INSTRUMENT- OF ZANG -SOLOPRAKTIJK 2
 
Wordt gegeven in 2de jaar Bachelor in de specialisatie klassieke muziek, Klassieke Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 52.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 236.0
Totale studietijd [D] 390.0
Studiepunten [E] 15
Niveau  
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie MBMUZU02A00017
 
Trefwoorden
h820-muziek-instrument; h830-muziek-zang

Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel Instrument- of zang -solopraktijk is het kern-opleidingsonderdeel van deze specialisatie. Alle andere opleidingsonderdelen zijn er aan gerelateerd . Het wil studenten helpen zich te ontwikkelen tot musicus, met dien verstande dat niet alleen de technisch-motorische aan bod komen om te kunnen functioneren als actief uitvoerder, maar eveneens alle cognitieve en affectieve aspecten van de uitvoeringspraktijk. Uiteindelijk doel is het aanreiken van alle mogelijke informatie die de student in staat moet stellen zelfstandig tot een gefundeerde uitvoering te komen, daarbij rekening houdend met de steeds wijzigende omstandigheden in een zich steeds vernieuwend heden

Leerinhoud
Instrument- of zang onderricht is een individueel onderricht.
Het traject dat voor de student uitgestippeld wordt, is daarom voor een deel bepaald de specifieke aanleg en het talent van iedere student. Bepaalde aspecten zijn lineair geordend, zoals ontwikkelen van technische speelvaardigheid, andere zijn eerder thematisch geordend, bv. het exploreren van een stijlen.
Het individuele, ambachtelijke en artistieke aspect van dit onderwijs zorgt voor een unieke relatie "meester-leerling" waarbij meester kan betekenen: deskundige-coach-mentor - vertrouwenspersoon en /of vriend die elke student op zijn individueel niveau alle mogelijkheden aanbiedt om een instrument een professioneel-technisch niveau te beheersen en daarbij zijn artistiek, creatief en emotioneel kunnen in de muziek tot uitdrukking laat komen.

Zang-solopraktijk heeft een toegevoegd opleidingsonderdeel Tekststudie ; dit omvat dictie in verschillende talen en vertaling uit diverse talen. Tekststudie wordt voor de 3 bachelorjaren aangeboden.

De vereiste tijdsduur van het gepresenteerde repertoire is voor
Bachelor 2: 45 minuten gepresenteerd op klasexamen
Bachelor 3: 60 minuten met openbaar examen


De student maakt in DOKEOS een portfolio aan met overzicht en documentatie van het ingestudeerd repertoire.
Bij de presentatie van examenrepertoire maakt de student een programmabrochure met bespreking van de gespeelde stukken.
Over de 3 bachelor studiejaren heen dient bijzondere aandacht besteed aan het repertoire daterend van na 1950 en aan Belgisch / Vlaams repertoire
Het repertoire dient verder uit diverse stijlperioden gekozen te worden of een ruime stijldiversiteit te vertonen.
Er dient ook aandacht besteed te worden aan het prima-vista spel.
Het examenprogramma van het derde jaar bachelor zal voor een derde bestaan uit stukken daterend van na 1950 met een - voor die periode- vernieuwend karakter. Het is de bedoeling dat de student vertrouwd gemaakt wordt met niet conventionele of niet courante notatietechnieken en speelstijlen.
De docent is verantwoordelijk voor de sturing en ernstige realisatie van deze repertoirenorm.
Uitzonderingen op deze regel dienen door de student aangevraagd worden bij de directie.

Het vak AUDITIEPRAKTIJK ( Orkesttrekken ) wordt ingericht voor het 2°, 3° en 4° jaar;
- het is een onderdeel van het opleidingsonderdeel Instrument (of Instrument- of zang Solopraktijk)
- het is verplicht voor alle ‘orkestinstrumenten’, uitgezonderd saxofoon en eufonium.
(Voor deze twee disciplines worden hogere eisen gesteld op vlak van prima vista.)
Organisatie van het vak
1) de bibliografie en discografie van de orkesttrekken wordt onderwezen in het opleidingsonderdeel ‘Literatuur van het instrument’ (dit vak wordt volgend jaar in Bachelor 2 opgenomen in opleidingsonderdeel Onderzoeksmethodiek 2 onder de naam, Bibliografie van het repertoire)
2) de technische en artistieke instudering van de orkesttrekken gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de docent instrument.
3) de auditiepraktijk heeft plaats tijdens werksessies die georganiseerd worden door dhr. Michel Tilkin.
Deze werksessies betreffen:
- het voorspelen [eventueel voor een studentenpubliek] van de ingestudeerde orkesttrekken met inachtneming van de courant geldende criteria en daaraan gekoppelde feedback van de docent(en)
- de begeleiding van een te presenteren CV volgens de criteria die gelden in ons land en de omringende landen.
Aantal orkesttrekken / examenvereisten:
- 2° jaar: 5 orkesttrekken (ongeveer 5 minuten)
- 3° jaar: 10 orkesttrekken (ongeveer 10 minuten)
- 4° jaar: a) 10 orkesttrekken (ongeveer 10 minuten);
van deze 10 orkesttrekken worden 3 orkesttrekken opgelegd.; de studenten ontvangen deze drie weken op voorhand.
b) de expositie van een concerto (met pianobegeleiding) uit het standaardrepertoire van de auditiepraktijk;
c) een prima vista opgave.
Opmerkingen: - Uit het repertoire van de orkestproducties, georganiseerd door het conservatorium - al dan niet in samenwerkingsverband met andere conservatoria – kan één relevante trek per werk geselecteerd worden.
- in het 4° jaar mogen orkesttrekken van een ‘secundair’ instrument in het repertoire opgenomen zijn (b.v. dwarsfluit mag trekken presenteren voor piccolo)
- het voorgespeelde concertodeel mag tot het repertoire behoren van het instrument – examenrepertoire.
Organisatie van het examen, verrekening der punten:
1) - In het 2° en 3° jaar telt de quotatie mee voor 10% van het opleidingsonderdeel instrument.(solopraktijk);
Het examen wordt beoordeeld door interne jury samengesteld uit de docent, de docent auditiepraktijk en een voorzitter.
2) - In het 4° jaar telt de quotatie mee voor 20% van het opleidingsonderdeel instrument.(- solopraktijk); het examen wordt beoordeeld door de docent, de docent auditiepraktijk, een voorzitter en een een externe jurylid
Opmerkingen i.v.m. de begeleiding van concerto voor studenten 4°jaar
- het gepresenteerde concerto dient begeleid te worden op piano;
- de begeleiding dient door de student twee maanden op voorhand aan de begeleider overhandigd;
( de student mag zijn eigen begeleiding organiseren en hiervoor beroep doen op student of externe begeleider)
- er wordt een repetitiesessie van 15 minuten met begeleider voorzien per student.
Deze sessie sluit redelijk aan bij het examen (b.v. voormiddag / namiddag of de dag ervoor, al naargelang de organisatiemogelijkheden) De student presenteert aan de jury:
- overzichtslijst van zijn repertoire met opgave van
- de componist, naam van het werk, met vermelding van jaar van compositie en indien mogelijk opgave opusnummer; - deel van het werk waaruit het fragment getrokken werd;
- toevoeging van tempoaanduidingen of interpretatieaanduidingen die op het gespeelde fragment betrekking hebben.
- kopie in drievoud van enkel de voorbereide orkesttrekken, geordend volgens overzichtslijst.


Begincompetenties
Geslaagd zijn voor Ba1 - specialisatie klassieke muziek, - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek, in dezelfde discipline

Eindcompetenties
• Heeft een goede muzikale sensibiliteit
• Heeft een goed muzikaal gehoor
• Heeft een open geest en het vermogen tot verwondering
• Bezit een goed muzikaal voorstellingsvermogen
• Heeft een voldoende technische vaardigheid waarbij de aanzetten van een eigen musiceerstijl en muzikale persoonlijkheid aanwezig zijn
• Leest goed op zicht
• Kan nieuw repertoire instuderen en op goed niveau onderzoekend, experimenterend en beschouwend, kennis, intuïties en emoties omvormen tot een muzikale uitvoering
• kan bestaande kennis over het hedendaagse en historische uitvoeringspraktijken goed in praktijk brengen tijdens muziekuitvoeringen
• heeft, indien vereist voor de muziekstijl waarin men specialiseert, een verkenningsdrang ontwikkeld van het raakvlak van verschillende opvattingen, culturen, stijlen en genres
• Heeft aandacht en een open geest met betrekking tot niet westerse muziekculturen en uitvoeringspraktijken
• Kan, indien vereist voor de muziekstijl, diverse elektronische apparatuur, informatietechnologie en media goed aanwenden voor hun artistieke projecten
• Heeft een goede kennis van en goed inzicht in de disciplines noodzakelijk voor persoonlijk artistiek onderzoek in de muziek
• Heeft een goede attitude tot het verdiepen en verfijnen van de muzikale expressie
• beheerst op een goed niveau de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties om zich als beginnend musicus te bewijzen
• documenteert en archiveert zijn werk op een goed niveau
• Is gemotiveerd om de speeltechniek steeds verder te ontwikkelen en is gedreven om het muzikaal inlevingsvermogen verder te verfijnen. Vertoont hierbij een groot doorzettingsvermogen
• Is bekend met de stressfactoren bij de instrumentstudie en de uitvoering
• toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan zijn ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre goed inzetten
• Bouwt aan inzicht en vertrouwen in de eigen mogelijkheden en werkt gestaag aan de verdere ontplooiing als musicus
• kan goed omgaan met en is desgevallend weerbaar tegen kritiek van externen
• Toont ambitie om zich verder en steeds diepgaander te bekwamen als uitvoerend musicus
• kan vrij goed rekening te houden met de eisen, (impliciete) verwachtingen en relevante opmerkingen van opdrachtgevers


Leermaterialen
Partituren, naslagwerken met duiding over gespeelde werken of over componisten ervan. Deze zijn doorgaans gratis te ontlenen in de bibliotheek van het conservatorium of in andere muziekbibliotheken.

Studiekosten
Ontleningkosten. Kosten persoonlijke aanschaf van partituren. Valt niet te ramen.

Studiebegeleiding
- studievoortgangsgesprekken en spreekuren met coördinatoren en studiebegeleiders - monitoraat

Onderwijsvormen
Werkcolleges
Projectwerk
Audities
Begeleid zelfstandig leren
Soloconcerten


Evaluatievorm
De B2 - student speelt een klas-examenconcert dat gejureerd wordt.

OP-leden
De student kiest een leraar volgens zijn discipline.