STAGE 2
 
Wordt gegeven in 3de jaar professionele Bachelor in het sociaal werk - afstudeerrichting: personeelswerk
professionele Bachelor in het sociaal werk, voor bachelor in de orthopedagogie - afstudeerrichting: personeelswerk
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 480.0
Totale studietijd [D] 600.0
Studiepunten [E] 20
Niveau gespecialiseerd
Creditcontract? niet toegelaten
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Steven BRANDT
Referentie SCSWKP03A00005
 
Trefwoorden
Stage

Doelstellingen
De tweede -en derdejaarsstage hebben tot doel de beroepsbekwaamheid en beroepsidentiteit van studenten als toekomstig sociaal werker te ontwikkelen.
Dit wordt bereikt door een combinatie van werkbegeleiding op de stageplaats en supervisiebegeleiding vanuit de opleiding.

Einddoel werkbegeleiding derdejaarsstage:
Studenten demonstreren de kennis, vaardigheden en attitudes nodig om kwalitatief professioneel te kunnen functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar in een concrete (of authentieke) werksituatie

Einddoel supervisie derde jaar:
Studenten demonstreren op een transparante manier de beroepsbekwaamheid om grondhouding (persoonlijke identiteit) en beroepshouding (beroepsidentiteit) op elkaar af te stemmen vanuit de concrete werksituatie waarbinnen het beroep uitgeoefend wordt.

Leerinhoud
De student loopt 16 weken stage. In deze periode worden 7 groepssupervisiesessies georganiseerd op school onder begeleiding van een supervisor.


Begincompetenties


Eindcompetenties

Eindcompetenties supervisie 3de jaar:

1. Student hanteert de basisvaardigheden van de supervisiemethodiek:
  • Student komt formele afspraken na m.b.t. supervisie;
  • Student demonstreert, a.d.h.v. zijn/haar schriftelijk materiaal en de persoonlijke inbreng tijdens de supervisiesessies, de basisvaardigheden supervisie;
  • Student schrijft adequate werkverslagen waarin ervaren ‘werkproblemen’ gelinkt worden aan persoonlijke leervragen;
  • Student schrijft overdachte reflectieverslagen waarin het persoonlijk reflectievermogen op de supervisiesessies gedemonstreerd wordt;
  • Student toont zowel de eigen opvattingen, belevingen en het handelen reflectief te kunnen bevragen, als dat van de medesupervisanten;
  • Student geeft en ontvangt op een adequate manier feedback;

2. Student verkent en stemt de grondhouding af op de gewenste beroepshouding als maatschappelijk assistent in een concrete werksituatie:

2.1. Exploratie grondhouding:
  • Student exploreert, verwoordt en beschrijft de eigen grondhouding in functie van de verwachte beroepshouding als maatschappelijk assistent in de concrete werksituatie;
  • Student toont zicht te hebben op het eigen referentiekader, de eigen waarden en normen;
  • Student toont afstemming te bereiken in denken, voelen, willen en doen met het oog op deskundig, beroepsmatig handelen;
2.2. Ontwikkeling persoonlijke leerroute:
  • Student integreert persoonlijke en functionele leerdoelen in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP);
  • Student demonstreert een actieve leerhouding;
  • Student past verworven inzichten uit supervisie toe in de praktijk;
  • Student toont zicht te hebben op handelingsalternatieven;
  • Student experimenteert met nieuw gedrag;
  • Student linkt schoolse theorie aan praktijk;
  • Student reflecteert over het eigen leerproces;
2.3. Exploratie beroepshouding:
  • Student beschrijft en verwoordt de beroepshouding die van hem/haar verwacht wordt in de stagepraktijk (concrete werksituatie);
  • Student reflecteert kritisch op het eigen handelen en op de gestelde verwachtingen in de stagepraktijk;
  • Student demonstreert het eigen proces van deskundigheidsontwikkeling via reflectie op het eigen professioneel optreden;
  • Student reflecteert over de organisatie en haar doelgroep(en);
  • Student toont een ethische reflectie op het beroep en het beroepsgebeuren;


Leerdoelen stage 3de jaar:

Kennis en inzicht
  • Student demonstreert kennis en inzicht in de onderlinge verhouding, wisselwerking en spanningsveld tussen context, doelstellingen, doelgroep en werkmiddelen van de stageorganisatie;
  • Student benoemt eigen sterke en zwakke kanten, eigen affiniteiten en eigen normen en waarden die het professioneel werken kunnen bepalen en stuurt deze bij waar nodig;
  • Student diept de vereiste kennis- en inzichtaspecten met betrekking tot stageplaats en de eigen werkstijl uit;

Vaardigheden
  • Student demonstreert de vereiste administratieve vaardigheden;
  • Student plant en organiseert professionele werkzaamheden;
  • Student toont professionele communicatieve vaardigheden;
  • Student toont complexe en beroepsgerichte vragen, opdrachten en problemen binnen de organisatiecontext te kunnen situeren, analyseren en op te lossen;
  • Student demonstreert een professionele werkstijl;

Attitudes
  • Discretie: student gaat bewust om met deontologische regels en toont discretie;
  • Zelfsturende houding: student neemt verantwoordelijkheid op voor het eigen functioneren en de toegewezen taken op stage;
  • Resultaatgerichtheid: student handelt in functie van de te realiseren doelstellingen;
  • Actieve leerhouding: student zoekt actief nieuwe leersituaties en leermogelijkheden;
  • Constructief kritische zin: student bevraagt op een kritisch-loyale manier de werking van de stageorganisatie;
  • Initiatief: student doet uit eigen beweging voorstellen en/of onderneemt acties met betrekking tot beroepsgerichte vragen;
  • Zelfstandigheid: student lost beroepsgerichte vragen op zonder daarbij hulp van anderen nodig te hebben;
  • Student toont houdingsaspecten die verwacht worden door de stageorganisatie;


Leermaterialen
Cursus: 'stagebundel student 3SW'

Studiekosten
5 euro

Studiebegeleiding


Onderwijsvormen
Werkbegeleiding
Supervisie

Evaluatievorm
Ja.
De beoordeling 'geslaagd' of 'niet geslaagd' voor stage behaald in de eerste examenperiode, blijft geldig voor de tweede examenperiode met het oog op het bepalen van het globaal examenresultaat.
Overzetting: neen.


OP-leden
Voorzitter en leden van de werkgroep stage