Trefwoorden h 714: beeldende kunst - 2d - vrije kunsten - tekenen
Doelstellingen In de tweede bachelor wordt van de student een toenemende zelfstandigheid binnen de atelierwerking verwacht.
De relaties vorm/inhoud, tekenmateriaal/drager en de mogelijkheden tot beeldvorming die in de eerste bachelor via kleine opdrachten werden onderzocht moeten in dit tweede jaar op een individuelere manier door de student worden aangepakt.
Daarbij maakt hij gebruik van de verworven competenties uit bachelor 1.
Er wordt gewerkt op basis van een aangereikt thema, dat algemeen genoeg is om de student toe te laten er zich een eigen intellectuele en beeldende weg door te banen (bijvoorbeeld: Darwin, melancholie, de herinnering, de verleiding, de ziel…).
Er wordt zoveel als mogelijk samengewerkt met theoriedocenten die bereid zijn op regelmatige basis het thema binnen het atelier te duiden en te verhelderen en de evolutie van de dossiers te volgen (zie verder)
Dit werken op basis van een thema is een voorbereiding op bachelor 3, waar de student beeldend werk maakt op basis van een zelfgekozen thema, dat hij reeds op het einde van de tweede bachelor voorstelt en motiveert.
Ook in bachelor 2 wordt er gewerkt op basis van twee modules.
In module 1 graaft de student zich een weg doorheen het thema en documenteert zich daarbij zo uitgebreid en verscheiden mogelijk. Dit graafwerk moet zijn visualisering vinden in een dossier, waarin ook al de eerste aanzetten tot 'verbeelding' van het thema terug te vinden zijn.
In module 2 tekent de student zijn visie op het thema en tracht daarbij te vermijden dat hij het illustreert i.p.v. verbeeldt.
De student wordt hierbij gestimuleerd om bewuster, functioneler en gerichter om te gaan met de tekentaal ( keuze van dragers, formaten van dragers, tekenmaterialen in functie van inhoud = het thema).
Op het einde van de eerste bachelor is de presentatie van het tekenwerk in de eerste plaats een werkvorm.
De student botst daar- meestal voor het eerst- op de complexe problematiek van het 'tentoonstellen' en wordt verondersteld hierin een basisinzicht te tonen via een presentatie van enkele geselecteerde tekeningen.
In bachelor 2 maakt de student vanuit een inhoudelijke benadering een bescheiden tentoonstelling met zijn werk.
In DOSSIER EN VERBEELDING I ligt de nadruk vooral op het dossier en op de manier waarop men informatie verzamelt, selecteert en verwerkt.
Leerinhoud - Het thema (indien mogelijk in samenwerking met een docent theorie)
- Het werken aan een documentatiedossier rond dit thema
- Het interdisciplinaire binnen de kunsten (en wetenschappen)
- Het ver-beelden van het thema waarbij het persoonlijk standpunt t.o.v. dit thema steeds belangrijker wordt (relatie vorm/inhoud)
- Confrontatie met de complexiteit van de tekentaal (materialen en dragers)
- De tentoonstellingsproblematiek (relatie vorm/inhoud)
- De bezochte tentoonstellingen ( + opdracht )
Begincompetenties Geslaagd zijn voor eindcompetenties van het opleidingsonderdeel 'inhoud/materiaalkennis/tekentaal I & II'
Eindcompetenties Kerncompetenties
1. Selecteert informatie en kennis op basis van relevantie voor het eigen werk.
Onder meer
- Het dossier moet blijk geven van een persoonlijke en motiveerbare benadering van het thema.
- Die persoonlijke benadering wordt zichtbaar doorheen de opbouw van het dossier; door de verbanden tussen beeld- en tekstfragmenten.
- De student moet in staat zijn het eigen werk (dossier en tekeningen) toe te lichten.
2. Slaagt er in de ideeën om te zetten in een ontwerp / realisatie.
Onder meer
- Die persoonlijke benadering van het thema moet zichtbaar zijn in een reeks tekeningen die géén illustratie mogen zijn van dit thema.
- Deze mate van 'onafhankelijkheid' t.o.v. het thema is belangrijk en kan aantonen dat de student in staat is ook vrij onafhankelijk te functioneren binnen bestaande structuren (de academie bv.)
- Het geleverde dossier is coherent opgebouwd.
- Kan processen afstemmen op de specificiteit van het tekenen.
3. De student kan zelfstandig een bescheiden tentoonstelling met zijn tekenwerk maken, met nadruk op de inhoud van het werk en de invloed van het thema erop.
Onder meer
- De student kan zijn werk op een begrijpelijke manier toelichten.
- De student moet een specifieke tentoonstellingscontext kunnen kiezen in functie van- en in wisselwerking met het beeldend werk.
- De student geeft blijk van reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk en kan dit visueel vertalen in een tentoonstelling.
Algemene competenties
1. Heeft begrip van de structuur van het vakgebied en de samenhang met andere vakgebieden: legt verbanden tussen beeldende kunst en andere kunstdisciplines.
2. De vaardigheid tot het probleemgestuurd initiëren van onderzoek.
Onder meer:
- De student is in staat het thema te ontleden.
- De student documenteert en archiveert zijn werk.
- De student neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoek.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: a. Kunstboeken, literatuur i.v.m. het thema : bibliotheek kask en atelier.
b. Tekenmateriaal: basismateriaal zelf aankopen. Gespecialiseerd materiaal is aanwezig of wordt aangekocht met de ateliergelden (bv. rollen tekenpapier)
c. Video's, dvd's aanwezig in atelier.
d. Computer met internetverbinding: aanwezig in atelier.
Studiekosten a. Tekenmateriaal: 75 euro
b. Verplichte excursies: 50 euro
c. Fotokopieën en dergelijke: 25 euro.
d. Eventuele kosten voor tentoonstelling: 125 euro
Studiebegeleiding Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.
Onderwijsvormen a. Zelfstandig werk in het atelier/thuis (themadossier/ ver-beelding).
b. Hoorcolleges, lezingen (thema).
c. Individuele begeleiding.
d. Verdediging van eigen werk.
e. Bezoek tentoonstellingen (gekoppeld aan opdracht).
f. Opzoekingswerk (dossier).
Evaluatievorm De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht = géén tweede zittijd.
Omschrijving van de evaluatie:
-Tijdens de atelieruren zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces en van de prestaties van de student.
-Op het einde van module 3 wordt er een evaluatiemoment gehouden over het thema-dossier en de verbeelding ervan.
-De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
-In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.
-Het toegekend cijfer telt voor 2/3 van de punten.
OP-leden
|
|