Trefwoorden Studium generale, Interdisciplinariteit, Kritische cultuurstudie, Actualiteit
Doelstellingen Het Studium Generale van de Hogeschool Gent neemt de taak op zich een bijkomend studiepakket aan te
bieden. Het wil een informatief pakket actuele kennisoverdracht organiseren vanuit een interdisciplinaire
benadering. Hierbij staat problematisering en kritische bevraging van actuele kennisgebieden in brede zin
voorop.
De lezingenreeks die het Studium jaarlijks aanbiedt, wil participanten van alle departementen stimuleren tot
reflectie over vragen waarmee alle vakgebieden geconfronteerd worden. Dat betekent dat interdisciplinariteit
een eerste vereiste is.
Een tweede vereiste wordt gevormd door de maatschappelijke relevantie van actuele problematisering.
Het Studium Generale is bedoeld als aanvulling op de bestaande onderwijspakketten. Vanuit een kritiek van
onze hedendaagse cultuur en samenleving zullen verbanden tussen de studiegebieden worden gesmeed die
in het gewone pakket afwezig blijven.
Vanuit die gedachte zet het Studium zelf een tweedelige reeks lezingen op, waaraan eventueel een waaier
aan manifestaties kan worden gekoppeld (debatten, culturele avonden, workshops behoren tot de mogelijkheden).
Leerinhoud Lezingen rond thema’s die vanuit volgende criteria vertrekken:
het hedendaagse in al zijn verschijningsvormen
maatschappelijke relevantie
kritische bevraging van de gekozen thema’s
vakoverschrijdende thematiek
Zesde jaargang: ‘Het vergeten van het geheugen’.
Het studium generale van de Hogeschool Gent zal zich het volgende academiejaar buigen over de paradoxale
werking van geheugen en vergeten voor de huidige wereld. Nooit eerder heeft een samenleving over
meer technische dragers beschikt om kennis vast te houden, te archiveren, te structureren en dus ook kritisch
door te lichten en te hiërarchiseren.
Door de pijlsnelle opkomst van internet is kennis meer dan ooit democratisch toegankelijk geworden. Tegelijk
evolueren de dragers zo snel, dat vele recente opslagmedia inmiddels niet meer toegankelijk zijn (denken
we aan de zogenaamde floppies die inmiddels antiquarisch geworden zijn), zodat er onophoudelijk moet
‘overgepompt’ worden.
In vergelijking met de opslagproblemen van klassieke papieren bibliotheken, zouden de hedendaagse technologische
databanken wel eens hermetischer kunnen blijken te zijn voor generaties na ons.
Bovendien zal door e-mail, sms, elektronische agenda’s edm het natrekken van correspondenties, contacten,
het tot stand komen van cognitieve processen en zelfs besluitvorming, moeilijk tot onmogelijk na te trekken
of te onderzoeken zijn. Terwijl controle op de korte baan alomvattend is (bewakingscamera’s, datafiles sms
etc) zal bewaren van informatie die vroeger op papier werd opgeslagen (cf. de befaamde archieven van
FBI, KGB, Stasi etc) op lange termijn onhoudbaar blijken. Dit zal de essentie van het historisch onderzoek
ongetwijfeld drastisch wijzigen.
Ook blijkt het massale opslaan en toegankelijk maken van het collectieve geheugen slechts voor een minderheid
kritische meerwaarde te bezitten; het toenemen van historisch besef en kritische inventarisatie gaat niet
hand in hand met de toename aan inzicht.
Een ander belangrijk punt betreft het individuele geheugen. Een reflectie over de neurofysiologische werking
van de hersenen mag hier niet ontbreken. Liggen herinneringen vast als statisch materiaal dat we kunnen
oproepen, of is herinnering een dynamisch, altijd weer aanmaken van verbindingen die nooit vastliggen,
die onophoudelijk veranderen? De vroegere wetenschap zag geheugen als een databank; de huidige als een
onvoorspelbare creatieve act.
Deze problematiek levert ons op nagenoeg alle domeinen van het geheugen dezelfde ambivalenties op, die
wij graag tegen het licht willen houden. Wat ons interesseert is hoe een archivaris, een neurofysioloog, een
medicus, een historicus, een psycholoog of een socioloog met deze dubbelheid van onze visies op het geheugen
omgaan.
Begincompetenties Het Studium zal zo worden opgevat dat studenten vanuit alle richtingen makkelijk kunnen instappen. Vereiste
is de modale culturele achtergrond die van een student hoger onderwijs redelijkerwijs mag verwacht
worden.
De nadruk zal tevens gelegd worden op bijkomende actuele informatiegaring door de deelnemers. Omdat
de thema’s van het Studium Generale telkens breed, actueel en kritisch zullen worden opgevat, zal de student
worden uitgenodigd zelf zijn spin offs te profileren via bibliotheken, anderr manifestaties, internet, pers
en media.
Eindcompetenties Het schrijven van een paper, die ofwel een kritisch verslag met commentaar bevat, of op een andere wijze creatief reageert op het aangeboden debat.
1. Kritische ingesteldheid
Indicatoren:
- kan aangeboden informatie van zeer diverse aard synthetiseren en toetsen aan de eigen standpunten
- kan verbanden leggen en aantonen met andere relevante cultuuruitingen
- kan zijn eigen standpunt argumenteren
- gaat kritisch om met informatie
2. Formuleervaardigheid
Indicatoren:
- kan een schriftelijk rapport schrijven
- kan de aangeboden informatie verwerken
- kan correct, vlot en stijlvol schrijven
3. Zelfstandig werken
Indicatoren:
- kan tijdig taken afwerken
- kan eigen werkzaamheden plannen
- kan gepast de hulp van begeleiders inroepen en reageert gepast op geboden hulp
4. Ingesteldheid tot levenslang leren
Indicatoren:
- toont openheid tegenover geboden informatie
- gaat actief op zoek naar andere bronnen
- heeft een leergierige attitude
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Modale uitrusting voor lezingen: microfoons, overhead, beamer, slides, laptop, video.
Het Studium beschikt over een eigen internetsite (www.hogent.be/studiumgenerale).
Het is absoluut noodzakelijk dat de studenten deze website bezoeken en raadplegen, alsook de cursus studium
generale op dokeos.
Studiekosten In principe geen extra kosten, behalve eventuele verplaatsingen en documentatie. Eventuele tussenkomst per departement te bepalen.
Studiebegeleiding De ankerpersoon kan zelf de studenten bijkomend advies geven tijdens de reeksen of dat delegeren aan derden binnen zijn departement (bij voorkeur OP-leden die ook optreden als lector van de papers, zie: evaluatie).
Onderwijsvormen Twee reeksen van vijf lezingen in het eerste en tweede semester (streefdatum resp. tussen begin november
en eind december, en tussen midden februari en eind april), te houden door externe sprekers uit die specifieke
velden, eventueel vergezeld van een co-referaat en gevolgd door een debat. De lezingen zullen een
accumulatief karakter hebben. Het staat de departementen vrij hun studenten te laten inschrijven voor de
najaars- of de voorjaarsreeks, of voor een combinatie van beide.
Evaluatievorm Het Studium Generale organiseert één jaarlijkse examenzittijd in de maand mei, en een tweede zittijd in de maand september.
Eerste examenzittijd:
De student zal worden gevraagd een paper te schrijven waarin hij/zij getuigt van aanwezigheid op minstens vijf lezingen (eventueel te combineren uit de twee aangeboden reeksen), van kritisch inzicht in de geboden materie, reflectie vanuit het eigen werkveld, consistent commentaar en creatieve documentatie.
De student wordt geacht een gewetensvolle bespreking te maken van de lezingen, en een belangrijke eigen inbreng te bieden in de vorm van een kritisch doordachte reflectie.
Wegingscoëfficiënt:
paper: 100%
Elementen die in de evaluatie een rol spelen zijn onder meer:
- de concrete tekststructuur (grammaticaal en syntactisch);
- de argumentatie die wordt uitgebouwd;
- de manier waarop een dergelijke tekst in de geboden context van de lezingen functioneert;
- de bredere culturele context waarin de besproken tekst thuishoort, dus rekening houdend met de context waarin de argumentaties en de problematiek thuishoren.
- het correct omgaan met citeren en refereren. Zie hiertoe het document op dokeos: ‘Citeren en refereren’.
De student wordt geacht zich aan de officiële regels dienaangaand te houden. Citeren zonder vermelding
(of zonder aanhalingstekens) is een vorm van diefstal. Het is meestal makkelijk opspoorbaar via internet, en
wordt door de examencommissie gesanctioneerd.
Omvang van de paper: 4000 à 6000 woorden in correct Nederlands. Zeer slordig of ontoereikend gecorrigeerd
taalgebruik kan leiden tot het weigeren van de paper.
Tweede examenzittijd:
Herwerken van de paper tot een voor de examencommissie van het studium generale aanvaardbaar niveau.
De stuurgroep maakt jaarlijks bij de mededeling van de agenda ook de uiterste indieningsdata voor eerste en tweede zittijd bekend.
De beoordelingscommissie bestaat per student uit minstens 3 leden van verschillende departementen, waaronder minstens één lid van het departement van de betrokken student (elke paper wordt dus door drie OP-leden gelezen). De commissieleden lezen de verhandelingen en komen bijeen om hun beoordelingen op elkaar af te stemmen en vast te leggen in een definitieve score. De beoordeling wordt uitgedrukt in een geheel examencijfer op een totaal van 20 punten conform artikel 48 van de A.O.R.
Omvang van het opleidingsonderdeel
75 uren, waarvan 5 x 3 voor de lezingen, gevolgd door 5 x 2 voor debat en discussie.
50 uur voor documentatie, verdieping en studie en het schrijven van de paper.
OP-leden De ankerpersonen van de respectieve departementen, die tevens zetelen in de stuurgroep van het Studium Generale.
Bij de beoordeling van de papers: eventueel bijkomende lectoren die door de ankerpersoon in zijn eigen departement worden aangezocht.
|
|