INSTRUMENTENLEER 1
 
Wordt gegeven in 1st jaar Bachelor in de muziektheorie - afstudeerrichting: Muziektheorie
Keuzelijst Jazz-Lichte Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Keuzelijst Jazz-Lichte Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Keuzelijst Jazz-Lichte Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Keuzelijst Klassieke Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Keuzelijst Klassieke Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Keuzelijst Klassieke Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Hoorcollege [A] 13.0
Werkcollege [B] 13.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 26.0
Totale studietijd [D] 78.0
Studiepunten [E] 3
Niveau  
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Octaaf VAN GEERT
Referentie MBMUZT01A00013
 
Trefwoorden
h840-muziek-theorie, h800-muziek-compositie

Doelstellingen
Instrumentenleer ondersteunt op directe wijze het opleidingsonderdeel 'Inleiding compositie' en 'Auditieve analyse', is gerelateerd aan 'Toepassingssoftware compositie', wordt ondersteund door 'Koor', 'Overzicht muziekgeschiedenis', 'Onderzoeksmethodiek' en 'Solfège, gehoorvorming en algemene muziekleer'. Het is een essentieel opleidingsonderdeel voor een muziektheoreticus.

Leerinhoud
Instrumentenleer behandelt op stelselmatige wijze de speelwijzen en notatie van het klassieke instrumentarium en van het jazz/pop instrumentarium dat niet overlappend is met het eerste.
De leerstof wordt lineair geordend.
Organisatie:
Eerste semester: klassiek instrumentarium
Studie van zowel courante als hedendaagse speelwijzen en notatie van het klassiek instrumentarium. Het theoretisch exposé wordt gekoppeld aan demonstratie en praktische oefeningen.
Tweede semester: jazz/pop instrumentarium
Behandeld worden, de specifieke instrumenten in jazz / pop en de nomenclatuur en notatiewijzen van specifieke speelwijzen en effecten.
Het theoretisch exposé wordt gekoppeld aan demonstratie en praktische oefeningen.
1a betekent: studie van de speelwijzen en notatie met praktische oefeningen.(Muziektheorie/muziekproductie)
1b betekent; oefeningen en creatieve toepassingen van de geziene leerinhouden.(Compositie)

Begincompetenties
Slagen in de toelatingsproef

Eindcompetenties
° Heeft een open geest en het vermogen tot verwondering
° Heeft een behoorlijk ontwikkeld muzikaal gehoor
° Bezit een behoorlijk muzikaal voorstellingsvermogen en een behoorlijk ontwikkelde technische vaardigheid die hem in staat stellen partituren te ontcijferen
° Kan de diverse aspecten van een muziekwerk analyseren
° Kan de verworven technische vaardigheden creatief aanwenden in toepassingen dienstig voor zijn werkveld
° Heeft kennis van de courante disciplinegebonden technologieën en kan deze nuttig hanteren
° Beheerst behoorlijk de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties om zich als beginnend muziektheoreticus te bewijzen


Leermaterialen
Syllabus (cursusdienst)
Partituren, ontleenbaar in de bibliotheek
Aanbevolen vakliteratuur; verkrijgbaar in gespecialiseerde boekhandels; ontleenbaar in bibliotheken.
Adler, S.(1989) The study of the orchestra, W.W. Norton and company New York-London
Reginald Smith Brindle, (1970) Contemporary Percussion, Oxford university press New York London(ISBN 0 19 318802 3)
Read, G.(1997), Music Notation, Paplinger Publiching company New York
Mayer, H. (1986) Moderne notaties in de muziek, Bohn, Scheltema & Holkema Utrecht/ Amsterdam.


Studiekosten
nihil

Studiebegeleiding
- studievoortgangsgesprekken

Onderwijsvormen
Hoorcolleges
Werkcolleges
Begeleid zelfstandig leren

Evaluatievorm
Schriftelijk examen; open vragen 70% van de punten
Permanente evaluatie voor oefeningen tijdens schooljaar: 30 % van de punten.

OP-leden
Van Geert Octaaf, Weyler Maarten