Trefwoorden Natuur, ecologie, milieurecht, IWETO-code: S120 Milieurecht, B003 Ecologie
Doelstellingen Partim ecologie- Inzicht verwerven in elementaire ecologische begrippen en hun toepassing
Partim wetgeving- Je verwerft inzicht in het milieubeheersrecht, voornamelijk in de natuurbehoudswetgeving.
- Je leert opzoeken in deze wetgeving, en deze toepassen in oefeningen.
- Je leert een natuurvergunningsaanvraag op te maken.
Leerinhoud Partim ecologie
1 Het ecosysteem als onderdeel van de biosfeer.
1.1 De biosfeer of ecosfeer.
1.2 Het ecosysteem.
1.2.1 De bestanddelen van een ecosysteem.
1.2.2 De belangrijkste biotopen in Vlaanderen.
1.2.3 Beïnvloedende factoren van een ecosysteem.
1.2.3.1 Abiotische factoren.
1.2.3.2 Biotische factoren.
1.2.3.3 Habitat en niche.
1.2.4 Trofische niveaus in een ecosysteem.
1.2.5 Energieverloop in een voedselketen.
1.2.6 Ecologische piramiden.
1.2.7 De ontwikkeling van een ecosysteem.
1.2.7.1 Primaire successie.
1.2.7.2 Secundaire successie.
1.2.7.3 Het climaxstadium.
1.2.7.4 Stratificatie in ecosystemen en levensgemeenschappen.
1.2.7.5 De verdeling van de vegetatie op aarde.
2 Populatie-ecologie.
2.1 Populatiegroei.
2.1.1 De aangroei.
2.1.2 Uitsterven of extinctie (uitblussen) van populaties / soorten.
2.2 Populatiedensiteit en de beïnvloedende factoren.
2.2.1 Autoregulatie.
2.2.2 Densiteitsonafhankelijke factoren.
2.2.3 Densiteitsafhankelijke factoren.
2.2.4 Wisselwerking densiteitsafhankelijke en densiteitsonafhankelijke factoren.
2.3 Spreidingspatronen.
2.3.1 Verspreiding van dieren.
2.3.2 Verspreiding van planten.
2.3.4 Dynamiek van de verspreiding.
3 Historische ecologie.
3.1. Definitie en inhoud van de historische ecologie.
3.2 Continentenverschuiving en biologische rijken.
3.3 Paleo-ecologie.
3.3.1 Paleolimnologie
3.3.2 Palynologie.
3.3.3 Onderzoek van plantenzaden.
3.3.4 Houtanatomisch onderzoek.
3.4 Historische ecologie.
4. Landschapsecologie.
4.1 Inhoud van de landschapsecologie.
4.2 Ecotopen .
4.3 Ecologische relaties binnen het landschap.
4.4 Elementen van de landschapsstructuur.
4.4.1 Bermen en dijken: corridors in het landschap.
4.4.2 Beheer van bermen en dijken.
4.5 Kleine landschapselementen.
4.6 Connectiviteit.
4.7 Gevolgen van de versnippering van het landschap.
4.8 Ecologie van het stedelijke landschap.
4.9 Landschappelijke ingrepen en de waterhuishouding.
4.10 De vegetatie en het landschapsecosysteem
4.11 Levensvormen in een landschapsecosysteem
5 Ecologie en natuurbeheer.
5.1 Biodiversiteit.
5.1.1 Omschrijving.
5.1.2 De eilandtheorie.
5.1.3 Het belang van biodiversiteit.
5.1.4 Bedreigingen voor de biodiversiteit.
5.1.5 Oorzaken van biodiversiteitsbedreiging.
5.2 Natuur - natuurbehoud - natuurbeheer.
5.2.1 Natuur.
5.2.2 Natuurbehoud - natuurbeheer.
6. Natuurtechnische milieubouw.
6.1 Begripsomschrijving.
6.2 Overzicht en groei van NTMB.
6.3 Hoe, waar & wanneer kan aan NTMB gedaan worden ?
6.4 Ecologische basisbegrippen gebruikt bij NTMB
6.4.1 Uitgangssituatie
6.4.2 Pioniersgemeenschap
6.4.3 Ecosysteem
6.4.4 Successie
6.4.5 Voedselrijkdom & verschraling
6.4.6 Habitat en niche
6.5 Inrichting en beheer van waterlopen
6.5.1 Kenmerken van waterlopen
6.5.2 Functies van waterlopen en hun valleien
6.5.3 Ingrepen in waterlopen
6.5.4 Ecologische gevolgen
6.5.5 Waterbeheer
6.6 Voorbeelden van NTMB
6.6.1 Dijken
6.6.2 Oevers
6.6.3 De bodem van een waterloop
6.6.4 Het lengteprofiel
6.7 NTMB bij wegen
6.7.1 Bermen en taluds
6.7.2 Ecotunnels en ecoducten
6.7.3 Aanplanten van houtachtige gewassen
Partim wetgeving
1. ALGEMEEN
1.1 Verduidelijking van het begrip “milieubeheersrecht”
1.2 Korte historiek van het milieubeheersrecht
1.3 Fragmentarisch karakter van de milieubeheerswetgeving
1.4 Poging tot systematisering van het bestaande instrumentarium
1.5 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
2. HET GEBIEDSGERICHTE NATUURBEHOUD
2.1 Het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu
2.1.1 Inleiding
2.1.2 Algemene bepalingen
2.1.3 De officiële structuren inzake milieubeleid
2.1.4 Doelstellingen van het natuurbeleid
2.1.5 Planning van het natuurbehoud
2.1.6 Algemene maatregelen ter bevordering van het natuurbehoud (de zogenaamde horizontale maatregelen)
2.1.7 Gebiedsgericht beleid met betrekking tot de natuurlijke structuur
2.1.8 Natuurreservaten
2.1.9 Algemene maatregelen voor de bescherming van natuurlijke milieus
2.1.10 De bescherming van planten- en diersoorten en hun levensgemeenschappen
2.1.11 Regionale landschappen en ecologische impulsgebieden
2.1.12 Het gebiedsgericht natuurbehoud in het MINA-plan
2.2 Gebiedsgericht natuurbehoud als gevolg van internationale overeenkomsten en verplichtingen
2.3 Uitvoeringsbesluiten van het decreet van 27 oktober 1997
2.3.1 Wijziging van vegetatie en van kleine landschapselementen
2.3.2 Bermbeheer
3. DE BESCHERMING VAN LANDSCHAPPEN, STADS- EN DORPSGEZICHTEN, MONUMENTEN EN INDUSTRIËLE ARCHEOLOGIE
3.1 Inleiding
3.2 De landschapszorg
3.3 Bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten
3.4 Bescherming van het archeologisch patrimonium
3.5 Wat is er beschermd in het Vlaamse gewest ?
4.RUILVERKAVELING EN LANDINRICHTING
5. HET WATERBEHEER
5.1 Algemeen
5.2 Naar een integraal waterbeheer
5.3 De wet onbevaarbare waterlopen
5.4 Polders en wateringen
6. DE OVERIGE GEBIEDSGERICHTE WETGEVING
6.1 Bosbeheer
6.2 Bescherming van de duinen en van het mariene milieu
6.3 Het veldwetboek
6.4 Natuur en landbouw
7. RAAKVLAKKEN TUSSEN VERGUNNINGVERLENING IN DE RUIMTELIJKE ORDENING, DE NATUURBEHOUDSWETGEVING EN DE BOSWETGEVING
8. HET SOORTENBELEID
8.1 Algemeen
8.2 Bescherming van dieren
8.3 Te bestrijden dieren
8.4 Beschermde planten
8.5 Te bestrijden planten
8.6 Internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten
Begincompetenties Partim ecologie
Er is geen specifieke voorkennis vereist
Partim wetgeving
- Inzicht hebben in de opbouw van de milieuwetgeving.
- Het milieurecht kunnen situeren in het geheel van het milieubeleid en in het geheel van het Belgische objectieve recht.
- Inzicht hebben in de methodiek en het begrippenarsenaal van het milieurecht.
- Weten welke overheidsinstanties betrokken zijn bij het voeren van het milieubeleid in Vlaanderen.
- Kunnen werken met de bodembestemmingen zoals deze gelden in de ruimtelijke ordeningswetgeving.
- De wetgeving op de stedenbouwkundige vergunningsplicht kunnen hanteren.
Eindcompetenties Partim ecologie
- De student bezit een uitgediepte kennis van ecologische begrippen.
Indicatoren:
- De student heeft inzicht in de opbouw van de biosfeer en kan deze illustreren met voorbeelden op wereldniveau en Vlaanderen.
- De student kan de begrippen habitat, niche, trofisch niveau en voedselketen definiëren en illustreren.
- De student kan de ontwikkeling en de opbouw van een ecosysteem uiteenzetten.
- De student kent het begrip populatie-ecologie en kan de elementen becommentariëren.
- De student kan het begrip historische ecologie definiëren.
- De student kent de elementen van een landschapsecosysteem en kan deze ook illustreren en becommentariëren.
- De student heeft inzicht in praktische toepassingen van de ecologie met inzonderheid natuurbeheer en natuurtechnische milieubouw.
Indicatoren:
- De student kan het begrip biodiversiteit definiëren en becommentariëren.
- De student heeft inzicht in diverse elementen van natuurbeheer en natuurbehoud.
- De student heeft inzicht in het begrip natuurtechnische milieubouw en kan dit begrip illustreren en becommentariëren.
- De student is in staat informatie te behandelen.
Indicatoren:
- De student slaagt erin om uit documentatie de relevante informatie te halen.
- De student verwerkt de informatie volgens de gegeven richtlijnen.
- De student is in staat de verworven informatie schriftelijk te communiceren.
- De verworven kennis ontwikkelt bij de student het besef van een maatschappelijke verantwoordelijkheid en een ingesteldheid tot een blijvende belangstelling.
Partim wetgeving
- De student heeft inzicht in de milieubeheerswetgeving
Indicatoren:
- de student weet welke wetgeving van toepassing is
- de student kan deze milieuwetgeving opzoeken
- de student kan deze wetgeving correct interpreteren
- De student kan advies verlenen aangaande natuurvergunningen
Indicatoren:
- de student kan determineren of een natuurvergunning moet worden aangevraagd
- de student heeft inzicht in de natuurvergunningsprocedure
- de student kan advies verlenen over de haalbaarheid van de natuurvergunning
Leermaterialen Partim ecologie
Syllabus ecologie opgesteld door de vaklector en te verkrijgen op de cursusdienst
Partim wetgeving
Syllabus "Milieubeheersrecht" opgesteld door de vaklector, en te verkrijgen op de cursusdienst.
Studiekosten Partim ecologie
Syllabus: ca 170 bladzijden aan de gangbare prijs bepaald door de hogeschool
Partim wetgeving
Syllabus: ca 150 bladzijden aan de gangbare prijs bepaald door de hogeschool.
Seminarie te Eupen: ca 100 €.
Studiebegeleiding Individuele studieproblemen kunnen altijd worden besproken met de titularis.
Onderwijsvormen Partim ecologie
hoorcollege en leergesprekbegeleid opzoekingswerk
Partim wetgeving
hoorcollege en leergesprek, met presentatie op slide
begeleide oefeningen werken met wetteksten
er is aandacht voor begeleid zelfstandig leren: de studenten krijgen oefeningen, die ze in groep dienen op te lossen, de oplossing wordt t.a.v. de lector verdedigd en geargumenteerd.
Evaluatievorm Diplomacontract - Creditcontract
Eindbeoordeling:
- Partim Ecologie: 50% van het totaal aantal punten
- Partim Wetgeving: 30% van het totaal aantal punten
- Partimoverschrijdende opdracht: 20% van het totaal aantal punten
Partim Ecologie:
- Eerste examenzittijd: schriftelijk examen
- Tweede examenzittijd: schriftelijk examen
Partim Wetgeving:
- Eerste examenzittijd: schriftelijk examen
- Tweede examenzittijd: schriftelijk examen
Partimoverschrijdende opdracht:
- Eerste examenzittijd: beoordeling van de partimoverschrijdende opdracht
- Tweede examenzittijd: individuele opdracht
Examencontract
Eindbeoordeling:
- Partim Ecologie: 50% van het totaal aantal punten
- Partim Wetgeving: 30% van het totaal aantal punten
- Partimoverschrijdende opdracht: 20% van het totaal aantal punten
Partim Ecologie:
- Eerste examenzittijd: schriftelijk examen
- Tweede examenzittijd: schriftelijk examen
Partim Wetgeving:
- Eerste examenzittijd: schriftelijk examen
- Tweede examenzittijd: schriftelijk examen
Partimoverschrijdende opdracht:
- Eerste examenzittijd: individuele opdracht
- Tweede examenzittijd: individuele opdracht
Opleidingsonderdeel met partims
- Indien een student afwezig is op 1 partim, krijgt hij de vermelding “afwezig” voor het hele opleidingsonderdeel.
- Een student die voor een partim minder haalt dan 6 op 20, kan voor het opleidingsonderdeel maximaal 9 op 20 halen, ongeacht het gewogen gemiddelde.
- De niet-geslaagde student die in de eerste examenzittijd minstens 10/20 haalde voor 1 van de partims, is niet verplicht over dit partim opnieuw examen af te leggen in de tweede examenzittijd van hetzelfde academiejaar.
Hij dient echter wel examen af te leggen over ieder partim waarvoor hij minder dan 10 op 20 haalde; zoniet krijgt hij de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.
- Een partimcijfer wordt niet overgedragen naar een volgend academiejaar.
OP-leden Deze ECTS-fiche werd opgesteld door:- André Deduytsche
- Danny Schepens
|
|