Trefwoorden h820-muziek-instrument; h830-muziek-zang
Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel Instrument- of zang -solopraktijk is het kern-opleidingsonderdeel van deze specialisatie. Alle andere opleidingsonderdelen zijn er aan gerelateerd . Het wil studenten helpen zich te ontwikkelen tot musicus, met dien verstande dat niet alleen de technisch-motorische aan bod komen om te kunnen functioneren als actief uitvoerder, maar eveneens alle cognitieve en affectieve aspecten van de uitvoeringspraktijk. Uiteindelijk doel is het aanreiken van alle mogelijke informatie die de student in staat moet stellen zelfstandig tot een gefundeerde uitvoering te komen, daarbij rekening houdend met de steeds wijzigende omstandigheden in een zich steeds vernieuwend heden.
Leerinhoud Instrument- of zang onderricht is een individueel onderricht.
Het traject dat voor de student uitgestippeld wordt, is daarom voor een deel bepaald door de voorkennis, de specifieke aanleg en het talent van iedere student. Bepaalde aspecten zijn lineair geordend, zoals ontwikkelen van technische speelvaardigheid, andere zijn eerder thematisch geordend, bv. het exploreren van een stijlen.
Het individuele, ambachtelijke en artistieke aspect van dit onderwijs zorgt voor een unieke relatie "meester-leerling" waarbij meester kan betekenen: deskundige-coach-mentor - vertrouwenspersoon en /of vriend die elke student op zijn individueel niveau alle mogelijkheden aanbiedt om een instrument een professioneel-technisch niveau te beheersen en daarbij zijn artistiek, creatief en emotioneel kunnen in de muziek tot uitdrukking laat komen.
Zang-solopraktijk heeft een toegevoegd opleidingsonderdeel Tekststudie ; dit omvat dictie in verschillende talen en vertaling uit diverse talen. Tekststudie wordt voor de 3 bachelorjaren aangeboden.
De vereiste tijdsduur van het gepresenteerde repertoire is voor
Bachelor 1: 30 minuten gepresenteerd op klasexamen met interne jury,
Bachelor 2: 45 minuten gepresenteerd op klasexamen met interne jury
Bachelor 3: 60 minuten gepresenteerd op openbaar examen met interne en externe jury
De student maakt in DOKEOS een portfolio aan met overzicht en documentatie van de ingestudeerde werken. De vertolkte werken op de examenpresentaie worden toegelicht in een programmabrochure.
Over de 3 bachelor studiejaren heen dient bijzondere aandacht besteed aan het repertoire daterend van na 1950 en aan Belgisch / Vlaams repertoire
Het repertoire dient verder uit diverse stijlperioden gekozen te worden of een ruime stijldiversiteit te vertonen.
Er dient ook aandacht besteed te worden aan het prima-vista spel.
Het examenprogramma van het derde jaar bachelor zal voor een derde bestaan uit stukken daterend van na 1950 met een - voor die periode- vernieuwend karakter. Het is de bedoeling dat de student vertrouwd gemaakt wordt met niet conventionele of niet courante notatietechnieken en speelstijlen.
De docent is verantwoordelijk voor de sturing en ernstige realisatie van deze repertoirenorm.
Uitzonderingen op deze regel dienen door de student aangevraagd worden bij de directie.
Begincompetenties De student dient te slagen in de toelatingsproef instrument / zang.
1. Test Solfège, gehoorvorming en Algemene muziekleer:
Solfège: -onbegeleide zichtlezing van intonatieoefening in sol- en fasleutel;
-ritmische tikoefening
Schriftelijke gehoorproeven:
-eenstemmig melodisch dictee
-ritmisch dictee
Mondelinge gehoorproeven dictee m.b.t. intervallen, drieklanken, toonaarden
Algemene muziekleer: ondervraging over basistheorie mbt maatsoorten, toonladders
2 . De student dient een repertoire van minimum een half uur muziek voor te stellen, waaronder minstens één
compositie met een eigentijds klankidioom, waarin de student zijn artistiek en technisch niveau op een zo veelzijdig
mogelijke wijze aan bod laat komen.
3. Gesprek: de kandidaat wordt getoetst op motivatie, algemene culturele kennis, discipline, communicatieve vaardigheid, …
4. taaltest voor alle niet-Nederlandstalige kandidaten
Eindcompetenties • Heeft een behoorlijke muzikale sensibiliteit
• Heeft een behoorlijk muzikaal gehoor
• Heeft een open geest en het vermogen tot verwondering
• Bezit een behoorlijk muzikaal voorstellingsvermogen
• Heeft een behoorlijke technische vaardigheid waarbij de aanzetten van een eigen musiceerstijl en muzikale persoonlijkheid aanwezig zijn
• Leest behoorlijk goed op zicht
• Kan nieuw repertoire instuderen en op behoorlijk niveau onderzoekend, experimenterend en beschouwend, kennis,
intuïties en emoties omvormen tot een muzikale uitvoering
• kan bestaande kennis over het hedendaagse en historische uitvoeringspraktijken op een behoorlijk niveau in praktijk brengen tijdens muziekuitvoeringen
• heeft, indien vereist voor de muziekstijl waarin men specialiseert, een verkenningsdrang ontwikkeld van het raakvlak van verschillende opvattingen, culturen, stijlen en genres
• Heeft aandacht en een open geest met betrekking tot niet westerse muziekculturen en uitvoeringspraktijken
• Kan, indien vereist voor de muziekstijl, diverse elektronische apparatuur, informatietechnologie en media behoorlijk aanwenden voor hun artistieke projecten
• Heeft een behoorlijke kennis van en inzicht in de disciplines noodzakelijk voor persoonlijk artistiek onderzoek in de muziek
• Heeft een behoorlijke attitude tot het verdiepen en verfijnen van de muzikale expressie
• beheerst op behoorlijk niveau de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties om zich als beginnend musicus te bewijzen
• documenteert en archiveert zijn werk op behoorlijk niveau
• Is gemotiveerd om de speeltechniek steeds verder te ontwikkelen en is gedreven om het muzikaal inlevingsvermogen verder te verfijnen. Vertoont hierbij een groot doorzettingsvermogen
• Is bekend met de stressfactoren bij de instrumentstudie en de uitvoering
• toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan behoorlijk zijn ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre inzetten
• Bouwt aan inzicht en vertrouwen in de eigen mogelijkheden en werkt gestaag aan de verdere ontplooiing als musicus
• kan behoorlijk omgaan met en is desgevallend weerbaar tegen kritiek van externen
• Toont ontluikende ambitie om zich verder en steeds diepgaander te bekwamen als uitvoerend musicus
• kan behoorlijk rekening te houden met de eisen, (impliciete) verwachtingen en relevante opmerkingen van opdrachtgevers
Leermaterialen Partituren, naslagwerken met duiding over gespeelde werken of over componisten ervan.
Deze zijn doorgaans te ontlenen in de bibliotheek van het conservatorium of in andere muziekbibliotheken.
Studiekosten
Kosten persoonlijke aanschaf van partituren.
Valt niet te ramen.
Studiebegeleiding - voorkennisproeven
- studievoortgangsgesprekken en spreekuren met coördinatoren en studiebegeleiders
- monitoraat
Onderwijsvormen Werkcolleges
Projectwerk
Audities
Begeleid zelfstandig leren
Soloconcerten
Evaluatievorm De Ba1 - en Ba2 - student speelt een klas-examenconcert dat gejureerd wordt.
De Ba3 - student speelt een openbaar examenconcert dat gejureerd wordt;
OP-leden De student kiest een leraar volgens zijn discipline.
|
|