BIOLOGIE EN MENSELIJK GEDRAG
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het sociaal werk
Hoorcollege [A] 22.0
Werkcollege [B] 4.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 4.0
Totale studietijd [D] 82.0
Studiepunten [E] 3
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Karin TEMMERMAN
Referentie SCSWKX01A00008
 
Trefwoorden
biologie, genetica, neuro-anatomie, , neurofysiologie, neuropathologie

Doelstellingen
(Chronisch) zieke mensen behoren tot de kwetsbare groepen in onze samenleving. Organische aandoeningen hebben een invloed op het psycho-sociaal welzijn van de persoon en vise versa oefenen psycho-sociale factoren een effect uit op het organisme van de mens. Vandaar dat in de cursus naast de beginselen van de genetica, neuro-anatomie/-fysiologie en -pathologie vooral aandacht besteed wordt aan de psycho-sociale repercursies en begeleiding van patiënten en hun omgeving. Tot het takenpakket van de sociaal werker, al of niet tewerkgesteld in de gezondheidssector, behoort onder andere: het optimaliseren van het psycho-sociaal functioneren van deze personen, (re)integratie in de samenleving en het meewerken aan en het uitvoeren van preventieprogramma's. Het is dus niet alleen belangrijk om een inzicht te verwerven in een aantal biologische processen die aan de grondslag liggen van bepaalde pathologieën, men moet evenzeer de leerstof kunnen situeren binnen een multi-disciplinaire benadering van het mind-body vraagstuk. Het actueel fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar de mens en zijn gedragingen werpt immers belangrijke ethische, filosofische, psychologische, sociologische en juridische vragen op.

Leerinhoud
Vertrekkend vanuit het drieledig model dat de mens een bio-psycho-sociaal wezen is, wordt de biologische basis van menselijk gedrag bestudeerd. Bij de bespreking van de diverse organische stoornissen wordt telkens aandacht gevestigd op de psychologische en sociale gevolgen/oorzaken. Het eerste deel van de cursus omvat de basisinzichten van de genetica (o.a. de cel, DNA en RNA, monogene en multifactoriële overerving,...). De theorie wordt vervolgens, aan de hand van een aantal genetische aandoeningen, gelinkt aan een aantal psycho-sociale en ethische implicaties binnen de context van de genetische advisering. Het tweede luik van de cursus behandelt de neuro-anatomie en neurofysiologie (bouwstenen en functies van het centraal en perifeer zenuwstelsel). Als klinisch voorbeeld bestuderen we bijvoorbeeld epilepsie.

Begincompetenties
Geen voorkennis vereist.

Eindcompetenties
De studenten:
- duiden correct het belang aan van een multi-dimensionale benadering van menselijk gedrag;
- definiëren en situeren correct de basisconcepten en vaktermen uit de genetica en genetische advisering, de neuro-anatomie, neurofysiologie en neuropathologie;
- lichten correct de verschillende overervingsmechanismen toe
- argumenteren inzichtelijk de psycho-sociale en/of ethische implicaties van genetische en neurologische stoornissen;
- lichten correct de functie van de sociaal werker binnen de praktijk van de genetische advisering en psycho-sociale begeleiding toe.

Leermaterialen
1. Genetica:
M. Cokelaere, P. Craeynest (2004, 5 de druk), Onze genen. Handboek menselijke erfelijkheid, Leuven/Voorburg, Acco
Eigen nota's en oefeningen op Dokeos.
2. Biologische basis van het gedrag (neuro-anatomie, neurofysiologie en neuropathologie):
Syllabus op Dokeos en eigen nota's.
3. Epilepsie:
Syllabus op Dokeos en eigen nota's.

Studiekosten
+/- 35,00 euro

Studiebegeleiding
Alle taak- en groepsopdrachten worden klassikaal besproken en verbeterd.
Tijdens de lessen worden voorbeelden van examenvragen uitgewerkt.
Individueel monitoraat op afspraak.

Onderwijsvormen
De kennismaking met en het verwervingsproces van de leerinhouden worden ondersteund en gestimuleerd door:
- hoorcollege;
- het uitwerken van toepassingen, discussiepunten en denkoefeningen in grote groep en in kleine subgroepen;
- opdrachten (zelfstandig doornemen van bepaalde stukken leerstof als voorbereiding op de les!);
- concretisering aan de hand van videofragmenten gevolgd door theoretische kadering.

Evaluatievorm
Schriftelijk examen (B-klas in januari / A-klas in juni) met open vragen. Het examen bevat kennis-, inzichts- en toepassingsvragen. Het vak wordt gequoteerd op 20 punten.
Tweede zittijd mogelijk.

OP-leden
Karin Temmerman