Trefwoorden
H700-AV-Kunst-Film: fictie / scenario
Doelstellingen
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit drie leereenheden:
1/ Basis van de fictiefilm
In dit opleidingsonderdeel verwerft de student inzicht in de basis van de fictiefilm via een theoretisch analytische benadering en praktische uitvoering. De verworven competenties stellen hem in staat de basisprincipes van de fictiefilm te beheersen en maken het mogelijk de nodige apparatuur te bedienen.
2/ Scenarioschrijven1
Via filmanalyse en specifieke schrijfoefeningen verwerft de student inzicht in structuren en de technieken van het scenario.
3/ Eindwerk fictiefilm
Op basis van een opdracht realiseert de student een (kort) eindwerk fictie.
Leerinhoud
Thematisch
1/ Basis van de fictiefilm.
Schrijven voor film.
Realisatie van een eerste film.
Toegepaste technologie.
Op basis van een opgelegde thematiek zal de student, onder begeleiding, een scenario schrijven dat alvorens gedraaid, getoetst wordt aan de uitvoerbaarheid. De nadruk ligt op de creativiteit waarmee de student de thematiek behandelt en de wijze waarop hij/zij het gegeven in beeld brengt. Wat voor de camera gebeurt, is daarbij belangrijker dan wat met de camera gebeurt. Op die manier wordt geprobeerd de student inzichten te laten verwerven in de mechanismen van de vertelling en van de beeldvorming eerder dan de techniciteit van het medium voorop te stellen.
De individuele oefeningen worden uitgevoerd in groep. De planning, opname, afwerking gebeuren onder begeleiding. De uitvoering gebeurt op video met beperkte techniciteit.
De student krijgt voldoende technisch onderricht om de nodige apparatuur te bedienen en de verschillende stappen in het technische proces te begrijpen.
2/ Scenarioschrijven1
Er wordt bestudeerd hoe en waarom bepaalde structuren en scenariotechnieken gebruikt werden in bestaande films. Daarna worden die structuren en technieken toegepast in schrijfoefeningen.
3/ Eindwerk Fictie
Scenario & preproductie.
Realisatie & postproductie.
Toegepaste technologie.
Ideeënvorming, ontwikkeling en uitwerking resulteren in een scenario en een preproductiedossier die het draaien van het eindwerk fictie mogelijk maken.
De student leert een verhaal vertalen naar een werkbaar scenario, een beeldconcept te bepalen, camerastandpunten te kiezen, een ploeg te leiden, acteurs te regisseren, en de film volgens de gangbare normen af te werken en te presenteren.
Het project wordt inhoudelijk, technisch en organisatorisch opgevolgd en begeleid tijdens het volledige productieproces.De film wordt in ploegverband gedraaid. Elke (mede)student neemt via een carrousel systeem om de beurt een technische functie waar.
De film wordt gedraaid op pellicule (16mm) met synchroonklank en digitaal afgewerkt.
Begincompetenties
De begincompetenties zijn getoetst op de toelatingsproef.
Eindcompetenties
Kerncompetentie 1:
Hij/Zij demonstreert de basiskennis en kunde i.v.m. het gebruik van de technische middelen en systemen eigen aan het medium film/video, overziet de verschillende aspecten van het productieproces van een korte fictiefilm en kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat.
Kerncompetentie 2:
Het presenteren van een persoonlijk eindwerk fictie dat getuigt van een begin van een eigen visie op zijn onderwerp en een aanzet tot ontwikkeling van een eigen stijl.
Kerncompetentie 3:
Hij/Zij is voldoende taalvaardig om ideeën gestructureerd uit te schrijven, toont in staat te zijn relevante informatie op te zoeken en te verwerken, leert teksten en argumentaties analyseren.
Algemene competenties
De student heeft op een persoonlijke manier een inzicht verworven in de inhoudelijke, technische en vormelijke voorwaarden gesteld in de doelstellingen, dat zich via de opgelegde opdrachten manifesteert in een individueel werkstuk.
Hij/Zij kan de welomschreven opdrachten tot een goed einde brengen en geeft blijk een eigen vorm- en beeldtaal na te streven. Hij/Zij is in staat de deadlines te respecteren.
De student kan omgaan met open opdrachten, geeft blijk een eigen vorm- en beeldtaal na te schrijven en toont een begin tot autonoom-creatief onderzoeken, procesmatig denken en reflectief denken over beeld, vorm en inhoud.
Hij/zij kan zich manifesteren in een leidende rol en zich inpassen in een uitvoerende rol.
Hij/Zij toont in staat te zijn het eigen werk op adequate wijze te presenteren en toe te lichten, gaat constructief om met kritiek en heeft de juiste motivatie aan de dag gelegd t.o.v. het vakgebied.
Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Naslagwerken, boeken en gepubliceerde scenario’s.
De school voorziet in het technisch en afwerkingmateriaal: videocamera, klankopname materiaal, lichtmateriaal, non lineair montagemateriaal.
Studiekosten
De basiskost beperkt zich tot het aanschaffen van videotapes en verbruiksgoederen tot max 400€.
De bijkomende kosten zijn afhankelijk van de aard en het thema van de film.
De filmmaker zal ook instaan voor: vervoer en catering van de cast en de crew, voor de huur van de eventuele locatie, enz…
De aankoop van een externe harde schijf wordt aangeraden om het eigen beeldmateriaal beter te beheren en beschermen. Deze investering (v.a. € 250 )kan eveneens gebruikt worden bij de andere opleidingsonderdelen en tijdens de verdere opleiding.
Studiebegeleiding
Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.
Onderwijsvormen
Theoretische uiteenzettingen, oefeningen in groep, workshops en individueel uit te voeren opdrachten binnen en buiten de school. Praktische begeleiding bij de totale productie.
Vooruitgangsgesprekken in het atelier.
Evaluatievorm
Permanente evaluatie 50%.
Jurering van de opdracht(en) 50%.
Algemeen:
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
- Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. Bij wettige afwezigheid van de student moeten de werkstukken door iemand anders worden ingediend.
- Evaluatie tijdens de 2de examenperiode, geen 2de zittijd.
- Examen scenarioschrijven- 2de zit wel mogelijk.
OP-leden
|
|
