Trefwoorden h00x- kunst, h710- beeldende kunst- 2d- schilderkunst
Doelstellingen In de tweede bachelor wordt van de student een toenemende zelfstandigheid binnen de atelierwerking verwacht.
De mogelijkheden tot beeldvorming die in de eerste bachelor via kleinere opdrachten worden onderzocht, moeten in het tweede jaar op een individuelere manier door de student worden aangepakt waarbij hij gebruik maakt van de verworven competenties uit bachelor 1.
In dit opleidingsonderdeel geeft de student aan de hand van schilderijen zijn visie op het thema en tracht daarbij te vermijden dat hij het onderwerp illustreert.
De student wordt hierbij gestimuleerd om bewuster, functioneler en gerichter om te gaan met het medium schilderkunst (keuze van dragers, formaat, techniek en kleurgebruik).
Op het einde van de tweede bachelor is de presentatie van de werken in de eerste plaats een werkvorm.
De student komt in aanraking met de complexe problematiek van het tentoonstellen en wordt verondersteld hierin een basisinzicht te tonen via een presentatie van enkele geselecteerde werken in relatie met door hen zelf gekozen werken uit de andere bachelors.
Dit resulteert in een toonmoment.
Leerinhoud - Het thema
- De uitwerking van het thema waarbij het persoonlijk standpunt steeds belangrijker wordt (relatie vorm/inhoud)
- Confrontatie met de complexiteit van het schilderen (materiaal/drager)
- De tentoonstellingsproblematiek
Begincompetenties De eindcompetenties Atelier schilderkunst I en II, Tekenen 1.1. en 1.2. en Technologie 1.1. en 1.2. zijn verworven.
Eindcompetenties Kerncompetenties
1. De student slaagt erin de ideeën om te zetten in een schilderkundige realisatie.
2. De student kan zijn persoonlijke benadering van het thema aantonen in een reeks schilderijen die geen illustratie zijn van het thema.
3. De student kan een bescheiden tentoonstelling houden met de nadruk op de inhoud van het werk en is in staat zijn werk op een begrijpelijke manier toe te lichten.
Onder meer:
- de student geeft blijk van reflectief denken over beeld, vorm en inhoud.
Algemene competenties
1. De student neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoek.
2. De student kan zijn belangstelling voor de kunstgeschiedenis en het actuele kunstgebeuren verder ontwikkelen.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Dragers zoals karton, papier, schilderslinnen, hout, hardboard, primer voor gronding, olieverf, acrylverf, penselen, kwasten, white spirit, terpentijn, gebleekte lijnolie,...
Eigen documentatie.
Boeken,foto's, video's, DVD's, internet, kranten en tijdschriften.
Studiekosten Totaal studiekosten: ongeveer 250 EUR.
Te besteden aan:
- Boeken en fotokopieën
- Schildersmateriaal: verf, kwasten, doek en papier
- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en bijwonen van lezingen
- Projectweek
Studiebegeleiding Steeds mogelijkheid tot een persoonlijke afspraak met de docent.
Onderwijsvormen - Zelfstandig werk in het atelier
- Individuele en gezamenlijke begeleiding rond welomschreven en open opdrachten
- Zelfstandig voorstellen / presenteren van gemaakt werk
- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en galerijen; zelfstandig of in groepsverband
- Praktijkgebonden hoorcolleges door gastdocenten
- Vertoning van video's, film
- Verwijzing naar boekencollectie bibliotheek
- Eventueel een buitenlandse studiereis.
Evaluatievorm Permanente evaluatie: tussentijds, met individuele feedback.
Periodegebonden evaluatie: individuele werkbespreking.
In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.
Werkstukken en opdrachten in het kader van de studie- en onderwijsactiviteiten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.
In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het werk door iemand anders wordt binnengebracht.
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (= geen 2de zittijd).
OP-leden
|
|