situatie
- evaluatie: omschrijving, middelen, eisen en vormen
- zorgverbreding: omschrijving, noodzaak en realisaties (individualisatie - differentiatie o.m. hoeken- en contractwerk,beertjes van Meichenbaum)
- initiatie in het onderwijs aan kinderen met specifieke noden (leermoeilijkheden, kinderen uit het buitengewoon onderwijs) met inbegrip van een eerste verkenning van de begeleidende instanties (C.L.B.'s, inspectie en P.B.D.)
- grondige studie van de leergebiedoverschrijdende eindtermen - totaliteitsonderwijs: belangstellingscentra, thema's, projecten
- grondige inhoudelijke studie van Freinet-, Jenaplan-, en ervaringsgerichte pedagogiek
Begincompetenties
Kennis, inzichten en vaardigheden verworven in de opleidingsonderdelen pedagogiek algemeen en specifiek van het eerste jaar. Zie opleidingsprogramma voor het eerste jaar.
Eindcompetenties Functioneel geheel 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
Vaardigheid 1.1: de beginsituatie van de leerlingen en van de klas kunnen achterhalen.(1.1.2, 1.1.3)
Kennis van werkwijzen om die kenmerken te achterhalen.
Vaardigheid 1.2: doelstellingen kunnen kiezen en formuleren.(1.2.1, 1.2.4, 1.2.5 )
Kennis van: de eindtermen/ontwikkelingsdoelen en leerplannen, het proces van handelingsplannen
Vaardigheid 1.4: Leerinhouden kunnen structureren en vertalen in opdrachten.(1.4.1,1.4.2., 1.4.3)
Kennis van: vormen van ordening van de leerinhouden, verwantschappen tussen de verschillende leergebieden.
Vaardigheid 1.5. Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm kunnen kiezen.(1.5.3) Kennis van: diverse werkvormen en combinaties ervan waarbij rekening gehouden wordt met een gedifferentieerde aanpak
Vaardigheid 1.7: een krachtige leeromgeving creeren. (1.7.3, 1.7.4, 1.7.5) Kennis van: kenmerken van een adequate en motiverende leeromgeving
Vaardigheid 1.8: observatie en evaluatie kunnen voorbereiden.(1.8.2, 1.8.3)
Kennis van: evaluatietechnieken en - instrumenten en kindvolgsystemen, een visie op evaluatie met het oog op bijsturen en remediëren
Vaardigheid 1.9: kunnen observeren, proces en product kunnen evalueren met het oog op bijsturing en remediëring. (1.9.2, 1.9.3, 1.9.4, 1.9.6, 1.9.7)
Kennis van: evaluatietechnieken en -instrumenten, kindvolgsystemen, technieken en foutanalyse en zelfevaluatie, visie op evaluatie met het oog op bijsturing en remediëring, structuur van het Buitengewoon onderwijs met het oog op (her)oriëntering en eventuele samenwerking
Functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder
Vaardigheid 2.1: In overleg een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de leerlingengroep en op school.(2.1.2, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6 )
Kennis van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor sociale vaardigheden
Vaardigheid 2.2: De emancipatie van de kinderen bevorderen.(2.2.1, 2.2.2)
Kennis: explicitering van het begrip "risicoleerling"
Vaardigheid 2.5: Adequaat omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kinderen met gedragsproblemen.(2.5.1)
Kennis van: diverse vormen van sociaal-emotionele probleemsituaties,signalen van sociale en emotionele problemen bij kinderen, het ontstaan van gedragsmoeilijkheden
Functioneel geheel 4: de leraar als organisator
Vaardigheid 4.2: Een soepel en efficiënt les- en/of dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning
a) vanuit het oogpunt van de leraar
b) vanuit het oogpunt van de lerende
(4.2.2)
Vaardigheid 4.3: Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.(4.3.2)
Kennis van: administratieve verplichtingen van de leraar, inclusief het doel ervan
Functioneel geheel 5: de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
Vaardigheid 5.2: Kennisnemen van resultaten van onderzoek.(5.2.1 )
Kennis van: relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek
Vaardigheid 5.3: Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen.(5.3.1 )
Kennis van vormen van reflectie op eigen onderwijsgedrag
Functioneel geheel 6: de leraar als partner van ouders en verzorgers
Vaardigheid 6.2: Ouders/verantwoordelijken voor de opvoeding informatie en advies verschaffen over hun kind in de school.(6.2.1, 6.2.2)
Kennis van: veel voorkomende samenwerkingsmogelijkheden tussen school en ouders betreffende leerlingengedrag, hulpverleningsinstanties of -personen
Functioneel geheel 7: de leraar als lid van een schoolteam
Vaardigheid 7.3: Het eigen pedagogisch en didactisch handelen bespreekbaar maken in teamverband.(7.3.1, 7.3.2, 7.3.3)
Kennis van mogelijkheden tot intervisie
Functioneel geheel 8: de leraar als partner van externen
Vaardigheid 8.1: Contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
(8.1.1)
Kennis van een overzicht van bekende en/of betrokken regio actieve instanties en initiatieven
Functioneel geheel 9: de leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
Vaardigheid 9.2: reflecteren over het beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving.(9.2.1)
Kennis van de historische en internationale dimensie van onderwijskundige thema's
Functioneel geheel 10: de leraar als cultuurparticipant
Vaardigheid 10.2: Kan informatie over bovengenoemde thema's en ontwikkelingen kritisch benaderen. (10.2.1)
Vaardigheid 10.5: Participeert aan het breed maatschappelijk cultuurgebeuren.(10.5.1 )
Attitudes
A1. Beslissingsvermogen, A2. Relationele gerichtheid, A3. Kritische ingesteldheid, A4. Leergierigheid, A5. Organisatievermogen,
A6. Zin voor samenwerking, A7. Verantwoordelijkheidszin, A8. Creatieve gerichtheid, A9. Flexibiliteit, A10. Gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie
Leermaterialen Syllabus.
Studiekosten
- cursus en aanvullende teksten: ongeveer 20 EUR,
Studiebegeleiding Individuele begeleiding op aanvraag.
Onderwijsvormen
Hoorcolleges, gespreksvormen, voorbereiding en bespreking van demonstratie- en proeflessen, bezoeken aan het buitengewoon onderwijs en aan onderwijsondersteunende instanties, zelfstandig en projectmatig werk.
Evaluatievorm
jaarsysteem: mondeling examen met schriftelijke voorbereidingstijd in juni. Studenten met een examencontract: zelfde regeling
OP-leden
Eva BRAEMSCHEUTE,Karina VAN DEN BROECK, Antonie VAN DEN HEURCK
|
|