Trefwoorden h840-muziek-theorie, h841-muziek-analyse
Doelstellingen Partituuranalyse is een kernopleidingsonderdeel waar ondermeer de eindcompetenties onder hoofding 'Analytisch inzicht en kritisch reflectieve attitude' mede door vervorven worden.
Het is verticaal congruent met alle theoretische vakken en het ondersteunt in hoge mate de uitvoeringspraktijk. De student leert op begeleid zelfstandige wijze een muziekstuk analyseren, daaruit een synthese te maken en deze synthese vertalen naar de uitvoeringspraxis. Hierbij ontwikkelt de student zijn muzikaal gehoor en voorstellingsvermogen. Hij/zij leert de beluisterde en bestudeerde muziek te plaatsen in zijn muziekhistorische context door inzicht te verwerven in de estetische en theoretische kenmerken.
Leerinhoud
Parallel met de jazzgeschiedenis worden uit de diverse perioden/stijlen cruciale werken ten gronde geanalyseerd op harmonisch, vormelijk en speeltechnisch vlak. Dit onderzoek moet dermate zijn dat het vertaalbaar is naar de uitvoeringspraxis.
De improviserende solist moet enkele belangrijke punten in acht nemen:
- het zich herinneren van de akkoordenopeenvolging die bij de melodie hoort. Bij een jamsessie kan het zijn dat de solist moet improviseren over een schema dat hij niet of nauwelijks kent. Hij luistert daarom eerst naar de ritme sectie. Een deel van de progressie wordt hem duidelijk door de voorkennis van bepaalde patronen die in honderden stukken voorkomen. Hij kan desnoods de akkoorden ook afleiden uit de solo’s van andere musici. Zelfs als de solist het stuk kent, kan het nog voorkomen dat bepaalde akkoorden door de ritme sectie veranderd werden. Het veranderen van akkoorden, reharmonisatie genoemd, is heel gewoon in jazz
- het creëren van melodische zinnen die overeenkomen met de akkoordenopeenvolging. De compatibiliteit tussen melodische lijnen en akkoorden is afhankelijk van de stijl en soms zeer vergaand, de keuze ligt bij de solist zelf
- het duidelijk spelen zodat elke zin een uitgesproken muzikaal idee voorstelt
- het vooruit denken zodat de zinnen bijeenhoren
- het zich herinneren van wat gespeeld werd zodat nutteloze herhalingen vermeden worden
- het inspelen op de ritmische figuren van de begeleiders (interactie en geen monoloog)
- zuiver en in het juiste timbre spelen zodat geen stijlvermenging optreed
- origineel en persoonlijk zijn
De meeste solisten gebruiken melodische lijnen die reeds voor hen gebruikt werden. Samen met het timbre dragen deze thema’s ertoe bij dat we een bepaalde solist, een bepaalde stijl kunnen herkennen. Het gebruik van “voorgekauwde” melodische snit is een aanvaarde praktijk. Een aankomende jazzmusicus wordt juist aanbevolen om verschillende thema’s, solofragmenten (licks of riffs) of ganse solo’s te verzamelen en geleidelijk in te studeren. Deze zinsneden en solodelen klinken niet altijd even origineel, maar zijn het wel in de manier waarop deze gecombineerd worden en in een persoonlijke versie worden verwerkt.
Improvisaties kunnen zeer intieme en persoonlijke creaties zijn. Zeker wanneer de solist het instrument als een verlengstuk of vervangmiddel van zijn eigen stem gebruikt.
Begincompetenties
Eindcompetenties
De student kan eigen uitvoeringen en die van anderen behoorlijk analyseren, duiden en beoordelen
De student kan behoorlijk uitvoeringen en die van anderen in een ruime historische en eigentijdse culturele en artistieke context situeren en duiden
• Vertoont binnen het gehele cultuurdomein van de muziek een behoorlijk exploratieve en onderzoekende attitudes
• Heeft een goede kennis van het hedendaags repertoire
• kan muziek in haar historische, maatschappelijke en culturele context situeren.
• Heeft behoorlijk inzicht in de muziekesthetische en muziektheoretische kenmerken van de verschillende stijlperiodes
• heeft behoorlijk inzicht in de ruime artistieke context en opvattingen, waaraan de eigen uitvoeringen getoetst worden
• Bezit een goed muzikaal voorstellingsvermogen
• bezit heuristiek op goed niveau om muzikale problemen in functie van een uitvoering op te lossen
• Leest goed op zicht
• Kan nieuw repertoire onderzoekend, experimenterend en beschouwend, kennis, intuïties en emoties omvormen tot een muzikale uitvoering
• kan bestaande kennis over het hedendaagse en historische uitvoeringspraktijken op een behoorlijke wijze in praktijk brengen tijdens muziekuitvoeringen
• heeft goede kennis van en goed inzicht in de disciplines noodzakelijk voor persoonlijk artistiek onderzoek in de muziek
• bezit een attitude tot het verdiepen van de muzikale expressie
• De student kan een eigen effectieve methode voor muziekonderzoek, voor de realisatie van muziekuitvoeringen kiezen of ontwikkelen en toepassen
• kan goed een werkproces organiseren en houdt daarbij op korte en lange termijn rekening met de voorwaarden om een repertoire op te bouwen
• documenteert en archiveert goed zijn werk
Groei- en ontplooiingsmogelijkheden
De student heeft de attitude om zich steeds diepgaander als musicus te ontplooien
• toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan zijn ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre inzetten
Leermaterialen cursus
opname's / dvdmateriaal / internetexploraties
Studiekosten nihil
Studiebegeleiding monitoraat
Onderwijsvormen hoorcollege Werkcolleges oefensessies
Evaluatievorm schriftelijk examen
mondeling examen
OP-leden
|
|