Trefwoorden h000-menswetenschappen, h00x-kunst
Doelstellingen De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.
Leerinhoud Onder het hierboven geciteerde motto - een versregel van Schiller - zijn in dit seminarie de volgende vragen aan de orde:
1. wat is verbeelding?
2. waarin is de noodzaak van verbeelding gelegen?
3. verbeelding aan de macht, of: heeft verbeelding een politieke draagwijdte?
4. waardoor wordt onze verbeelding opgeroepen?
5. in welke mate is onze realiteit niet al altijd virtueel en dus het product van verbeelding?
6. kan men een onderscheid maken tussen 'goede' en 'slechte' verbeelding?
7. als werkelijkheidszin bestaat, moet dan ook, zoals Musil meent, mogelijkheidszin bestaan?
Deze vragen worden vanuit drie oogpunten behandeld: artistiek en literair, ideologiekritisch, en filosofisch. Materiaal ontlenen wij o.a. aan maniërisme (Pontormo, El Greco, …), surrealisme (Oppenheim, Buñuel, …), Bellmer, Bacon, Marker, Antonioni, James, Musil, Duras, Zürn, von Trier.
De ideologiekritische lezing is geïnspireerd door Žižek en zijn The Pervert's Guide to Cinema in het bijzonder.
De wijsgerige reflectie berust op een lectuur van tekstfragmenten van Plato, Spinoza, Hume, Kant, Schiller, Darwin, Freud, Sartre, Castoriadis, Deleuze, Rancière en Badiou.
In de eerste sessie beginnen we met een vertoning en commentaar van Chris Markers La jetée (1962) en wordt het programma van de volgende bijeenkomsten voorgesteld.
Begincompetenties Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.
Eindcompetenties § De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
§ De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
§ De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
§ De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten. De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Teksten.
Studiekosten Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.
Studiebegeleiding Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
Onderwijsvormen
De theoretische of literaire teksten worden op voorhand gelezen, tijdens de bijeenkomst collectief besproken en getoetst aan concrete voorbeelden.
Naar gelang de aanwezigheid van een gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen.
Evaluatievorm Mondeling examen op basis van een op voorhand gemaakt paper van maximaal 3000 woorden.
Algemeen:
De student dient op elke leereenheid geslaagd te zijn om de credits van dit opleidingsonderdeel te verwerven. Elke leereenheid staat op 25% van de punten.
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.
OP-leden
|
|