STAGE EN EINDWERK:
 
Wordt gegeven in 3de jaar professionele Bachelor in de modetechnologie
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 380.0
Totale studietijd [D] 600.0
Studiepunten [E] 20
Niveau gespecialiseerd
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie TCMODE03A00008
 
Trefwoorden
T130-produktietechnologie, T480-technologie van andere produkten

Doelstellingen
Je ervaart wat het is te werken in een normale arbeidsomgeving.
Je doet praktische ervaring op binnen de confectiesector.
Je zal de resultaten van de onderzoeken of ervaringen geheel of gedeeltelijk verwerken in een eindwerk.
Je dient het eindwerk voor te stellen en te verdedigen voor een professionele jury.

Leerinhoud
380 uren extern werk zijnde 11 stageweken in een bedrijf.

Opstellen van een eindwerk volgens de richtlijnen uit het opleidingsonderdeel communicatievaardigheden, waarbij de inhoud tenminste opgebouwd is uit:

        * Voorstelling van het bedrijf of onderneming: de organisatie, het product, de kwaliteit, de klant en de klantservice.
        * Uitwerken van het onderwerp (dat bepaald wordt volgens de richtlijnen vermeld in het stageboek).
                °Dit kan ondermeer zijn: verzamelen van informatie, testen uitvoeren, prototypes maken, resultaten verwerken, .....
        * Presenteren en verdedigen van het eindwerk voor een jury, beantwoorden van vragen van de jury.

Begincompetenties
Geslaagd zijn voor alle opleidingsonderdelen uit het eerste en tweede jaar professionele bachelor modetechnologie.
Opleidingsonderdelen van het eerste semester uit het derde jaar professionele bachelor modetechnologie gevolgd hebben.

Eindcompetenties
Algemene competenties:
Leergierigheid - niveau 3:
        Kan zeer goed luisteren.
        Heeft maar een half woord nodig om aan de slag te gaan.
        Ziet opportuniteiten en kan er gepast op reageren.
        Raadpleegt vakliteratuur, bezoekt beurzen, volgt seminaries.
Sociale vlotheid - niveau 2:
        De contacten met de meeste collega’s zijn vriendschappelijk.
        De contacten zijn niet oppervlakkig.
        De persoonlijke vriendschapsband is sterker dan meningsverschillen op professioneel vlak.
Relativeringsvermogen - niveau 2:
        Is in staat de dingen in zijn context te plaatsen.
Creativiteit - niveau 1:
        Is in staat originele en vernieuwende ideeën te bedenken.
Verantwoordelijkheidszin - niveau 2:
        Streeft het objectief na.
        Schuift verantwoordelijkheid niet naar collega’s.

Algemene beroepsgerichte competenties:
Stressbestendigheid - niveau 2:
        Kan tijdelijk een verhoogde werkdruk doorstaan.
Zelfstandigheid - niveau 2:
        Kan zelf een norm stellen.
        Neemt zelf beslissingen.
Resultaatgerichtheid - niveau 2:
        Heeft zich een doel gesteld en kan de realisatie ervan plannen.
        Maakt voor zichzelf onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken.
        Hij weet de bijzaken uit te stellen en zich te concentreren op de het essentiële.
        Bespreekt met de chef het te bereiken doel en de methode om er te komen.
Flexibiliteit - niveau 2:
        Is in staat de meest diverse opdrachten aan te pakken.
        Vervangt probleemloos medestudenten.
Accuratesse - niveau 2:
        Kan nauwkeurig werken en maakt tijdens het werken zelden fouten.
Analytisch vermogen - niveau 3:
        Kan een probleem precies situeren en er een oplossing voor aanreiken.
Zin voor initiatief - niveau 3:
        Gaat zelfstandig te werk.
        Pakt problemen en taken aan zonder dat het gevraagd wordt.
Doorzettingsvermogen - niveau 3:
        Zal het vooropgestelde doel kost wat kost willen bereiken en nog iets meer willen dan precies gevraagd werd.
        Schrikt niet terug voor zeer ingewikkelde opdrachten.
        Hij doet ook zonder aanmoediging verder.
Problemen onderkennen en oplossen - niveau 1:
        Zien dat er een probleem is, waar het precies gesitueerd is en er een oplossing voor aanreiken.

Beroepsspecifieke competenties:
Analyseren van studies voor uitbreiding en vernieuwing.
        Je kan resultaten volgend uit onderzoeken op een gepaste manier verwerken.
Opvolgen van de productieplanning en de productiecapaciteit en het signaleren van afwijkingen aan de bedrijfsleiding.
        Je kan de bedrijfsleiding de nodige adviezen geven met betrekking tot het vlotte verloop van de productie.
Opvolgen van, analyseren van en optimaliseren van methode - en arbeidsstudiesystemen; werk - en productiemethodes en het motiveren tot techniekvernieuwing.
        Je bent in staat werkmethodes aan te passen en te bepalen om zo bij te dragen tot de rendabiliteit van een onderneming.

Leermaterialen
Cursussen uit eerste, tweede en derde jaar, professionele literatuur, bedrijfsdocumentatie, internet.
De studenten kunnen steeds beschikken over informatiemateriaal uit diverse bibliotheken en andere bronnen.

Studiekosten
Verplaatsingskosten van en naar het bedrijf.
Afhankelijk van het onderwerp.
Eindwerk in 5 exemplaren.

Studiebegeleiding
De studenten dienen regelmatig contact te houden met hun promotor van de hogeschool.
Zij kunnen ook steeds ten rade gaan bij hun stagebegeleider van het bedrijf en hun copromotor van de hogeschool.
Indien nodig kunnen zij ook het overige onderwijzend personeel van de hogeschool raadplegen.
De begeleiding verloopt volgens afgesproken procedures.

Onderwijsvormen
Praktijkgebonden onderzoeksopdracht gedurende 11 opeenvolgende weken met aansluitend het schrijven van een eindwerk en de verdediging hiervan.

Evaluatievorm
Voor de beoordeling van het opleidingsonderdeel Stage en eindwerk wordt verwezen naar
het OER van het departement technologie - academiejaar 2006-2007.
Maximum aantal punten te verdienen: 400.
De student wordt beoordeeld op basis van:
        * het ingevulde stageboek.
        * evaluatieformulieren.
        * het eindwerk.
        * de verdediging en presentatie.

OP-leden
Nog niet gekend.