Trefwoorden Stage, IWETO-code: s191 - marktstudie
Doelstellingen De stage vormt het sluitstuk van de opleiding.
Uit de stage moet dan ook blijken of de student in voldoende mate in staat is de kennis en vaardigheden verworven tijdens de volledige studieduur om te zetten in de praktijk.
Specifiek voor de werkstages is dat de student daarenboven moet functioneren in een reële werksituatie waarbij hij/zij aan dezelfde eisen moet voldoen als de werknemers.
Specifiek voor de projectstages is dat het studententeam (twee studenten) fungeert als junior marketingadviseur. Dit betekent concreet dat zij voor een bedrijf een marketingprobleem aanpakken (concurrentieanalyse, distributie-audit, klantensatisfactie-onderzoek, imago-onderzoek, verkooporganisatie-audit, CRM-projecten, merkbekendheidsonderzoek, communicatie-onderzoek, …). Na een grondige briefing, stellen de studenten een werkplan op, bepalen de juiste methodologie en voeren het secundair en primair onderzoek uit. Zij geven concrete antwoorden op de vragen van de onderneming, trachten de marketingachtergrond van het probleem te doorgronden en komen zelfs tot suggesties en marketingadviezen. Om in aanmerking te komen voor een projectstage, moeten de studenten voldoen aan een aantal minimacriteria! Er wordt ook een sessie rond kwalitatief marktonderzoek aangeboden waar deze studenten verplicht aan moeten deelnemen.
De stage moet ook laten blijken of de student in voldoende mate de volgende competenties bezit: sociale vaardigheiden (zelfstandig werken, in teamverband werken), communicatieve vaardigheden (mondeling en schriftelijk), zin voor verantwoordelijkheid, kritische ingesteldheid, zin voor nauwkeurigheid, creatief en oplossingsgericht kunnen werken.
De aangeboden keuzemogelijkheden moeten de student toelaten een stage te kiezen in de lijn van zijn persoonlijke voorkeur en latere beroepskeuze.
Leerinhoud De student heeft de keuze tussen een werkstage in een bedrijf/organisatie of een projectstage in opdracht van een bedrijf/organisatie. Om in aanmerking te komen voor een projectstage moet de student voldoen aan een aantal minimacriteria.
Tijdens de werkstage kunnen de taken divers zijn: strategisch werk, communicatietaken, verkoop- en accountmanagementtaken,… De student noteert zijn takenpakket nauwkeurig in het logboek. De werkstage leidt tot een eindwerk waarin een marketingonderwerp dat relevant is voor het stagebedrijf/-sector theoretisch wordt onderbouwd.
Bij de projectstage werken de studenten in team (2 studenten) een marktonderzoek uit in opdracht van een onderneming (zie doelstellingen). Hierbij worden zij gecoacht door de begeleiders van de hogeschool; deze promotoren sturen, controleren, corrigeren en stimuleren de studenten. Ook de onderneming stelt een mentor aan; deze mentor brieft het studententeam, overlegt met hen over haalbaarheid, uitvoering, middelen en timing en stelt de nodige informatie ter beschikking van de studenten.
Op het einde van de projectstage schrijven de studenten de volledige rapportering neer in een afstudeerwerk. Zij houden eveneens een stagelogboek bij. Zowel de promotoren van de hogeschool als de mentoren van de onderneming wonen de verdediging van het afstudeerwerk bij en nemen deel aan de beoordeling van de studenten.
Begincompetenties De student beschikt over de kennis, vaardigheden en attitudes aangebracht in de overige opleidingsonderdelen uit de opleiding.
Eindcompetenties
- Kan de in de opleiding aangebrachte competenties integreren in een werkomgeving
Indicatoren:
- Beheerst vlot de meest courante softwarepakketten (bv. Word, Excel, Access, statistisch pakket,..)
- Heeft logisch en kritisch inzicht in marketingtools
- Kan vlot en zelfstandig de marketingtools implementeren en de wetgeving toepassen
- Kan vlot en zelfstandig een dossier behandelen
- Leeft consistent deontologische normen van het beroep (of de opdracht/project) na
- Kan binnen de beschikbare termijn informatie op een doeltreffende manier verzamelen, ontcijferen en verwerken, gegevens gestructureerd samenbrengen en op een originele manier voorstellen en bewerken, eventuele hiaten in deze informatie onderkennen.
Indicatoren:
- Leert snel nieuwe dingen bij
- Begrijpt snel informatie die wordt gegeven
- Ontcijfert gegevens en informatie op een zelfstandige manier
- Heeft niet veel uitleg nodig om de opdracht van een taak te begrijpen
- Neemt veel informatie op in een beperkte tijdspanne
- Gaat creatief om met de informatie die hij krijgt
- Kan een probleem duidelijk omschrijven en afbakenen
- Geeft aan welke informatie vereist is om zicht te krijgen op het probleem.
- Gebruikt effectieve methodes om informatie te verzamelen.
- Slaagt erin om uit documentatie de relevante informatie te halen en distilleert het essentiële hieruit
- Kan gemaakte keuzes verantwoorden
- Verifieert informatie en ontdekt mogelijke tekorten of fouten
- Baseert zich op relevante actuele bronnen
- Verwerkt de literatuur met een passende kritische ingesteldheid
- Kan duidelijke en gefundeerde conclusies trekken die aansluiten op de probleemstelling
- Kan resultaten bespreken in relatie tot de probleemstelling
- Koppelt bij conclusies terug naar theorie
- Levert een eigen kritische bijdrage
- Gaat zorgvuldig met persoonlijke en/of gevoelige informatie om
- Kan structuur aanbrengen in een veelheid aan verschillende taken door een prioriteitenlijst op te stellen en deze op een consequente manier af te werken binnen de gegeven tijd.
Indicatoren:
- Plant eigen werk op een efficiënte wijze
- Maakt vooraf een planning op van het werk dat moet gebeuren
- Overdenkt vooraf hoe hij iets zal aanpakken
- Werkt op een overzichtelijke manier taken af
- Werkt alle taken op tijd af
- Weet welke taken prioritair zijn en welke minder
- Kan onverwachte situaties opvangen en beheersen door, op basis van ervaring en kennis, mogelijke oplossingen af te wegen en door op eigen initiatief de taak op zich te nemen om de best passende oplossing te implementeren.
Indicatoren:
- Neemt op eigen initiatief taken op zich
- Trekt zijn plan als hij geconfronteerd wordt met een probleem
- Overweegt diverse mogelijkheden als oplossing voor een probleem
- Weet de best passende oplossing te kiezen
- Reageert op een constructieve manier op onverwachte omstandigheden
- Zoekt zelfstandig naar een oplossing
- Groepsgeest creëren en bevorderen door de eigen mening en ideeën te delen, door zich te identificeren met de gemeenschappelijke doelstellingen en door conflicten met collega's bij te leggen.
Indicatoren:
- Weet zich te integreren in de groep
- Stelt zich hulpvaardig op als anderen in problemen komen
- Brengt de eigen ideeën in de groep
- Identificeert zich met de groepsbelangen
- Stelt zich sociaal en toegankelijk op naar andere mensen
- Werkt constructief samen met anderen
- Kan (interne of externe) klanten op een gerichte manier begeleiden en raad geven in hun keuzeproces. Hen steeds op de eerste plaats stellen door hen een gerichte service te leveren en door op een constructieve manier contacten te onderhouden.
Indicatoren:
- Stelt zich professioneel op ten aanzien van derden
- Leeft zich in, in de problemen van klanten
- Heeft een constructieve bijdrage voor het imago van de organisatie
- Stelt klanten steeds op de eerste plaats
- Geeft een optimale service aan de klanten
- Biedt klanten een toegevoegde waarde door zijn inbreng
- Kan zich ten volle inzetten voor het werk door steeds het beste van zichzelf te geven en hoge kwaliteit na te streven. Blijven doorzetten, ook bij frustratie, tegenwerking, druk of detailarbeid.
Indicatoren:
- Geeft het beste van zichzelf en wil optimaal presteren
-
Houdt vol, ook bij detailarbeid of routinetaken
- Levert kwalitatief werk af, ook bij detailarbeid
- Blijft doorzetten ook bij tegenslag of frustratie
- Herstelt fouten op spontane wijze
- Demonstreert het nodige zelfvertrouwen
- Kan vlot schriftelijk en mondeling communiceren.
Indicatoren:
- Kan verbaal communiceren: gegevens, ideeën en meningen mondeling correct overbrengen, op een gestructureerde manier, al dan niet ondersteund door aangepaste non-verbale communicatie (intonatie, houding, expressie, ritme, snelheid, articulatie, oogcontact, …)
- Kan een publiek overtuigen: inspelen op het publiek door de communicatiestijl aan te passen; doeltreffend inspelen op opmerkingen en vragen en de aandacht gaande houden.
- Kan schriftelijk communiceren: gegevens, ideeën en meningen schriftelijk correct overbrengen met de juiste structuur en terminologie, en zonder taalfouten
- Kan zelfstandig een diepgaand rapport opbouwen met een verantwoorde inpassing van een theoretisch én empirisch gedeelte
Leermaterialen Stage- en informatiebrochures
Dokeos
Studiekosten Verplaatsingskosten naar het stagebedrijf
Kosten verbonden aan het eindwerk
Kosten verbonden aan de sollicitatietraining
Alle kosten verbonden aan de stage, met inbegrip van de kosten voor het medisch onderzoek, zijn ten laste van de studenten.
Studiebegeleiding Persoonlijke begeleiding door een stagebegeleider (lector) en een stagementor (bedrijf).
Werkstage:
De mentor binnen de organisatie staat in voor de begeleiding van de dagdagelijkse taken. De begeleidende lector komt tussen bij problemen, voert minstens één evaluatiegesprek met de mentor en begeleidt het eindwerk dat aan de werkstage gekoppeld is.
Projectstage:
We vatten een projectstage Marketing op als een project van marketingadvies. De mentor binnen de organisatie brieft de studenten en probeert het ondernemingsprobleem duidelijk en overzichtelijk te formuleren. Er wordt overlegd over haalbaarheid, uitvoering, middelen en timing. Op regelmatige tijdstippen is er overleg tussen de studenten en de mentor. De begeleider van de school (promotor) is verantwoordelijk voor het goede verloop van het project. De promotor brengt zijn/haar ervaring en kennis in op regelmatige tijdstippen en helpt de studenten over problemen en dieptepunten heen. Hij/zij stuurt, controleert, corrigeert en stimuleert. En op het eind zullen de promotor en de mentor het afstudeerwerk van de studenten beoordelen op een verdediging (presentatie).
Onderwijsvormen Zelfstandige inbreng van de studenten.
Het stagebedrijf bepaalt de voertaal.
Het eindwerk wordt in principe opgesteld in het Nederlands, tenzij anders overeengekomen tussen de drie partijen.
Evaluatievorm Diplomacontract - Creditcontract
WERKSTAGE - eerste examenzittijd:
Eindevaluatie:
- Partim Stage: 50% van de eindbeoordeling
- Partim Eindwerk: 50% van de eindbeoordeling
De beoordeling omvat 2 aspecten:
- Partim Stage: de quotering voor het presteren tijdens de stageperiode gebeurt door de stagebegeleider op basis van onder andere zijn eigen vaststellingen en het advies van de stagementor van het bedrijf.
- Partim Eindwerk:
- Het eindwerk wordt beoordeeld op inhoud en vorm.
- Ook de mondelinge presentatie/ verdediging wordt geëvalueerd.
De punten worden voor een werkstage als volgt verdeeld:
- Partim Stage: evaluatie stage: 50%
- Partim Eindwerk:
- vorm en inhoud van het eindwerk: 30%
- presentatie/ verdediging eindwerk: 20%
PROJECTSTAGE - eerste examenzittijd:
Eindevaluatie:
- Partim Project: 40% van de eindbeoordeling
- Partim Onderzoeksrapport: 60% van de eindbeoordeling
De beoordeling omvat 2 aspecten:
- Partim Project: de quotering voor het presteren tijdens de stageperiode gebeurt door de stagebegeleider op basis van onder andere zijn eigen vaststellingen en het advies van de stagementor van het bedrijf.
- Partim Onderzoeksrapport:
- Het rapport wordt beoordeeld op inhoud en vorm.
- De mondelinge presentatie van het rapport wordt geëvalueerd.
- Ook de verdediging van het rapport wordt geëvalueerd.
De punten worden voor een projectstage als volgt verdeeld:
- Partim Project: evaluatie project: 40%
- Partim Onderzoeksrapport:
- onderzoeksrapport: 30%
- presentatie: 10%
- verdediging: 20%
WERKSTAGE - Tweede examenzittijd:
- Partim Stage - 50% van de eindbeoordeling:
de quotering voor het presteren in de stageperiode (evaluatie stage) wordt meegenomen naar de tweede zittijd.
- Partim Eindwerk - 50% van de eindbeoordeling: het eindwerk wordt herwerkt en mondeling gepresenteerd en verdedigd.
PROJECTSTAGE - Tweede examenzittijd:
- Partim Project 40% van de eindbeoordeling:
De quotering voor het presteren in de stageperiode (evaluatie project) wordt meegenomen naar de tweede zittijd.
- Partim Onderzoeksrapport - 60% van de eindbeoordeling
Het onderzoeksrapport wordt herwerkt en mondeling gepresenteerd en verdedigd.
Examencontract
De student moet voor dit opleidingsonderdeel verplicht deelnemen aan de onderwijsactiviteiten.
De student is verplicht om voor dit opleidingsonderdeel bijkomend een inschrijving met een creditcontract te nemen.
- Eerste examenzittijd: zie diplomacontract - creditcontract
- Tweede examenzittijd: zie diplomacontract - creditcontract
Opleidingsonderdeel met partims
- Indien een student afwezig is op 1 partim, krijgt hij de vermelding “afwezig” voor het hele opleidingsonderdeel.
- Een student die voor een partim minder haalt dan 6 op 20, kan voor het opleidingsonderdeel maximaal 9 op 20 halen, ongeacht het gewogen gemiddelde.
- Een partimcijfer wordt niet overgedragen naar een volgend academiejaar.
OP-leden Deze ECTS-fiche werd opgesteld door:- Cristel De Cubber
- Brigitte Neetens
|
|