EINDWERK
 
Wordt gegeven in professionele Bachelor in het bedrijfsmanagement, voor gegradueerden HOSP boekhouden - modulair - afstudeerrichting: accountancy-fiscaliteit
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 125.0
Totale studietijd [D] 125.0
Studiepunten [E] 5
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie RCBMGA03A00013
 
Trefwoorden
Scriptie, IWETO-code: s192 Boekhoudkundige wetenschappen

Doelstellingen
Door het maken van een eindwerk leert de student zelfstandig een rapport opstellen. Hij leert dat rapporteren daar waar nodig, dient beperkt te worden tot het essentiële en dat de conclusievorming eenduidig, klaar en coherent moet zijn.

Leerinhoud
De student maakt een scriptie waarvan het onderwerk wordt bepaald in samenspraak met de scriptiebegeleider. Deze scriptie bestaat uit een praktische studie die aansluit bij de opleidingsinhouden van de optie Accountancy-fiscaliteit en moet voor de student een meerwaarde betekenen in zijn curriculum.

Begincompetenties
De student beschikt over de basiscompetenties bijgebracht in de andere opleidingsonderdelen.

Eindcompetenties
1. Kan de in de opleiding aangebrachte competenties integreren in een scriptie.
Indicatoren:
  • Beheerst vlot de meest courante softwarepakketten (bv. Word, Excel,…)
  • Heeft logisch en kritisch inzicht in de accountancyproblematiek en verwante wetgevingen
2. Kan binnen de beschikbare termijn informatie op een doeltreffende manier verzamelen, ontcijferen en verwerken, gegevens gestructureerd samenbrengen en op een originele manier voorstellen en bewerken, eventuele hiaten in deze informatie onderkennen.
Indicatoren:
  • Kan een probleem duidelijk omschrijven en afbakenen
  • Geeft aan welke informatie vereist is om zicht te krijgen op het probleem.
  • Gebruikt effectieve methode om informatie te verzamelen.
  • Slaagt erin om uit documentatie de relevante informatie te halen en destilleert het essentiële hieruit
  • Kan gemaakte keuzes verantwoorden
  • Verifieert informatie en ontdekt mogelijke tekorten of fouten
  • Baseert zich op relevante actuele bronnen
  • Verwerkt de literatuur met een passende kritische ingesteldheid
  • Kan duidelijke en gefundeerde conclusies trekken die aansluiten op de probleemstelling
  • Kan resultaten bespreken in relatie tot de probleemstelling
  • Koppelt bij conclusies terug naar theorie
  • Levert een eigen kritische bijdrage
  • Gaat zorgvuldig met persoonlijke en/of gevoelige informatie om
3. Kan structuur aanbrengen in een veelheid aan verschillende taken door een prioriteitenlijst op te stellen en deze op een consequente manier af te werken binnen de gegeven tijd.
Indicatoren:
  • Plant eigen werk op een efficiënte wijze
  • Maakt vooraf een planning op van het werk dat moet gebeuren
  • Overdenkt vooraf hoe hij iets zal aanpakken
  • Werkt op een overzichtelijke manier taken af
  • Werkt alle taken op tijd af
  • Weet welke taken prioritair zijn en welke minder
4. Kan onverwachte situaties opvangen en beheersen door, op basis van ervaring en kennis, mogelijke oplossingen af te wegen en door op eigen initiatief de taak op zich te nemen om de best passende oplossing te implementeren.
Indicatoren:
  • Neemt op eigen initiatief taken op zich
  • Trekt zijn plan als hij geconfronteerd wordt met een probleem
  • Overweegt diverse mogelijkheden als oplossing voor een probleem
  • Weet de best passende oplossing te kiezen
  • Reageert op een constructieve manier op onverwachte omstandigheden
  • Zoekt zelfstandig naar een oplossing
5. Wil zich ten volle inzetten voor het werk door steeds het beste van zichzelf te geven en hoge kwaliteit na te streven. Blijft doorzetten, ook bij frustratie, tegenwerking, druk of detailarbeid.
Indicatoren:
  • Geeft het beste van zichzelf en wil optimaal presteren
  • Houdt vol, ook bij detailarbeid of routinetaken
  • Levert kwalitatief werk af, ook bij detailarbeid
  • Blijft doorzetten ook bij tegenslag of frustratie
  • Herstelt fouten op spontane wijze
  • Demonstreert het nodige zelfvertrouwen
6.Kan vlot schriftelijk en mondeling communiceren.
Indicatoren:
  • Kan verbaal communiceren: gegevens, ideeën en meningen mondeling correct overbrengen, op een gestructureerde manier, al dan niet ondersteund door aangepaste non-verbale communicatie (intonatie, houding, expressie, ritme, snelheid, articulatie, oogcontact, …)
  • Kan een publiek overtuigen: inspelen op het publiek door de communicatiestijl aan te passen; doeltreffend inspelen op opmerkingen en vragen en de aandacht gaande houden.
  • Kan schriftelijk communiceren: gegevens, ideeën en meningen schriftelijk correct overbrengen met de juiste structuur en terminologie, en zonder taalfouten
  • Kan zelfstandig een diepgaand rapport opbouwen met een verantwoorde inpassing van een theoretisch én empirisch gedeelte


Leermaterialen
Bibliotheek
Online databanken ter beschikking gesteld door de Hogeschool

Studiekosten
Kost verbonden aan opzoekwerk, maken en kopiëren van het eindwerk.

Studiebegeleiding
Begeleiding door scriptiebegeleider is voorzien.

Onderwijsvormen
Zelfstandig werk

Evaluatievorm
Diplomacontract - Creditcontract
Eerste examenzittijd:
  • het eindwerk wordt beoordeeld op inhoud en vorm; ook de mondelinge voorstelling/verdediging wordt geëvalueerd
De verdeling is als volgt:
  • Evaluatie eindwerk: 60% van de eindbeoordeling
  • Evaluatie mondelinge voorstelling/verdediging: 40% van de eindbeoordeling
Tweede examenzittijd:
  • het eindwerk wordt herwerkt en mondeling voorgesteld/verdedigd.
Examencontract
Eerste examenzittijd:
  • het eindwerk wordt beoordeeld op inhoud en vorm; ook de mondelinge voorstelling/verdediging wordt geëvalueerd
De verdeling is als volgt:
  • Evaluatie eindwerk: 60% van de eindbeoordeling
  • Evaluatie mondelinge voorstelling/verdediging: 40% van de eindbeoordeling
Tweede examenzittijd:
  • het eindwerk wordt herwerkt en mondeling voorgesteld/verdedigd.


OP-leden